Vraag niet ‘wanneer’ maar ‘waarom’
Doet hij het of doet hij het niet? En als hij het doet, wanneer doet hij het dan? En vooral ook: waarom doet hij het dan? Het zijn vragen die de jongste dagen door de West-Vlaamse tapijtsector raasden, na een bijdrage in De Standaard (16 maart) over de Balta-groep en een mogelijke defamiliarisering van het kapitaal.
Balta is tot nader order voor 100 % een familiebedrijf, dat – volgens veel waarnemers meesterlijk – geleid wordt door Filip Balcaen. Die haastte zich om één dag na het artikel in de Vum-krant de hele teneur van de bijdrage te ontkennen in De Tijd. Tot nader order doet hij het dus niet. Ook woordvoerder Geert Lobel zegt namens Balta dat het “allemaal veel met speculatie te maken heeft” en dat “dit soort verhalen in ieder geval veel te vroeg naar buiten komt.”
De enige vraag die blijft, is: waarom zou hij het doen? Strikt genomen, heeft Balcaen niemand nodig. Met ‘zijn’ Balta kent hij al vijftien jaar een exponentiële groei die hij overwegend met eigen middelen wist te financieren. Waarom zou hij nu plots het geweer van schouder veranderen? Het antwoord op die vraag is niet eenvoudig.
Het is bekend dat Filip Balcaen al langer dan vandaag voorstander is van samenwerking of concentratie tussen diverse West-Vlaamse groepen om de markt te trotseren. Maar net die samenwerking is er nog altijd niet gekomen. Groei verloopt niet langs 1000 wegen. Als industriële samenwerking niet kan, rest er eigenlijk alleen de mogelijkheid van een financieel partnership. “En die mogelijke toetreding van een belangrijke financiële partner in het kapitaal van de Balta Groep wordt nu onderzocht,” schrijft hij in een interne memo van 15 maart 2004 aan zijn personeel.
Terwijl de buitenwereld dezer dagen nog op veilige afstand wordt gehouden, kroop Balcaen intern dus wel even in de pen om tekst en uitleg te verschaffen aan zijn bijna 3000 medewerkers. Zijn interne nota bevat ook een geruststellende gedachte: ” Als er een financiële partner zou intreden, betekent dat dat er operationeel weinig zal veranderen aan het uitgestippelde beleid en betekent dat ook dat de bestaande managementstructuren behouden blijven.” Waarvan akte.
“Alleen al het feit dat Filip Balcaen deze piste als eerste bestudeert, toont weer eens aan dat hier een meesterstrateeg aan het werk is,” zegt een insider van de sector. Balcaen staat erom bekend. Vaak is hij een stap voor op de concurrentie. Zo was hij schrander genoeg om het familiebedrijf dat vader Paul Balcaen in 1964 stichtte, vanaf 1991 om te vormen van een tapijtengroep naar een decoratiegroep. De 700 miljoen euro omzet die vandaag bijeengefietst wordt, komt er nu evenzeer via behang, gordijnstoffen, vloervinyl en laminaat. Terwijl in de laminaat- en parketsector iedereen vooral voor eigen rekening reed, was Balcaen niet te beroerd om een West-Vlaamse joint venture aan te gaan met de familie Vanden Avenne.
Balta, dat in heel West-Vlaanderen fabrieken heeft staan en grotendeels op export teert, leeft dankzij Balcaen van de ene sprong naar de andere. In laminaat en parket stond Balta eind de jaren negentig nog niet eens op het bord, nu is het incontournable en wordt gerekend in termen van triple digit-expansie. In tapijt groeide het bedrijf op enkele jaren tijd door van de negende naar de vijfde plaats op de wereldranglijst. Balta was er ook bijzonder snel bij om – naar het voorbeeld van Beaulieu ditmaal – voor een verregaande vorm van verticale integratie te zorgen.
In het enige formele interview dat Filip Balcaen ooit gaf ( Ondernemers in West-Vlaanderen, mei 2000) liet hij al verstaan dat samenwerking tussen diverse West-Vlaamse tapijtgroepen vroeg of laat een noodzaak zou worden. “En dan wil Balta in de spits lopen,” zei Balcaen. “Alleen blijkt het bij velen te moeilijk om de oude gewaden af te leggen en samen met de anderen vooruit te denken.”
Vermoedelijk is het die nuchtere vaststelling die hem nu naar mogelijke alternatieven doet kijken. “We zitten in een prospectieve fase en de eigenlijke onderhandelingen moeten nog van start gaan,” schreef Balcaen aan zijn eigen personeel. Misschien wil deze gezond ambitieuze en rationeel denkende ondernemer niet het slachtoffer zijn van wat Herman Daems in de jaren negentig al ‘de paradox van het Belgische kapitalisme’ noemde: we hebben intrinsiek zeer sterke ondernemingen, maar die kunnen te weinig de sprong naar het statuut van multinational maken.
De veertiger in Balcaen heeft die opwaartse ambitie wél en hij koppelt ze bovendien aan strategisch inzicht, wat velen hem benijden. In de hele sector én daarbuiten wordt zijn management geprezen. Tegenstemmers hoor je zelden. Bovendien is hij iemand die ook als mens niet ontgoochelt. “Een echte klassebak,” is de meest gehoorde commentaar. En over de familie Balcaen (in het boek De 200 rijkste Belgen terug te vinden op 50) klinkt het steevast: “Een familie met een zeer menselijk gelaat.”
Filip Balcaen, die in Waregem in de schaduw van de hippodroom woont, is getrouwd met Catherine Matton, zelf dochter van een industrieel. Het stel heeft drie kinderen. Zelf is Balcaen de discretie in persoon, zeker in zijn contacten met de media. Persconferenties zijn niet aan Balta besteed, perscommuniqués evenmin. Binnen zijn eigen bedrijf en binnen Febeltex staat hij wel bekend als communicatief. Naast zijn passie voor zijn familie en zijn bedrijf kickt Balcaen ook op zeilboten. Ook daar worden zijn stuurkunsten door kenners hoog ingeschat.
Karel Cambien
“Als er een financiële partner zou intreden, betekent dat dat er operationeel weinig zal veranderen aan het uitgestippelde beleid en dat de bestaande managementstructuren behouden blijven.” (uit een interne nota)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier