Waarom digitale investeringen broodnodig zijn
België vraagt meer dan 750 miljoen euro uit het Europese herstelfonds voor een enorm breed scala aan digitale projecten. De investeringen vormen in de eerste plaats een broodnodige inhaalbeweging. Ze zullen vooral op de lange termijn renderen, als ze tenminste succesvol afgerond worden.
Wie het hoofdstuk Digitale Transformatie van het Belgische relanceplan leest, kan zich niet van de indruk ontdoen dat het Europese herstelfonds bijzonder welkom is. Zowel de federale regering-De Croo als de gewesten en de gemeenschappen hadden in hun regeerakkoorden veel projecten voorgesteld om België, en in het bijzonder de overheden, digitaal te transformeren. Maar het was verre van duidelijk of daar snel geld voor gevonden zou worden.
Het is absoluut noodzakelijk dat België deze kans niet verkwanselt. Ons land is in verschillende rankings een middenmoter voor digitalisering. Het relanceplan geeft dat ook ruiterlijk toe, maar legt een coherent plan op tafel van 763 miljoen euro. Op de grote lijnen valt weinig af te dingen. Het geld gaat naar de digitalisering van de overheidsdiensten, naar sneller breedbandinternet in de moeilijker te bedienen gebieden in Wallonië, en naar cyberbeveiliging.
Software uit 1979
Het plan begint terecht met de investeringen in dat laatste. 79 miljoen euro gaat naar de versterking van de cyberveiligheid. De cyberaanval op Belnet en de massale phishingfraude met bpost-berichtjes hebben nogmaals de urgentie daarvan geïllustreerd. Een groot deel van het geld gaat naar preventie, met een focus op kmo’s en particulieren. Maar ongeveer de helft gaat naar meer ‘offensieve’ projecten. Door de komst van het supersnelle mobiele 5G-netwerk heeft de politie bijvoorbeeld meer geavanceerde tracking- en afluisterapparatuur nodig. De federale overheid wil ook investeren in tools om lokaal 5G-signalen te verstoren. Dat kan cruciaal zijn om bijvoorbeeld een bomaanslag te verijdelen. De investeringen in cyberveiligheid zullen niet meteen een grote boost geven aan het bruto binnenlands product (bpp). Maar het verhinderen van cybercriminaliteit, industriële spionage of terrorisme is eerder een inperking van de extra’s risico’s die bij digitalisering komen te kijken.
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid moet voor zijn beheer van de werkgeversrekeningen terugvallen op software die ontwikkeld is in 1979. Premier Alexander De Croo was toen vier jaar.
Een grote directe economische return valt ook niet echt te verwachten van de hoofdbrok van het digitale deel in het relanceplan, al kan België er wel op lange termijn veel vruchten van plukken. Van de 763 miljoen euro gaat 585 miljoen naar de verdere digitalisering van de overheden. Er zijn wat lichtpunten, zoals Tax-on-web of de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, maar de digitalisering van de overheidsdiensten kan nog een forse sprong maken en de administratieve vereenvoudiging een boost geven.
Die onderdelen van het relanceplan lezen als een impliciete en deprimerende schuldbekentenis. Het plan vermeldt bijvoorbeeld dat de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor zijn beheer van de werkgeversrekeningen moet terugvallen op software die ontwikkeld is in 1979. Premier Alexander De Croo was toen vier jaar. Justitie werkt dan weer met verouderde software van Microsoft. Om nieuwere te kunnen installeren – zoals die voor Teams-videoconferenties – moeten eerst de 21.000 computers vervangen worden.
Streefdata
Justitie lijkt het grootste potentieel te hebben voor een relatief snelle directe economische return. Alle systemen en databanken moeten aan elkaar gekoppeld worden, waardoor de inning van de gerechtelijke boetes veel vlotter kan verlopen. Nu wordt slechts 30 procent van alle gerechtelijke boetes betaald. Wie al de projecten voor justitie leest, kan niet anders dan concluderen dat we veel te laat een cruciale overheidsdienst de 21ste eeuw gaan binnenloodsen. Alleen is zelfs dat niet zeker.
Met Mammoet, Phenix en Cheops zijn de voorbije decennia al tevergeefse pogingen gedaan om justitie met grootschalige en ambitieuze projecten een digitale kwantumsprong te laten maken. Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) heeft in februari in De Standaard al duidelijk gemaakt dat het deze keer wél moeten lukken. De IT-projecten zouden opgeknipt worden en gefaseerd verlopen, zoals nu ook meestal in de privésector gebeurt. En deze keer is er ook genoeg geld; het relanceplan gaat uit van een kleine 100 miljoen euro voor de digitalisering van justitie. De sterren staan gunstig, maar enig voorbehoud is nog altijd op zijn plaats. En dat geldt eigenlijk voor zowat alle IT-projecten om de overheidsdiensten te digitaliseren. De meeste projecten zullen pas afgerond zijn in de volgende legislatuur in 2025, en sommige nog later. Bovendien zijn dat streefdata en gaat het vaak om zeer complexe projecten die gemakkelijk kunnen ontsporen.
Stof voor het blunderboek
Het digitale deel van het relanceplan zit logisch in elkaar en legt de juiste klemtonen. Maar tussen droom en daad staan veel praktische bezwaren. De voornaamste handicap is dat het vooral om een inhaalbeweging gaat, en sommige projecten lijken op weg om het blunderboek van het Rekenhof te halen.
Zo wordt er 78.000 euro gevraagd voor de ontwikkeling van een app om deelnemers aan prinselijke en koninklijke missies op de hoogte te houden. Bij appontwikkelaars is te horen dat ze op basis van de beschrijving eerder een goedkopere website zouden adviseren, als er al een extra kanaal ontwikkeld moet worden. Zeker omdat het budget te klein lijkt om een deftige app te ontwikkelen.
Een ander project dat menige wenkbrauw zal doen fronsen, komt van de Franse Gemeenschap. Die heeft 11 miljoen euro veil om mediabedrijven en cultuurorganisaties te versterken tegenover onlineplatformen zoals Google, YouTube en Facebook. De sectoren zullen het geld onder meer mogen gebruiken om hun artikelen, video’s en andere inhoud online beter zichtbaar te maken. Daarnaast kan die 11 miljoen euro gebruikt worden voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijk loginsysteem, zodat de mensen nog maar één login nodig hebben voor alle media- en cultuursites in Wallonië en Brussel. De Vlaamse mediasector probeerde iets gelijkaardigs bijna tien jaar geleden met Media-ID. Dat project stierf een stille dood omdat de mediagroepen bang waren dat ze zo met elkaar te veel cruciale data deelden over hun lezerspubliek. Die data over de klanten zijn alleen nog maar belangrijker geworden voor de mediabedrijven, nu onlineabonnementen de belangrijkste groeimotor zijn geworden. Afwachten of er aan de andere kant van de taalgrens geen koudwatervrees optreedt zodra het project is opgestart.
750 miljoen euro vraagt België aan Europa voor digitale projecten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier