Voor het dividend
Bij de kwartaalresultaten van de Brits-Nederlandse oliereus Royal Dutch Shell sprong vooral het hoge nettoverlies in het oog. Royal Dutch Shell dook voor 7,42 miljard USD in het rood, tegenover nog een winst van 4,61 miljard USD een jaar eerder. Dat was te wijten aan een hele reeks afschrijvingen op de waarde van activa en voorraden. De groep stopte eerder met olieboringen in Alaska en trekt zich zelfs helemaal uit de regio terug, nadat al 7 miljard USD werd geïnvesteerd. Shell liet ook het Carmon Creek-oliezandproject in de Canadese provincie Alberta voor wat het is, waarna een afboeking van meer dan 2 miljard USD volgde. Verder waren er nog waardeverminderingen op talrijke Noord-Amerikaanse schalieactiva als gevolg van de gedaalde olie- en gasprijzen.
Exclusief eenmalige elementen en wijzigingen in de waarde van de voorraden daalde ook de onderliggende winst met 70 %, tot 1,77 miljard USD. De hoge afschrijving maakt duidelijk dat de gigant 2016 met een schone lei wil beginnen. Volgend jaar wordt dan ook extreem belangrijk voor de grootste Europese oliegroep met de geplande overname van BG Group. Voor geïntegreerde energiegroepen is het op dit moment goedkoper reserves te kopen dan ze zelf te ontwikkelen via exploratie. De gefaalde dure projecten van Shell zijn daarvan een perfecte illustratie. BG Group staat vooral sterk op het vlak van vloeibaar aardgas of LNG. Daarnaast beschikt BG nog over olievoorraden voor de kust van Brazilië.
De transactie zou begin volgend jaar afgerond kunnen zijn. Aanvankelijk werd voor BG een prijs van 70 miljard USD overeengekomen. Dat cijfer is intussen fors afgenomen, omdat 70 % van de prijs in aandelen wordt betaald. Daardoor is de waarde gedaald naar ongeveer 59 miljard USD. De nettowinst van BG maakte in het derde kwartaal een duik van 63 %, tot 280 miljoen USD. De Britse groep verhoogde wel de productieprognose voor 2015 naar 680.000 tot 700.000 vaten/dag olie-equivalent.
Het operationele break-evenpunt van Shell schommelt momenteel rond 60 USD terwijl de gemiddelde ontvangen prijs amper iets meer dan 45 USD bedroeg. De upstreamactiviteiten (exploratie en productie) boekten in het derde kwartaal dan ook een verlies van 425 miljoen USD, tegenover een winst van 4,3 miljard USD een jaar eerder. Gelukkig kan de groep profiteren van de hoge raffinagemarges. In de downstreamafdeling steeg de winst daarom naar 2,6 miljard USD, tegenover 1,8 miljard USD vorig jaar. Na het einde van het derde kwartaal had Shell een nettoschuld van 24 miljard USD. Na de overname zal dit oplopen naar ruim 50 miljard USD, wat de schuldgraad van de groep op ongeveer 25 % zal brengen. Dit is niet onoverkomelijk, maar toch moet die schuld op termijn omlaag. Het tempo waarin Shell deze reductie kan realiseren, is afhankelijk van hoe snel de nieuwe projecten positieve kasstromen beginnen te genereren.
Op dit moment volstaan de kasstromen net om de kapitaaluitgaven te dekken en ook het dividend te betalen. Shell rekent op 3,5 miljard USD aan kostenvoordelen door de overname van BG. Er zal ook voor ongeveer 30 miljard USD aan bedrijfsonderdelen verkocht worden. Elke stijging van de prijs van ruwe olie met 10 USD per vat levert een winststijging van 3,3 miljard USD op.
Conclusie
Ondanks het negatieve sentiment en het aanhoudende overaanbod kan de olieprijs bij een ontsporing van de situatie in het Midden-Oosten snel weer hoger. Investeerders moeten in afwachting geduld oefenen en kunnen zich intussen laven aan een hoog dividend. Dat dividend staat niet ter discussie. Het hoge brutorendement van 7,2 % is dan ook het belangrijkste argument waarmee Shell investeerders aan boord hoopt te houden tot de olie- en gasprijzen weer aantrekken. Opname in de Inside Selectie.
Advies: koopwaardig
Risico: gemiddeld
Rating: 1B
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier