Voorgevel blinkt, maar grote renovatie bleef uit
De voorbije acht jaar hebben de paarse regeringen de gevel van het Belgische sociaaleconomische huis opgeknapt. De grote renovatie bleef echter uit. Trends evalueerde economische groei, werkgelegenheid en begroting tijdens de twee regeerperiodes van premier Verhofstadt.
A mbitie, voluntarisme en goede bedoelingen genoeg, maar hoeveel extra welvaart of banen mogen Verhofstadt & co. op hun palmares schrijven? Dat is niet eenvoudig uit te rekenen. De Belgische economie is grotendeels de speelbal van de internationale conjunctuurgolven. Gaat het goed met de mondiale economie, dan gaat het goed met de Belgische – of het nu blauw, rood of oranje is dat de macht in handen heeft. Om uit te vissen welk verschil het paarse beleid de voorbij acht jaar gemaakt heeft, moeten we de geleverde prestaties vergelijken met Duitsland, Frankrijk en Nederland, die ongeveer in hetzelfde schuitje zitten.
Onze conclusie luidt dat België zich handhaaft in dit vierlandentoernooi. Maar Duitsland krabbelt nu pas overeind na jaren de zieke man in Europa te zijn geweest, Nederland heeft een diepe crisis uitgezweet na 2000 en Frankrijk moddert al jaren maar wat aan. Het is niet zo moeilijk om in het land der blinden koning eenoog te zijn.
Bovendien: paars had het beter kunnen doen. Verhofstadt & co. hebben een aantal stappen in de goede richting gezet. Het Generatiepact en de lastenverlaging op arbeid staan met stip genoteerd. Maar de grote sprong voorwaarts bleef uit. Het paarse palmares op het vlak van economische groei, werkgelegenheid en begroting oogt fraaier dan het is. De groei was fluks, maar alleen omdat een stuk van de groei geleend werd van de toekomst: zure hervormingen zijn uitgesteld tot de volgende regeerperiode. De jobmotor draait al een aantal jaren, maar alleen omdat de overheid zelf een pak nieuwe banen uit eigen zak betaalt. De begroting is in evenwicht, maar alleen dankzij een daling van de interestlasten, eenmalige maatregelen en een aanhoudend hoge fiscale druk. Ook de strijd tegen de fiscale fraude en de administratieve rompslomp blijft steken in de loopgraven (zie kaders).
De voorgevel kreeg dus een opknapbeurt, maar de volgende regering zal achter de voordeur nog heel wat werk vinden.
Economische groei: pluim op de hoed van paars?
België presteerde qua groei de voorbije acht jaar niet slecht, althans niet vergeleken met de buurlanden (zie tabel). Belangrijkste verklaring: de Belgische gezinnen zetten hun al vette spaarvarken op dieet en trokken wat meer de portemonnee open. Paars wil deze pluim op de hoed steken. Officieel heet het dat de geloofwaardige sanering van de overheidsfinanciën de gezinnen verleid heeft om meer uit te geven. De opeenvolgende begrotingen in evenwicht zouden de gezinnen overtuigd hebben dat ze geen nieuwe belastingen moeten vrezen om de overheidsrekeningen uit de rode cijfers te halen, en dat ze dus met een gerust hart kunnen spenderen. De zware kritiek op het kunst- en vliegwerk om de begroting in evenwicht te houden, dreigde deze groeistrategie echter onderuit te halen. “Wat mij betreft, is het gebruik van maatregelen met een eenmalig effect, vooral in goede economische tijden zoals in 2006, een dissonant binnen het algemene vertrouwenwekkende federale begrotingsbeleid,” zegt Stan Maes, hoofdeconoom van premier Verhofstadt. “Maar de eenmalige maatregelen liggen in 2007 opnieuw lager.”
De gezinnen hadden vooral de jongste jaren ook iets meer om uit te geven. De loonmatiging dempte het enthousiasme, maar de verlaging van de personenbelasting en de toenemende werkgelegenheid zorgden toch voor extra koopkracht. “Tel daarbij de kapitaalinstroom dankzij de eenmalige bevrijdende aangifte en de lage rente die sparen niet stimuleert. De American way of life werd nog geaccentueerd,” zegt Frank Lierman, hoofdeconoom van Dexia Bank.
Maar ook de overheid zelf heeft de bestedingen aangevuurd. De overheidsuitgaven (voor interestlasten) stegen onder paars fors: van 43,6 % van het bbp in 1999 tot 45 % van het bbp in 2007. “Verhofstadt voerde een keynesiaans geïnspireerd beleid,” zegt Geert Noels, hoofdeconoom van Petercam Vermogensbeheer.
Zo’n beleid is echter weinig duurzaam, want het groeimolentje blijft alleen draaien zolang de overheid dat kan betalen. Maar Luc Coene, vicegouverneur van de Nationale Bank en ex-kabinetschef van Verhofstadt, verdedigde het beleid onlangs in Trends: “De belangrijkste prioriteit van de regering is het economische draagvlak te versterken. Die basis breder maken, doe je niet door zwaar te saneren in de begroting.” Daarnaast stak Verhofstadt de gezinnen ook een hart onder de riem met een ‘alles gaat goed’-refrein. Zure maatregelen zoals in Duitsland en Nederland bleven uit, maar deze buurlanden plukken nu de vruchten van dat beleid. “Bovendien heeft de regering het terrein voor toekomstige structurele hervormingen niet voorbereid. Officiële toespraken zijn altijd te rooskleurig, zodat een gevoel van hoogdringendheid nu ver te zoeken is,” zegt Etienne De Callataÿ, hoofdeconoom van Bank Degroof.
Stan Maes stelt dat paars wel al een aantal kastanjes uit het vuur heeft gehaald. “Het Generatiepact zal vooral toekomstige regeringen ten goede komen. Omdat de regering door deze zure appel heeft gebeten, zijn intergenerationele spanningen ontmijnd en is het pad geëffend voor bijkomende maatregelen de komende jaren. Het Generatiepact is een eerste en belangrijke stap naar een hogere arbeidsparticipatie van de oudere werknemers. Zonder een hogere participatie komen onze welvaart en sociale zekerheid op de helling te staan als gevolg van de vergrijzing.”
Dat de regering voor een mentaliteitswijziging heeft gezorgd met meer aandacht voor groei en werkgelegenheid, daar struikelt niemand over. Maar de regering had meer moeten doen dan de geesten bijslijpen. “Een echte beperking van de vervroegde uittredingsmogelijkheden, het actuarieel maken van het wettelijk pensioen en een echte verlaging van de belastingdruk hadden meer toekomstige groei gezaaid,” zegt Bart Van Craeynest, econoom van KBC.
De notionele interestaftrek kan wel op veel bijval rekenen. “De regering heeft op die manier op de valreep een massale uittocht van de coördinatiecentra vermeden,” zegt Ivan Van de Cloot, econoom van ING. “De maatregel biedt ook uitzicht op gezondere bedrijven die meer zullen investeren en aanwerven in België,” zegt Frank Lierman (Dexia).
Werkgelegenheid: geen grote sprong voorwaarts
Sinds Verhofstadt eerste minister is, kwamen er 260.000 banen bij in België. In de eerste legislatuur was de oogst mager (+100.000) door de tegenvallende conjunctuur, maar nu komt de motor op snelheid, zodat de premier in zijn tweede regeerperiode dicht in de buurt van de doelstelling van 200.000 jobs zal stranden. Stan Maes: “De voortdurende focus op het creëren van werk is de belangrijkste trendbreuk met het verleden. Het afsluiten van pistes om financieel voordelig de arbeidsmarkt voortijdig te verlaten, het wegwerken van werkloosheidsvallen en het toekennen van lastenverlagingen waar ze het meest renderen in termen van extra banen, zijn slechts enkele voorbeelden.”
Het aantal nieuwe jobs is niet slecht. Maar het is te weinig. Elke econoom, analist, instelling of professor schreeuwt het van de daken: om de vergrijzing te betalen, moet zo snel mogelijk 70 % van de beroepsbevolking aan de slag. België zit nog maar aan 62,1 % en de kloof met de andere eurolanden neemt gemiddeld zelfs nog toe. “Er zijn de volgende tien jaar ten minste 30.000 à 35.000 extra banen nodig om de kosten van de vergrijzing te kunnen betalen,” adviseert de Hoge Raad van Financiën aan de regering.
Bovendien was de jobcreatie tot en met 2005 voor ruim de helft te danken aan overheidsbanen of door de overheid gesubsidieerde jobs, vooral in de gezondheidssector. Die banen moeten gefinancierd worden met belastinggeld, wat de ruimte verkleint om de jobvernietigende fiscale druk op arbeid te verlichten. Om de ene put te vullen, groef de overheid dus een andere. Jobcreatie zal de komende jaren daarom vooral in de privésector moeten gebeuren. “Maar in het arbeidsmarktbeleid bleef de grote stap voorwaarts uit,” zegt Bart Van Craeynest (KBC). “De Belgische arbeidsmarkt lijdt nog steeds aan een belangrijke structurele werkloosheid en een erg lage werkgelegenheidsgraad bij bepaalde bevolkingsgroepen, zoals jongeren, ouderen en allochtonen.”
De lagere fiscale druk op arbeid is een ander paradepaardje van paars in de strijd om meer jobs. Lagere loonkosten staan garant voor een hogere werkgelegenheid. Er is een inspanning gebeurd, maar de overheid roomt nog altijd bijna 42 % van de loonkosten af. Dat is 2 procentpunt minder dan in 1999, maar nog altijd 6 procentpunt boven het gemiddelde van de EU, omdat ook andere landen arbeid steeds meer uit de fiscale wind zetten. Stan Maes: “De belastingwetgeving moet eenvoudiger gemaakt worden en de marginale tarieven moeten nog verder omlaag om werken aantrekkelijker te maken. Een faire taks met enkele beperkte korven van aftrekposten (kinderen, wonen, pensioenen) is billijk en begrijpelijk voor iedereen.”
Een smet op het paarse blazoen is de afbrokkelende concurrentiekracht. Het Belgische marktaandeel op de exportmarkten daalt sneller dan dat van de buurlanden. Dat kost ons banen. “De regering heeft de globaliseringsgolf verkeerd ingeschat. We proberen te defensief arbeidsplaatsen te beschermen in plaats van in te spelen op de kansen die de globalisering biedt. De hulp aan de auto-industrie heeft het ergste voorkomen, maar de toekomst van de sector niet veiliggesteld,” zegt Frank Lierman (Dexia).
Begroting: België moet paaldansen
Paars pronkt met zeven opeenvolgende begrotingen in evenwicht. Verhofstadt had ook geen andere keuze dan tekorten te vermijden vanwege de hoge staatsschuld en de toekomstige kosten van de vergrijzing. België moet als het ware paaldansen rond het begrotingsevenwicht (zie grafiek: België moet paaldansen, andere hebben hele dansvloer), terwijl de buurlanden de hele dansvloer voor zich hebben. Gaat het minder goed met de economie, dan hebben ze de luxe om de teugels wat te vieren. België kan dat niet, en de ambitie die paars uitsprak om begrotingsoverschotten om te bouwen werd systematisch uitgesteld.
De regering had nochtans meer kunnen doen, want op begrotingsvlak fietsten Verhofstadt & co. met de wind in de rug dankzij de daling van de interestlasten. De strategie om de begroting in evenwicht te houden, liet echter toe om deze interestmeevallers op te souperen. Het was een briljante communicatiestrategie van paars om dit lakse begrotingsbeleid te verkopen als een orthodox en groeistimulerend beleid. De realiteit is dat de overheidsuitgaven snel stegen en het overschot voor interestuitgaven smolt als sneeuw voor de zon. “Het opeten van het primaire overschot, zonder dat daar investeringen in toekomstig groeipotentieel tegenover stonden, is de grootste teleurstelling,” zegt Geert Noels (Petercam).
Ook Ivan Van de Cloot (ING) is teleurgesteld dat paars de uitgaven niet onder controle kreeg. “We zijn zelfs getuige geweest van een terugkeer van de staat. De regering hoefde de belastingen niet te verhogen, want de uitgavenstijging werd betaald door de daling van de interestlasten. De regering had nochtans beloofd om de rentebonus opzij te zetten om de vergrijzing te betalen. En was het zo moeilijk om de overheidsuitgaven niet sneller te laten groeien dan het bbp? Paars heeft een grote kans gemist om België beter voor te bereiden op de vergrijzing.”
Stan Maes is het niet eens met de stelling dat de daling van het primaire surplus dé gemiste kans van de regering is: “Die redenering is te eenvoudig. De gecontroleerde daling van het primaire saldo is immers de vertaling geweest van een toekomstgericht beleid dat noodzakelijke zuurstof heeft gegeven aan onze economie in de vorm van bijvoorbeeld lastenverlagingen. Ik vraag me af hoeveel slechter onze welvaartsstaat eraan toe zou zijn geweest als we als enige in de eurozone ons primaire overschot op een torenhoog niveau hadden bevroren. Ook bekeken vanuit de intergenerationele solidariteit is de daling gerechtvaardigd, zelfs wenselijk. Een torenhoog overschot betekent immers dat de huidige generatie van werkenden onrechtvaardig veel zou moeten afdragen voor de vroegere én latere generaties.”
Notionele interestaftrek. Generatiepact creëerde maatschappelijke basis om vervroegd pensioen af te bouwen.
Hervorming belastingstelsel toont aan dat besef groeit dat huidige stelsel groeiondermijnend is.
Lastenverlaging op arbeid.
260.000 nieuwe banen.
Begroting in evenwicht.
Interestbonus opgesoupeerd aan stijgende lopende uitgaven.
Budgettaire ruimte niet geïnvesteerd in maatregelen die toekomstige groei versterken.
Op arbeidsmarkt bleef grote sprong voorwaarts uit.
Fiscale druk daalde nauwelijks.
Vergrijzing te weinig voorbereid.
Afglijden van concurrentiepositie.
Daan Killemaes
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier