Waar liggen de grenzen van de privacy?
Sinds enkele maanden beschikt de fiscus over ruimere mogelijkheden om het fiscaal bankgeheim te doorbreken. Zodra er aanwijzingen van belastingontduiking zijn of zodra de fiscus van plan is iemand te belasten op basis van uitwendige tekenen van rijkdom (de ‘indiciaire’ taxatiemethode), kan hij zich voortaan tot de bank wenden om bijkomende inlichtingen in te winnen.
Maar hij moet zich wel eerst tot de belastingplichtige zelf richten. Het is pas als die onvoldoende meewerkt, dat de fiscus een beroep kan doen op de bank.
Het fiscaal bankgeheim, en vooral het doorbreken ervan, ligt nog altijd zeer gevoelig. Dit heeft er onder meer mee te maken dat de gegevens over iemands bankrekening in grote mate tot de privésfeer behoren. Niemand heeft graag dat iedereen zomaar in zijn bankrekening kan neuzen.
Dat laat zich ook fiscaal gevoelen. Het ministerie van Financiën telt meer dan 20.000 ambtenaren. Als die allemaal vrij toegang zouden hebben tot de bankrekening van om het even wie, valt het niet uit te sluiten dat al te nieuwsgierige ambtenaren ook weleens willen kijken in de bankrekening van hun buurman of concurrent.
Dat verklaart allicht dat de nieuwe mogelijkheid voor het doorbreken van het bankgeheim met verschillende waarborgen omringd is.
Om te beginnen moet de ambtenaar die het onderzoek voert, een hogere graad hebben dan die van controleur. Maar ook hij kan niet beslissen een vraag om inlichtingen naar de bank te zenden. Die beslissing moet genomen worden door zijn directeur. En de directeur mag de opdracht slechts toevertrouwen aan een ambtenaar die minstens de graad heeft van inspecteur. Voor hij zijn opdracht geeft, moet hij bovendien zelf een beoordeling maken. Hij moet nagaan of het gevoerde onderzoek effectief aanwijzingen van belastingontduiking heeft opgeleverd, of dat er inderdaad voldoende aanleiding is om gebruik te maken van de indiciaire taxatiemethode; en bovendien dat er vermoedens zijn dat de belastingplichtige gegevens bij zijn bank verborgen houdt of dat de belastingplichtige weigert om die gegevens zelf te verschaffen.
Kortom, het doorbreken van het fiscaal bankgeheim is omgeven met tal van waarborgen die moeten voorkomen dat gelijk welke ambtenaar zich tot de bank wendt, en dat dit ondoordacht zou gebeuren.
Dezelfde bezorgdheid over de bescherming van de privésfeer is terug te vinden in de regeling over het centraal aanspreekpunt. Om te vermijden dat de fiscus hopeloos op zoek moet naar de bank waar de belastingplichtige een rekening heeft, wordt een centraal aanspreekpunt geïnstalleerd. Alle banken en financiële instellingen zullen bij dit aanspreekpunt hun cliënten en hun rekeningen bekend moeten maken. De fiscus zal dan met een eenvoudige raadpleging van deze databank op het spoor kunnen komen van de bank waar de belastingplichtige een rekening heeft.
Normaal zou je verwachten dat dit centrale aanspreekpunt bij de fiscus zelf wordt geïnstalleerd. Maar om privacyredenen heeft men ervoor geopteerd dit aanspreekpunt niet op te richten in de schoot van de belastingadministratie, maar wel bij de Nationale Bank. Als bijkomende waarborg geldt, dat enkel de voormelde directeur het centrale aanspreekpunt zal kunnen consulteren.
Al deze procedures en waarborgen getuigen van een bijzondere aandacht voor de bescherming van de privacy. Het is dan ook heel merkwaardig dat van dit alles geen sprake meer is, zodra men zich in de fase van de invordering van de belasting bevindt. In een wetsontwerp dat in de Kamer wordt voorbereid, staat kort en goed te lezen dat de invorderingsambtenaren zich niets moeten aantrekken van de beperkingen die op hun collega’s van de taxatiediensten van toepassing zijn. Nieuw is dat niet. Invorderingsambtenaren mochten al onbeperkt vragen stellen aan de bank. Nieuw is wel dat zij ook ongelimiteerd toegang zullen hebben tot het centrale aanspreekpunt. Blijkbaar stopt de privacy zodra de belasting gevestigd is en de invordering begint.
De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog. www.fiscoloog.be
JAN VAN DYCK
Enkel de directeur kan toelating geven om de bank te ondervragen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier