Vrijheid als privilege
Hele generaties politici en economen heeft de Oostenrijkse econoom en filosoof Friedrich von Hayek (1899-1992) beïnvloed. Ronald Reagan en Margaret Thatcher, maar ook Mario Draghi, Alan Greenspan, Mark Rutte en Bart De Wever. Het uitgangspunt van Hayek was dat staatsinmenging in de economie een beperking vormt van de vrijheid van de mens. De opkomst van de sociale welvaartsstaat zag hij als een bedreiging van de vrijheid. Hayek pleitte voor de absolute vrijheid van de ondernemer.
Jan Blommaert, hoogleraar taal, cultuur en globalisering aan de universiteit van Tilburg, en Karim Zahidi, filosoof en wiskundige en docent aan UA, proberen in dit toegankelijke boekje de theorieën van Hayek onderuit te halen. Ze doen dat met hedendaagse voorbeelden.
Hayeks ideeën leiden niet tot meer vrijheid, zo stellen de auteurs. Hoogstens brengen ze meer vrijheid voor de elite, maar zeker niet voor de werkende mens. Vrijheid wordt dan een soort privilege. Dat heeft volgens de auteurs alles te maken met Hayeks negatieve definitie van vrijheid: volgens Hayek ben je vrij als niemand je dwingt iets te doen. Maar wat als je door omstandigheden niet anders kunt dan een slecht betaalde job aannemen?
De auteurs definiëren vrijheid liever positief: je bent vrij als je de kans krijgt autonoom te handelen. Daarin zit volgens hen de paradox in Hayeks denken: met zijn visie op vrijheid ontneemt hij mensen net die autonomie. Blommaert en Zahidi baseren zich voor een groot stuk op de inzichten van de Indiase econoom Amartya Sen. Die ziet vrijheid als dat wat mensen in staat stelt hun leven zinvol in te richten en de daartoe gewenste handelingen te stellen. Het bruto binnenlands product (bbp) is volgens Sen een slechte graadmeter van de gezondheid van de economie van een land. De kwaliteit van de economie moet je meten aan de kwaliteit van de samenleving, vindt hij. Een economie die de samenleving niet verbetert en niet zorgt voor het collectief delen van de welvaart, is een slechte economie. Hij pleit dan ook voor een grondige herverdeling, ook van het culturele kapitaal.
De auteurs leggen graag de link met de actualiteit. Ze verwijzen bijvoorbeeld naar de instorting van de fabriek in Bangladesh, die een aantal grote bedrijven deed nadenken over hun manier van produceren. De discussie over het al dan niet beperken van de toplonen van managers, die volgens sommigen volledig vrij zouden moeten zijn, wat dan weer niet geldt voor de modale inkomens. Het succes van de Franse econoom Thomas Piketty, die erop wijst dat de vrije markt leidt tot meer sociale ongelijkheid. De roep om een vermogensbelasting. De groeiende kracht van een aantal burgerbewegingen in Europa, met als voorlopig hoogtepunt de recente verkiezingsoverwinning van Syriza in Griekenland. Volgens Zahidi en Blommaert stellen ook die antisoberheidsbewegingen het vrijheidsconcept van Hayek ter discussie, omdat die soberheidslogica de maatschappelijke noden ondergeschikt maakt aan de belangen van de markt. Daardoor vergroot de vrijheid voor investeerders om winst te maken, ten koste van de reële vrijheid van een groot deel van de bevolking.
Jan Blommaert en Karim Zahidi, De paradox van Hayek. Vrijheid als privilige, Epo, 2014, 158 blz., 17,50 euro.
KARIN EECKHOUT
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier