Waarom Bush de volgende vier jaar stalen zenuwen zal moeten hebben

Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

De Amerikaanse economie stortte de voorbije jaren niet als een kaartenhuisje ineen, omdat president Bush zijn beleid kon financieren met goedkoop buitenlands krediet. Kan hij dat trucje herhalen tijdens zijn tweede ambtstermijn? Als de Aziatische landen (met China op kop) dat spel niet meer willen meespelen,

ziet het er zeer slecht uit voor de VS – en voor de wereld.

Zou u niet elke dag naar die supermarkt trekken, die het geld dat u er spendeert nog dezelfde avond terugstort op uw rekening? De wereldeconomie draait momenteel op zo’n goedkoop krediet. De Amerikanen kopen zich te pletter in China en andere Aziatische landen, terwijl die landen de dollars meteen opnieuw in de Amerikaanse economie pompen. Zo herfinancieren ze hun voornaamste klant. De Verenigde Staten moeten dus niet gaan bedelen om hun inkopen te financieren, de rest van de wereld klopt spontaan met koffers vol dollars op de deur. President George Bush financierde op die manier tegen lage kostprijs een expansief budgettair beleid en rekent wellicht ook de komende vier jaar op deze buitenlandse fondsen.

Meer dan een tiende van wat de wereld spaart, komt in de VS terecht. Er vloeit een ontzettend groot kapitaal naar een van de rijkste economieën van de wereld. In 2003 zoog de VS meer dan 70 % van alle inkomende kapitaalstromen naar zich toe (zie grafiek 1). Andere landen kunnen dat geld misschien beter gebruiken. Maar laat het een troost zijn, de landen die kapitaal uitvoeren, zijn ofwel ook rijk, ofwel zijn het landen waarbij de kapitaaluitvoer deel uitmaakt van een uitgekiende economische strategie.

Voorbeelden? Japan, Duitsland en Zwitserland zijn de rijke bankiers van de wereld, omdat ze te weinig interne vraag en investeringsmogelijkheden bieden voor het eigen spaarvolume. Maar China, Taiwan of Singapore zijn er vooral op uit om hun voornaamste klant, de VS, te herfinancieren, zodat ze dankzij goede exportprestaties binnenlandse jobs en economische groei kunnen genereren.

Zowel de VS als het Aziatische blok varen wel bij de huidige dollarstromen. De VS kan tegen bijzonder lage interestvoeten veel meer consumeren en investeren dan het eigen inkomen toelaat. Al die tijd dat de VS de handelstekorten opstapelde (ondanks of net dankzij dat ingevoerde kapitaal), ging het de Amerikaanse economie voor de wind. De Aziatische landen op hun beurt, met China op kop, jagen met de export naar de VS als zweepslag hun economie vooruit.

Deze dollarmolen draait al langer, maar is nu op een ongezien toerental gekomen. De VS is intussen toe aan het 23ste jaar op rij met een tekort op de lopende rekening en het 29ste jaar op rij met een tekort op de handelsbalans (zie grafiek 2). “Een grootmacht die nu al ruim twintig jaar een tekort op de lopende rekening boekt, dat is ongezien in de geschiedenis,” beklemtoont Erik Buyst, professor Economische Geschiedenis aan de KU Leuven.

Recessie

(misschien)

onafwendbaar

Het tekort op de Amerikaanse lopende rekening is dit jaar naar 5,5 % van het bruto binnenlands product (BBP) opgelopen, wat betekent dat de VS elke dag zowat 2 miljard dollar moet lenen. Gevolg is dat de schuldpositie van de VS snel aandikt. Was de VS in de jaren tachtig nog de grootste kredietverschaffer ter wereld, dan is het nu de grootste schuldenaar, met een netto buitenlandse schuld die straks een kwart van het BBP bedraagt of bijna 300 % van de waarde van één jaar Amerikaanse export. Vooral met dat laatste cijfer dingt de VS naar de status van bananenrepubliek.

Maar hoelang wil de rest van de wereld nog bankier van de VS spelen? Niemand weet wanneer de wereld de factuur presenteert aan de VS. Al in 1999 kopte de New York Times dat de VS een record neerzette in de discipline ‘boven zijn stand leven’, en dat dergelijk hoog tekort op de lopende rekening vroeg of laat faliekant moest aflopen. Het vorige diepterecord op de lopende rekening klokte af op slechts 3,5 % van het BBP en de leidde in de herfst van 1987 tot de beruchte crash op Wall Street. De dollar verloor in de periode daarop een derde van zijn waarde.

Nu is dat tekort in termen van het BBP bijna dubbel zo hoog. Een paar weken geleden schreef de Financial Times: ‘ America is now on the comfortable path to ruin.’ Als het buitenland dat tekort niet meer wil financieren, crasht de dollar en nijpt een fors stijgende rente de keel toe van de Amerikaanse economie, die op haar beurt de rest meesleurt in een wereldwijde recessie. Tot zover het doemscenario. Een alternatieve visie is dat de huidige kapitaalstromen structureel én duurzaam van aard zijn en dat de dollar gebeiteld zit in een soort nieuwe versie van Bretton Woods, het systeem dat tussen 1944 en 1971 voor monetaire stabiliteit zorgde. Amerika is dan nog niet failliet.

China verankerd in Amerikaanse productieketen

Moet de VS wel lenen om het tekort bij te passen of zit het antwoord bij het buitenland dat het kapitaal aanbrengt, waarvan de VS dan in een tweede afgeleide fase dankbaar gebruikmaakt om te investeren en te consumeren? Wat is de kip en wat is het ei? Een aantal economen denkt dat het de wereldwijde kapitaalstromen zijn, die de handelsstromen sturen, en niet omgekeerd. Het tekort op de Amerikaanse lopende rekening is dus het gevolg van de buitenlandse appetijt voor Amerikaanse activa, en niet van een onevenwicht in de Amerikaanse economie. De rest van de wereld doet dat niet om de VS een plezier te doen, maar om er een extra rendement te rapen.

Hoelang wil het buitenland de VS nog financieren, is dan de verkeerde vraag. Want zolang Japan, China of Duitsland handelsoverschotten boeken, wordt het overschot bijna gegarandeerd in de VS geïnvesteerd. Waar moeten ze anders naartoe? Europa? Die mogelijkheid wordt op Wall Street wel eens hooghartig weggelachen.

Een spaaroverschot in andere landen vloeit bijna automatisch naar de VS, omdat de dollar de wereldreservemunt bij uitstek is. Landen met overschotten beleggen in dollar. De euro kan hier een alternatief worden en de hegemonie van de dollar breken, al is nog altijd 65 % van de wereldreserves in dollar uitgedrukt. De Amerikaanse kapitaalmarkt is bovendien groot en liquide. Het is dus een kwestie van vertrouwen in de Amerikaanse economie en dollar.

Het Amerikaanse tekort op de lopende rekening lijkt echter structureel van aard. Mocht de buitenlandse geldstroom dus toch opdrogen, zal de VS door een moeizame aanpassingsperiode moeten. De Amerikaanse economie maakt immers dankbaar gebruik van de invoer van goedkope goederen en aarzelt niet om producten en diensten uit te besteden aan landen die het goedkoper kunnen doen. Dat proces won veld toen tien jaar geleden de Nafta werd uitgebouwd en kreeg intussen een versnelling omdat de VS nu ook bijvoorbeeld China en India in hun productieketen inschakelen. De Amerikaanse invoer stijgt twee tot drie keer zo snel als het BBP, en intussen is de export nog maar 67 % van de import waard, wat een absoluut historisch dieptepunt is.

De Amerikaanse bedrijven kunnen meer investeren zonder dat de VS daar een spaarinspanning voor moet doen. Tussen 10 en 20 % van alle investeringen is gefinancierd door het buitenland. De Amerikaanse productiviteitstoename is grotendeels financed in China. Zelf sparen de Amerikanen echter nauwelijks nog, wat de beleidsmakers toch steeds meer koude rillingen bezorgt.

Vergeet het dollarrisico niet

Niet alleen de bedrijven, ook president Bush wist wat te doen met het instromende kapitaal. De enorme verslechtering van de begroting – van een surplus naar een tekort van meer dan 3 % – is een recordneergang in vredestijd volgens het Internationaal Monetair Fonds (IMF), maar werd grotendeels goedkoop gefinancierd door het buitenland. “Begrotingen indienen met tekorten van dergelijke omvang en genieten van rentevoeten op lange termijn van nauwelijks 5 %, dat smaakt naar de grootste free lunch uit de moderne economische geschiedenis,” schrijft historicus Niall Ferguson van de Stern Business School. “De rentelasten zijn zelfs gedaald onder Bush, hoewel de staatsschuld is gestegen.”

De rest van de wereld is dus bereid de VS te financieren tegen lage interestvoeten. Bijna de helft van de Amerikaanse openbare schuldtitels is in handen van het buitenland. Wie doet dat nu, met het risico dat de dollar verder onderuit kan gaan? Het zijn steeds minder privé-beleggers die dat risico nemen, zij investeren zelfs steeds minder in de VS, maar wel de Aziatische centrale banken van Japan, China, Taiwan, Hongkong of Maleisië. Zij stapelen de miljarden dollars renteloos op als reserve in hun kluizen, of ze kopen er Amerikaans papier mee, zoals overheidstitels met een laag rendement. Op ruim 70 % van de netto buitenlandse schuld betaalt de VS daarom nauwelijks of geen rente. Wat een privilege. Dergelijke dollarfinanciering heeft ook een behoorlijk permanent karakter, want het gaat grotendeels om reserves aangehouden door veelal Aziatische centrale banken. In hun kluizen ligt al 2,2 biljoen dollar.

Hun motief: vermijden dat hun munten in waarde stijgen tegenover de dollar, want een zwakke dollar zou hun export naar de Amerikaanse markt ondermijnen. Zonder deze interventies was de dollar zeker gedaald, zoals hij dat deed tegenover de euro. Dat willen de Aziatische landen dus hoe dan ook vermijden.

Wereldeconomie op zoek naar evenwicht

China in ieder geval lijkt het spel nog wel een tijdje mee te spelen. “Hét onevenwicht in de wereldeconomie is het overschot aan arbeid in Azië op zoek naar werk in de globale economie,” zo luidt de analyse van Peter Gaber van het National Bureau of Economic Research. Hij schat dat er nog 200 miljoen Aziaten de komende twintig jaar een job zoeken. De VS doet, wederom, dienst als internationale RVA – en ze doet dat zoals gezegd met plezier. Zolang China streeft naar volledige tewerkstelling, raakt het tekort op de Amerikaanse lopende rekening wel nog gemakkelijk gefinancierd en zit de dollar relatief gebeiteld. De Aziatische centrale banken hebben er trouwens geen belang bij om de dollar aan zijn lot over te laten, want dat zou ook de waarde van hun dollarreserves de dieperik insturen.

Maar Azië wil waarschijnlijk niet tot het einde der tijden afhankelijk blijven van de Amerikaanse vraag. En voor de VS zit er op termijn niks anders op dan meer te sparen om af te raken van de verslaving aan buitenlands kapitaal, en om ervoor te zorgen dat het vermogen om te investeren en nieuwe Amerikaanse welvaart te genereren niet een beslissing blijft van de Aziatische centrale banken.

Meer sparen, betekent minder consumeren én dus ook minder invoeren. Volgens Larry Summers, voormalig Amerikaans minister van Financiën, kan de VS de rol van consumer of first resort niet blijven spelen, met ontzettende gevolgen voor de landen die rekenen op export naar de VS.

De wereldeconomie zoekt en vindt dus best wat meer evenwicht. Europa en Azië moeten ook maar eens wat meer interne vraag genereren. Want het plotse einde van de kredietstroom kan een venijnig scenario in gang zetten. Stel dat geopolitieke spanning over Taiwan de Amerikaans-Chinese verstandhouding over het huidige economische rollenspel op de helling zet. De rente in de VS zou fors stijgen als de VS meer privé-kapitaal moet aantrekken om de tekorten te financieren, terwijl de Amerikaanse economie nauwelijks ingedekt is tegen rentestijgingen. Het bedrijfsleven misschien nog wel, maar 35 % van de staatsschuld heeft een looptijd van minder dan één jaar en 32 % van de hypotheekleningen van de Amerikaanse gezinnen heeft een aanpasbare rentevoet. En de dollar zal fors lager moeten om de Amerikaanse handelsbalans uit de ergste rode cijfers te halen. Als de president nog eens naar China trekt, staat er heel wat op de agenda.

Daan Killemaes

De Amerikanen kopen zich te pletter in China en andere Aziatische landen, terwijl die landen de dollars meteen opnieuw in de Amerikaanse economie pompen.

Voor de VS zit er op termijn niks anders op dan meer te sparen om af te raken van de verslaving aan buitenlands kapitaal.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content