WAAROM IS ‘ECONOMIE’ NIET MEER HIP?

Geert Noels Geert Noels is chief economist van Econopolis.

D e interesse voor economie gaat achteruit. Iedereen klaagt over het gebrek aan ondernemerschap, en de oorzaak daarvan moeten we onder meer zoeken bij het secundair onderwijs. Het vak economie wordt daar immers niet op een boeiende en creatieve manier aangeleerd. Resultaat: we zitten met minder en minder economisch talent …

Economie is niet langer hip. Bij de jeugd hebben bedrijven en bedrijfsleiders geen positief imago. Jongeren linken ondernemingen nogal snel aan herstructureringen, en dat is niet bepaald sympathiek. Of ze zien de stereotypen bevestigd op de filmposter van Al Gores milieufilm: een vervuilende fabrieksschoorsteen. Een andere keer krijgen ze het beeld voorgeschoteld van graaiende bedrijfsleiders. Algemene economische thema’s zoals inflatie, begroting of concurrentiekracht halen niet veel clicks op populaire jongerenwebsites.

Desinteresse voor economie. Het mag dus niet verbazen dat jongeren hun toekomst minder en minder in de economische richting zien. De cijfers over de opleidingen bevestigen dat: economische studierichtingen gaan er sterk op achteruit; sociale en allerlei specialistische opleidingen groeien sterk. De slimste koppen krijgen almaar minder een economische vorming. Voeg daarbij de demografische evolutie en bedrijven hebben een op-drogende talentenvijver om uit te vissen …

Nu hoeft dat op zich geen probleem te zijn, maar vaak blijkt dat gediplomeerden uit andere studierichtingen geen gepaste job vinden. Ze komen dan uiteindelijk toch terecht in een economische functie, waarvoor ze minder zijn opgeleid. Soms biedt dat indirecte voordelen, omdat ze de bedrijfsproblemen en -uitdagingen vanuit een andere invalshoek bekijken. Maar nog vaker is die situatie suboptimaal, en is bijkomende vorming nodig.

Minder problematisch in Nederland. Het negatieve imago bij de jeugd verklaart deze evolutie niet volledig. In Nederland bijvoorbeeld groeien de economische studierichtingen nog altijd, zij het iets minder snel dan de andere. Het grootste deel van de voortgezette opleidingen bij onze noorderburen heeft ook een economische finaliteit: 55 %, tegenover 44 % in België. Het beeld bij de jeugd over ondernemingen en economie is er nochtans niet zo verschillend.

Een opleiding vergt een grote investering, niet alleen van de persoon die die opleiding volgt, maar ook van de maatschappij. Die investering wordt trouwens mee gedragen door mensen die zelf geen langdurige opleiding hebben genoten, en door alle inkomens, ook de lage. In Nederland is de persoonlijke bijdrage van een student (of zijn ouders) groter dan in België. Daardoor maken jongeren wellicht een rationelere afweging van de opbrengst van die investering, voor de persoon en voor de maatschappij. In België blijft de drempel erg laag, waardoor voortgezette studies niet altijd als een investering in zichzelf en de maatschappij worden gezien, maar in groeiende mate als een recht. De studiekeuze in ons land is dus minder gekoppeld aan prikkels om relevante richtingen te volgen met economische meerwaarde.

Het ‘gratis’ maken van het voortgezet onderwijs is een goed voorbeeld van het zogenaamde mattheuseffect: mensen die het wellicht zelf kunnen betalen (eventueel met een specifieke financiering) en er het grootste rendement uit halen, genieten er het meest van, terwijl de lagere inkomens proportioneel te veel bijdragen. Het goedkoop maken van universitaire opleidingen is ook suboptimaal, omdat zoiets de rationele marktprikkels weghaalt uit die investering in de persoon en de maatschappij.

Tips om economie hipper te maken. De maatschappelijke gevolgen van de tanende economische interesse zijn belangrijk. Het schrijnend gebrek aan entrepreneurial spirit is bekend en werkt welvaartsverlagend. Door de ontgroening ontstaat nu al een gevecht voor het schaarse talent. Voor bedrijven komt daarbij dat het bestaande talent niet altijd de goede kwalificaties heeft.

Jongeren studeren echter het liefst verder in iets wat ze boeit. Die passie ontstaat niet plots op het moment van de studiekeuze, maar groeit in het lager en secundair onderwijs. Daarom moet er al op jonge leeftijd worden ingegrepen:

Het vak economie mag niet nodeloos saai en theoretisch zijn. In een schoolbibliotheek staan meestal geen economische boeken, of in het beste geval relikwieën. Enkele frisse moderne economische werken, zoals Freakonomics, The Earth is Flat of Happiness (1), en natuurlijk een abonnement op Trends kunnen wonderen doen.

Vraag ondernemers en economen om te komen spreken voor leerlingen.

Geef (minstens) één uur economie en ondernemerschap in alle richtingen van het secundair onderwijs. Het concept van de miniondernemingen is voor alle jongeren leerrijk.

Beloon onderwijzers voor hun eigen creativiteit en ondernemerschap.

Economie is boeiend, modern, toekomstgericht en hip. En noodzakelijk! U bent maar best geïnteresseerd in economie, anders zal de economie zich ook minder en minder interesseren voor u.

De auteur is hoofdeconoom van Petercam Vermogensbeheer. Reacties: visienoels@trends.be

(1) Alle boeken zijn ook in het Nederlands en in paperback verkrijgbaar: Freakonomics, Een tegendraadse econoom ontdekt de verborgen kant van bijna alles, Levitt en Dubbner (2006) – De aarde is plat, Friedman Thomas (2006) – Waarom zijn we niet gelukkig?, Layard Richard (2006)

Geert Noels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content