WAAR BLIJFT DE DIEPGANG ?

Morgen, vrijdag 26 januari, hakt de regering normaliter de knoop door over het Uitrustingsplan. Daarin wordt het energiebeleid voor de komende tien jaar (1995-2005) uitgetekend. In het (beperkte) parlementaire debat dat aan de regeringsbeslissing voorafging, trad CVP-volksvertegenwoordiger Simonne Creyf op de voorgrond met een reeks vragen en bedenkingen aan het adres van bevoegd minister Elio Di Rupo.

Het Uitrustingsplan dat aan Di Rupo wordt voorgelegd, is een werkdokument van het zogenaamde Beheerscomité der Elektriciteitsondernemingen (BCEO), zeg maar de klub waarin de elektriciteitsmaatschappijen Electrabel (privé) en SPE (publiek) elkaar treffen.

De ” elektriciens” voorzien tussen 1995 en 2005 in maar liefst 271 miljard nieuwe investeringen. Daarbij gaat ons land in het postnucleaire tijdperk nogal expliciet de gastoer op, al wordt steenkool ook als optie aangehouden. Voorts wordt het REG (rationeel energiegebruik)-beleid met veel woorden beleden.

Hoe ernstig of zinvol is zo’n Uitrustingsplan als je merkt dat de elektriciteitsbedrijven vooral veel vrijblijvende verklaringen afleggen en weinig vaste engagementen opnemen ? Het “parlementair debat” leek meer op een vragenuurtje aan het adres van de minister, en de minister zelf heeft op zijn kabinet ook niet bepaald een uitgebreide staf met specialisten om zo’n Uitrustingsplan op zijn merites te beoordelen. Is dit typisch Belgisch ?

SIMONNE CREYF. Het is waar dat het parlement in deze niet echt zijn stem kon laten horen. Er is wel een hoorzitting georganizeerd met de “elektriciens”. Het ware meer dan nuttig geweest om in deze materie met zijn allen dieper op de zaken in te gaan. Maar minister Di Rupo riep het argument van de tijdsdruk in om het niet te doen. Ik merk dat de SP al een wetsvoorstel tot procedurewijziging heeft ingediend en wij zullen volgende week aan CVP-zijde een eigen voorstel indienen. Het zou goed zijn mochten wij de minister nog eens kunnen ondervragen in funktie van zijn finale beslissing. Hoedanook, dat de minister zijn goedkeuring hecht aan een plan voor de komende tien jaar, kan niet. Wij pleiten dan ook voor een “gefazeerde beslissingsstruktuur”. Ook de gewesten moeten in de besluitvorming betrokken worden, wat vandaag niet gebeurt. Tenslotte hebben we een gespecializeerd orgaan nodig dat het Plan globlaal kan beoordelen. Wat ons betreft, mag die rol voorbehouden worden voor het Kontrolekomitee.

Vindt u, los van de manke procedure, dat de “elektriciens” hun huiswerk voortreffelijk maakten ?

Het Plan vertoont een reeks hiaten. Het gaat om een zuiver energetisch plan. Er ontbreekt echter een kostenplan, een milieubalans, een sociale balans én een bedrijfsplan. Het is ook een Belgisch plan, een plan dus dat opgesteld is zonder rekening te houden met de vrij waarschijnlijke liberalizering van de elektriciteitsproduktie op Europees vlak. Met de gevolgen daarvan wordt niet echt rekening gehouden. Zal de Belgische energiesektor zijn openbare dienstverlening dan nog wel kunnen verzorgen en tegen welke prijs ? Daar lees ik niets over. Voorts stel ik vast dat het Uitrustingsplan een Electrabel en SPE-plan is, terwijl er buiten deze twee nog wel andere elektriciteitsproducenten bestaan. Waar is de stem gebleven van de zelfproducenten ? En van de intercommunales ? Ik heb het dan nog niet over de noodzakelijke stem van de verbruiker zelf.

De meest kritische waarnemers stellen dat de “elektriciens” aan de overheid vragen om een “blanco cheque” te tekenen voor de komende tien jaar.

Zo scherp zou ik het niet stellen. Electrabel en SPE werken met een reeks werkhypoteses die nog getoetst kunnen worden. De voorstellen hebben altijd een gemengd karakter : zo wordt de gasoptie (3 nieuwe STEG-centrales) gelinkt aan een voorkeur voor steenkool (3 nieuwe steenkoolcentrales). Het Uitrustingsplan heeft dus veel weg van een evenwichtsoefening. De sektor zwijgt ook wijselijk over de vestigingsplaatsen van de nieuw te bouwen centrales tussen het jaar 2000 en het jaar 2005.

Alleen kreeg Di Rupo het al gedaan om in het Uitrustingsplan van de elektriciteitsbedrijven een nieuwe centrale te laten inschrijven in zijn eigen kiesdistrikt. Mathot zorgde destijds voor Megawatts in “zijn Seraing”, Di Rupo doet nu hetzelfde voor “zijn Baudour”. Resultaat : Wallonië krijgt een almaar groter elektriciteitsoverschot.

Ik stel objektief vast dat er voor het parlementair debat nauwelijks belangstelling bestond aan Franstalige zijde. Ofwel heeft men daar helemaal geen interesse in deze materie, ofwel gaat men ervan uit dat Di Rupo wel zal opkomen voor “het Waalse belang”. Dat laatste lijkt mij het meest logisch. Dat Wallonië een centrale zou krijgen, stond al in het vorige Uitrustingsplan (1988), maar de keuze voor de lokatie (Baudour) is inderdaad nieuw. Ik begrijp enige onvrede aan Vlaamse kant, waar men zoveel mogelijk de eigen produktie wil “dekken”. Het Luikse heeft inmiddels een regionaal vermogensoverschot opgebouwd van 2600 megawatt, dat vooral naar het Vlaamse net moet vervoerd worden, met de gevolgen vandien (kostprijs, aanleg hoogspanningslijnen…). De vraag kan worden gesteld of dit ekonomisch zinvol is. Ik heb het volgende voorstel gelanceerd : nieuwe sites moeten komen op de plaats van de oude (wat heel wat voordelen biedt) én in Vlaanderen. Baudour is niet nodig, maar ik kan mij voorstellen dat men daar in Wallonië anders over denkt.

Aan vakbondszijde wordt vooral gehamerd op de werkgelegenheid en het milieu. Krijgen ze hun zin ?

Alvast inzake tewerkstelling steken de “elektriciens” hun nek niet uit. Tewerkstelling is geen doel op zich. De elektriciteitsproducenten gaan ervan uit dat goedkope energie goed is voor iedereen.

Rest de keuze van de brandstof, waarbij geopteerd wordt voor aardgas én steenkool. Tussen 1995 en 2005 wordt voorzien in de bouw van 7 STEGS en 3 steenkoolcentrales. In beide gevallen is België zeer afhankelijk van buitenlandse producenten, van mogelijke krisissituaties en van te verwachten prijsstijgingen. Is dit dan een verstandige keuze ?

Het vraagstuk van de keuze van de brandstof wordt met de jaren belangrijker. Ik pleit voor meer steenkool en minder aardgas. Steenkoolcentrales bieden een grotere diversifikatie, minder eenzijdige afhankelijkheid, eenvoudige bevoorrading en meer tewerkstelling.

KAREL CAMBIEN

SIMONNE CREYF (CVP-VOLKSVERTEGENWOORDIGER) Over de Europese gevolgen lees ik niets in het Uitrustingsplan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content