Roeland Byl
Vlaanderen heeft een gezond innovatieklimaat nodig
ThromboGenics komt in de Bel-20. Dat betekent veel meer dan een kleine stoelendans op de beursindex. Het succes van het biotechbedrijf is als de blijde boodschap voor onze kenniseconomie.
ThromboGenics komt in de Bel-20. Dat betekent veel meer dan een kleine stoelendans op de beursindex. Het succes van het biotechbedrijf is als de blijde boodschap voor onze kenniseconomie.
Het beste nieuws van de afgelopen week was niet de aanstelling van een nieuwe paus. Wel dat in Vlaanderen de investeringen in onderzoek en ontwikkeling (O&O) met ruim 700 miljoen euro zijn gestegen. En dat we daarmee nu op 2,4 procent van het bruto binnenlands product (bbp) zitten en behoren tot de Europese kopgroep. Dat was pas goed nieuws. Want een gunstig innovatieklimaat is essentieel voor de toekomst van onze economie.
Daarom is het ook goed dat het biotechbedrijf ThromboGenics in de Bel-20 komt. Geen betere ambassadeur voor het geloof in innovatie dan het Leuvense biotechbedrijf. Het maakt 30 miljoen euro winst en biedt intussen 130 mensen werk. Wie tien jaar geleden had voorspeld dat ThromboGenics tot het kransje belangrijkste financiële waarden van de Brusselse beurs zou behoren, was waarschijnlijk weggehoond. Rond de millenniumwisseling was het geen uitzondering om de biotechnologie als een geldverslindende sector zonder rendabele toekomst af te schilderen. Sterker nog, ThromboGenics was zelfs niet de telg die in het Vlaamse biotechuniversum de grootste toekomst werd toegeschreven. Oprichter Désiré Collen ving destijds in zijn zoektocht naar durfkapitaal zelfs bot bij de Gimv, toen niets minder dan de belangrijkste Vlaamse investeerder in biotech. Collen had eerder wetenschappelijk en financieel gescoord met tPA, een middel tegen bloedklonters dat hij verkocht aan Genentech. Gimv twijfelde of ThromboGenics dat succes zou kunnen verbeteren.
Uiteindelijk vond Collen elders groeikapitaal en is ThromboGenics niet meer hetzelfde als een decennium geleden. Zo gaf Collen de fakkel als CEO door aan Patrik De Haes en werd het oogmedicijn Jetrea de nieuwe ster. Het succes als technologieonderneming is echter onmiskenbaar. En dat typisch in een sector waar de beloning voor al die innovatie-inspanning in de verre toekomst ligt.
In zijn beginjaren kon ThromboGenics teren op de royalty’s van tPA en kreeg het subsidies van het agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT). Niet echt veel, zo liet CEO De Haes verstaan. Daarmee sloot hij zich aan bij de recente kritiek op het (IWT). Dat kwam onder vuur te liggen omdat het vooral multinationals zou ondersteunen en te weinig oog zou hebben voor kmo’s.
Jammer, die kritiek. Het klopt dat kmo’s niet altijd even makkelijk de weg naar overheidssubsidies vinden. Maar het klopt net zo goed dat 80 procent van de kmo’s die een subsidie aanvragen, ook steun krijgt. Anders gezegd: er zijn heel wat kmo’s die geen interesse hebben in technologiegedreven innovatie. Voor hen zijn meer subsidies redelijk irrelevant.
De frustratie van ondernemers omdat je ‘subsidiologen’ nodig hebt om innovatiesubsidies binnen te halen, is begrijpelijk. Maar ze vergeten in hun frustratie weleens dat subsidies ook belastinggeld zijn. Dat kun je maar beter niet zonder nadenken verkwanselen. Veel belangrijker dan nog maar eens een klaagzang, is de boodschap die schuilt in het parcours van ThromboGenics. Volgehouden innovatie levert wel degelijk winnaars op, dat is het evangelie voor de Vlaamse kenniseconomie. Laat ThromboGenics een van de apostelen zijn die deze boodschap uitdragen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier