Wanneer wordt surfen eindelijk goedkoper ?
Ongeveer de helft van de Belgische internetgebruikers surft in een Trabantje, de andere helft zoeft in een Maserati rond. Nieuwe tarieven kunnen een middenklasse scheppen.
Cijfers van de Britse marktonderzoeker Teligen tonen het glashelder aan. De Belgische internetmarkt zit gewrongen tussen de hoge prijs van de ‘oude’ technologie – de telefoon – en de relatief lage prijs voor kabel of ADSL. Ook Beltug, de belangenvereniging van de grotere telecomgebruiker, wijst er in haar memoranda op: “De frustratie is groot als een bedrijf geen gebruik kan maken van breedbandinternet.” De reden is niet enkel de lage snelheid via de telefoon, maar “daarnaast de impact op de telefoonrekening”.
De 737.000 inbellers via de gewone telefoonlijn betalen bij Belgacom een stevige 2,5 euro per piekuur en 1 euro per daluur voor surfen met een slakkengang. De ruim 765.000 internauten met “breedbandtoegang” betalen een schappelijke 35 euro ( Tiscali) en 39,54 euro (Belgacom) per maand voor hun snelle ADSL-verbinding, of 37,5 euro ( Brutele, 30 euro zonder modem) tot 43,90 euro ( Coditel) voor internet via de kabel. In de internationale context is dat goedkoop, maar de prijs van een jaartje breedband ligt daarmee in de orde van wat een minder fortuinlijke medeburger in een maand aan leefloon krijgt uitgekeerd. Zonder de kosten van de pc mee te rekenen uiteraard.
In Groot-Brittannië en andere landen bestaan goedkope inbelformules tegen een vast maandelijks bedrag (zie tabel: Internettarieven in België en de buurlanden). Een tijdje was er politieke druk om, met de hulp van de telecomwaakhond BIPT, ook bij ons goedkopere inbelformules uit te werken. Maar daar hebben we de jongste jaren niets meer van vernomen. “Er is geen vraag naar,” zegt Jean-Philippe Schepens, voorzitter van de Internet Service Providers Association ( ISPA). De opkomst van kabel en ADSL maakt de discussie trouwens meer en meer irrelevant, vindt hij.
In plaats daarvan ontwikkelde zich in de jaren negentig een entente waarbij internetaanbieders profiteerden van de hoge lokale tarieven van Belgacom. Starter Freebel lanceerde in de zomer van 1999 zelfs “gratis” internet, waarbij de klant alleen de telefooncommunicatie betaalde en internet er voor niks bij kreeg. De financiering kwam hoofdzakelijk van de operatoren, die een deel van hun winst uitkeerden aan de internetprovider die de trafiek aantrok. Vandaag geldt dat businessmodel nog altijd en zijn er nog altijd 598.000 actieve gebruikers van “gratis” internet tegen dezelfde hoge prijzen. Het systeem was onlangs nog winstgevend genoeg om het Naamse GMFactory te overtuigen om de klantenportefeuille van de gratis provider VT4.net over te nemen.
Voor de meesten is die formule een opstapje naar een breedbandabonnement.”Nieuwkomers die direct kiezen voor breedband zijn een minderheid. Het gros begint via inbellen. En de belangrijkste motivatie om daarna naar breedband over te schakelen, is de controle over de kosten,” zegt marketingmanager Gunter Boutsen van provider Planet Internet (binnenkort Scarlet).
Weinig surfers in België
Het gebrek aan goedkope formules is misschien toch een van de verklaringen voor de lage internetpenetratie in België – waar een jaar geleden 41 % werd gehaald – tegen bijvoorbeeld 65 % in Denemarken. Bovendien groeit het aantal aansluitingen in de consumentenmarkt nog maar met 4,5 % volgens de jongste cijfers, ondanks de verschuiving naar breedband, dat nog bijna 14 % groeit. “Er is een zekere verzadiging in het aantal aansluitingen, de groei is afgenomen,” zegt Boutsen. “Het wordt zo stilaan wel tijd voor ingrijpende veranderingen, want de digitale kloof tussen mensen met een internetverbinding en de anderen, die internetanalfabeten zullen blijven, wordt er alleen maar groter op,” noteert ISPA.
Telenet experimenteerde vorig jaar met een “light” versie van zijn breedbandinternet. In één aanbieding in Gent kwam dat neer op 31,95 euro per maand voor een downloadsnelheid van 192 kbps en een maximaal verbruik van 100 megabyte. Een ronduit beschamende prijs-kwaliteitverhouding. “Er waren interessantere voorstellen,” stelt Paul Van Cotthem, senior vice-president residential markets van Telenet, die de discrete “light”-actie beschrijft als “een marktonderzoek waar heel wat interessante gegevens uit zijn gekomen.” Onder meer, meent hij, dat de klanten een prijs van 40 euro (eigenlijk 41,95 euro) wel redelijk vinden. “Voor ons is er geen enkele behoefte om een goedkoper product of een product met beperktere specificaties in de markt te zetten,” zegt hij.
Stel dat de kabeldistributeurs of Belgacom een lager geprijsd, minder snel alternatief lanceren, hoe kunnen ze voorkomen dat hun bestaande abonnees massaal overschakelen en zo hun winst decimeren? De gebruikersvereniging van Telenet, Pandora User Base, is vragende partij voor een lagere drempel, precies omdat er in België geen goedkoop flatfee inbelabonnement bestaat. In oktober 2002 bleek trouwens nog uit cijfers van Telenet dat 80 % van zijn abonnees minder dan vijf miljard bytes (2 gigabyte) per maand opvroeg. Liefst 95 % bleef onder twee gigabyte. Velen hebben duidelijk geen behoefte aan de tien gigabyte die ze vandaag krijgen toegestopt.
Goedkoper in het buitenland
In het buitenland bestaan ze wel, de providers die soepeler formules introduceren voor breedbandinternet. De Deense kabeluitbater Stofanet bijvoorbeeld laat de keuze uit een gamma formules, onder meer een instaptarief van 6,74 euro per maand, vijftig megabyte inbegrepen, en vervolgens volumetarifering tegen 0,13473 euro per megabyte. Ook het Oostenrijkse UTA en het Italiaanse Panservice hanteren instapformules beneden 25 euro.
In tegenstelling tot wat u misschien afleidt uit de geringe prijsverschillen, is de prijs van ADSL niet vastgesteld door het BIPT, maar een gevolg van commerciële onderhandelingen tussen Belgacom en zijn doorverkopers. Belgacom heeft een “retail offer” voor zijn eigen klanten en een “wholesale offer” voor doorverkopers. In alle aspecten zijn die twee gelijk, behalve qua prijs: doorverkopers krijgen tussen 13 en 18 % korting, afhankelijk van het volume. “En daar moet je je dan maar mee zien te differentiëren,” schampert ISPA-voorzitter Jean-Philippe Schepens.
Het BIPT heeft die klacht altijd ernstig genomen. Eerst verplichtte het BIPT Belgacom om zijn lokale toegangslijnen – de zogenaamde “laatste kilometer” naar de klant – aan zijn concurrenten te verhuren. Dat leidde tot een vaudeville, waarbij concurrenten hun apparatuur in speciaal omgebouwde ruimtes van Belgacom moesten plaatsen, met de torenhoge verbouwingskosten integraal voor rekening van de aanvrager.
In juli 2001 nam het BIPT daarom de boude stap om Belgacom te verplichten andermans apparatuur tussen de zijne te laten plaatsen, waardoor de verbouwingskosten vervielen. Toen ook dat nog een te hoge drempel bleek – heel wat investeringen moesten vooraf gebeuren en intussen gingen heel wat telecombedrijven failliet – koos het BIPT voor een andere strategie: niet de hele lokale lijn zou worden overgedragen, maar een deel van de capaciteit op die lijn. Belgacom kreeg voor zijn verzet tegen de formule bijna een boete van het BIPT, maar uiteindelijk bleek de Broba-formule (Belgacom Reference Offer for Bitstream Access) veel herrie om niets. Niemand gebruikte ze, want ze vereiste nog altijd investeringen in eigen lokale apparatuur.
Geen Belgacom meer nodig
De toezichthouder stak dus een tandje bij en onderhandelde eind vorig jaar met Belgacom over een Broba 2, waarbij capaciteit doorheen het hele netwerk van Belgacom kan worden gehuurd én waarbij de afnemer ook controle heeft over snelheid en kwaliteit. Eindgebruikers van Broba 2 hoeven zelfs geen Belgacom-abonnement meer te hebben. Op tal van punten was het nieuwe aanbod ook goedkoper, hoewel het BIPT op belangrijke punten simpelweg de door Belgacom opgegeven kosten in zijn berekening heeft overgenomen, zonder na te gaan of de betrokken netwerkelementen door Belgacom ook niet voor andere toepassingen worden gebruikt. Volgens het BIPT is de kost van het transport in de backbone van Belgacom soms meer dan gehalveerd tegenover 2002. Broba 2 laat zelfs toe om – met een iets hogere kostprijs – Belgacom helemaal uit te schakelen en telefonie via het internet aan te bieden. Op die manier kunnen alternatieve operatoren hun prijs ook tegen het abonnementsgeld van Belgacom – met 16,5 euro per maand het vierde hoogste in Europa – afzetten.
“Broba 2 biedt in de toekomst mogelijkheden om een ‘ADSL Light’-product samen te stellen,” geeft product manager Tomas Cautereels van Scarlet toe. “Ik schat de marge met Broba 2 toch wel op het dubbele van wat Belgacoms wholesale offer biedt,” zegt ISPA-voorzitter Schepens. “Een internetprovider houdt aan Broba 2 een marge van 20 tot 25 % over,” zegt gedelegeerd bestuurder Geert De Westelinck van Sun Telecom. Maar zijn pertinente vraag is: “Moeten wij dan onze marge verlagen om ‘ADSL Light’ te gaan brengen?”
Krappe marges
In de praktijk zullen de internetaanbieders eerst en vooral gebruikmaken van de nieuwe Broba-formule om hun krappe marges iets te verhogen. “Op plaatsen waar ze een groot aantal abonnees hebben, zullen ze naar Broba 2 migreren, elders blijven ze gewoon bij de oude formule,” voorspelt een consultant. En voor de eindgebruiker blijft dan alles bij het oude.
“Belangrijk voor een ‘ADSL Light’-concept is vooral de evolutie van de kostprijs van de apparatuur bij de klant,” zegt Carlo Vandekerkhof, chief executive officer van United Telecom. Een ADSL-modem die met een lage snelheid werkt, is even duur als een andere. Vandekerkhof: “De meningen lopen uiteen of daar voor de kleine gebruiker een interessant aanbod in zit.”
Eén ding is zeker: zolang niemand van de Belgische providers de sprong waagt, kan de kleine gebruiker er ook niet voor kiezen. Voor de alternatieve operatoren speelt hier ook een andere factor. Zij bekijken momenteel andere en waarschijnlijk meer lucratieve kansen. Mobilofoonoperator Base laat eindelijk zijn peperdure en onderbenutte Base-netwerk onder private label vermarkten door doorverkopers die eigen Sim-kaarten laten maken. United Telecom – naar eigen zeggen 4,86 miljoen euro omzet vorig jaar – hoopt dit jaar naar 10 miljoen euro omzet op te stomen dankzij zo’n gecombineerd aanbod van telefoon en gsm. “De eerste tientallen contracten zijn al getekend,” zegt Vandekerkhof.
Betekent een goedkoper breedbandaanbod ook meer klanten? Niet volgens Tomas Cautereels. “Als ADSL goedkoper is, zitten er dan meer mensen op breedband? Misschien wel, maar meer mensen op het internet zeker niet.” De echte barrière is de vaste kost voor de aankoop van een pc, zegt hij.
De overheid heeft op dat punt al maatregelen genomen. Werkgevers mogen maximaal 60 % van de kosten van de privé-pc’s van hun werknemers voor hun rekening nemen. Werknemers die thuis een internetaansluiting betaald krijgen, moeten dat voordeel, dat in theorie ergens tussen 360 en 500 euro zou kunnen worden geraamd, slechts voor 60 euro aan de fiscus aangeven (zie Trends, 15 mei).
Paul Van Cotthem van Telenet geeft ruiterlijk toe dat die maatregelen geen stimulans zijn voor het uitwerken van goedkopere formules of voor prijsverlagingen tout court. “De drempel naar breedband wordt lager, daardoor is de nood aan een ‘light’ product nog kleiner,” zegt hij.
Of hoe fiscale stimuli goedkoop zijn voor de ene, maar duur voor de andere.
Bruno Leijnse
“Het wordt tijd voor ingrijpende veranderingen, want de digitale kloof tussen mensen met een internetverbinding en de anderen wordt alleen maar groter.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier