Vlaamse business angel in de Sahel

Erik Bruyland Erik Bruyland is senior writer bij Trends.

Oud-bankier Jef Lambrechts viert de tiende verjaardag van zijn ontwikkelingsavontuur in de armste uithoek van Ghana. “De boeren beginnen er zelf aan, wij brengen bijkomende financiering aan,” zegt hij. Een kerstreportage uit de Sahel over boerenbanken en microkredieten.

Bolgatanga (Ghana)

“Afrika is geen tragedie, maar een komedie,” schreef globetrotter en Nobelprijswinnaar V.S. Naipaul. Zelfspot houdt de arme Afrikaan overeind. “Iedereen die geconfronteerd werd met de ellende in Afrika, kent die relativerende en zelfwapenende lach, die al te vaak een corrumperende lach is,” waarschuwt Marie-France Mottin in haar boek ‘L’Afrique est un songe’ (een droombeeld). Ze was medewerkster van de bekende agronoom RenéDumont, die in ‘L’Afrique est mal partie’ de westerse projecties over dekolonisatie en onafhankelijkheid van Afrikaanse staten al in 1962 doorprikte. Dumont kreeg gelijk: de meeste, goedbedoelde ontwikkelingsprojecten mislukten, zodat de lokale bevolking en donoren niet veel meer restte dan een relativerende lach en het excuus dat “dit nu eenmaal Afrika is”.

De eerste president van Ghana, Nkwame Nkruma, was nochtans goed aan zijn onafhankelijkheidsdroom begonnen. In de jaren zestig bouwde Nkruma waterdammen in Noord-Ghana, maar ze braken of verzandden en verdwenen bij gebrek aan onderhoud. Ze werden opgetrokken vanuit zijn socialistische staatsopvatting, met buitenlandse hulp van wellicht lachende en relativerende experts. Later volgden goedlachse, idealistische ontwikkelingshelpers van westerse niet-gouvernementele organisaties (NGO’s). Ook zij lieten sporen na. Zo duikt in volle savanne aan de rand van de dorpen in het noordoosten van Ghana geregeld een gigantische roodbruine kubus op. Ze waren bedoeld als graanschuur, maar staan allemaal leeg. In de metalen dozen zouden meststoffen gestockeerd worden en nadien de oogst, die door vrachtwagens zou worden opgehaald. Maar het project strandde omdat de donorgelden opdroogden. De dorpelingen kunnen er nog altijd om lachen, die “relativerende en corrumperende lach” die Afrika ondermijnt.

Eenvoudige filosofie

Jef Lambrechts staat in Noord-Ghana minder bekend om zijn bulderende lach dan om zijn gefronste voorhoofd. Met zijn Felixfonds financiert de gewezen bankier van KBC en Centea eigen projecten in de armste uithoek van Ghana, aan de rand van de Sahel. Balansen en cijfers zijn doorslaggevend. Lambrechts adviseert BelgischeRaiffeisenstichting ( BRS) en Incofin, de Vlaamse investeringsmaatschappij voor het Zuiden. Zijn ontwikkelingsavontuur in vijf dorpen in het noordoosten tegen de grens met Burkina Faso en Togo begon tien jaar geleden, na een blik op de jaarbalans van Bessfa RuralBank, een van de eerste boerenbanken van Ghana.

Bessfa was failliet gegaan. Lambrechts was in december 1992 op bezoek bij “nonkel pater” en zetelde toen in het directiecomité van de Kredietbank (nu KBC). Hij kon Marcel Cockaerts en Jan Huyghebaert overtuigen een gift te doen van 18.600 euro en legde er zelf 6200 euro bovenop om de herkapitalisatie van de boerenbank af te ronden. Tien jaar later is Bessfa een winstgevende bank.

De redding van Bessfa leidde in 1993 tot de oprichting van de VZW Felixfonds. Het fonds ondersteunt vijf dorpen en wordt gefinancierd uit giften van zestien Vlaamse families en oud-KB’ers. Ze storten jaarlijks 50.000 euro en dat bedrag wordt verviervoudigd door de inbreng van fondsen van de Europese Unie ( EU) en van de Belgische ontwikkelingssamenwerking via de NGO Trias. Cordaid uit Nederland en Misereor uit Duitsland sprongen bij. José Halkes beheert het Felixfonds sinds de start.

“Onze filosofie is eenvoudig,” zegt Halkes. “Wij werken uitsluitend met lokale boeren. Zij komen met voorstellen en het Felixfonds komt over de brug met bijkomende middelen. Maar de lokale gemeenschap moet met eigen middelen en mankracht de eerste steen hebben gelegd.” NGO’s als Trias, Cordaid en Misereor zijn hefbomen voor extra financiële steun en specifieke knowhow. Tweemaal per jaar komen Jef Lambrechts en José Halkes de boeken controleren.

Augustine Ayaga begrijpt wat Marie-France Mottin in haar boek bedoelt met het “corrumperende lachje” telkens wanneer een ontwikkelingsproject vierkant draait of over de kop gaat. In het stadje Bolgatonga is hij coördinator van het Diocesan Development Office ( DDO) dat optreedt als lokale antenne sinds het Felixfonds in 1994 met DDO een samenwerkingsakkoord sloot. In het boekje ‘Common values, contradictory strategies’ dat Ayaga schreef, belicht hij misverstanden tussen westerse hulpverleners en lokale gemeenschappen. “De mensen pikken de versmachtende omhelzing door westerse NGO’s niet langer, omdat te veel projecten tot niets hebben geleid. Zelfs bij ongeletterde boeren groeit de weerstand, ze weten zelf wat ze willen en hoe. Daarom worden de eisen die het Felixfonds oplegt door alle partijen als verantwoord ervaren.”

Felixfonds legt de klemtoon op zelfhulp bij de allerarmsten en beperkt zich bewust tot vijf dorpen: 7900 mensen in 1140 families. De jongst beschikbare cijfers uit het ‘Ghana Living Standards Survey (1998/1999)’ geven aan dat 80 % van de mensen uit die streek een jaarinkomen heeft van minder dan 155 euro. Sinds de bouw van een waterdam met steun van Felixfonds in Tilli, een dorpje zonder elektriciteit met 11.000 inwoners, verdient bijvoorbeeld Thomas Atambala 3 miljoen cedi (300 euro) per jaar, tegen 900.000 cedi toen de dam er niet was. Dankzij de dam is hij met honderden andere jongeren, die naar het zuiden van Ghana trokken op zoek naar beter, teruggekeerd. Aan zijn verblijf in de hoofdstad Accra houdt Atambala alleen herinneringen over van verloedering, aids en criminaliteit.

Dam tegen hongersnood

Het weelderige groen verhult dat dit gebied het overgrote deel van het jaar omslaat in woestijnachtig Sahel-landschap, waar acute droogte en chronische hongersnood heersen. “Dankzij de dam is er in die periode vis, lopen onze vrouwen geen kilometers om water en moeten de jongens met de geiten niet op zoek naar waterputten. Zij kunnen naar school en de vrouwen staan mee op het veld, dat door waterleidingen wordt bevloeid. Met de opbrengst kunnen we schoolgeld betalen,” vertelt John Akugre, de dorpsanimator van Tilli. De elektriciteitsleiding passeert zonder aftakking boven de hoofden van de 11.000 inwoners van Tilli, maar John heeft zich lampen op zonnebatterijen kunnen aanschaffen.

Waar droge, uitgemergelde gronden waren, heeft Tilli er tijdens het lange droogseizoen 30 hectare vruchtbare grond bij, waarop jongelui die vroeger wegtrokken groenten en soja kweken. “Een managementcomité van boeren is verantwoordelijk voor de dam. Gebruikers van het geïrrigeerde land betalen een bijdrage voor onderhoud en de nodige herstellingen,” vertelt Akugre. Bomen worden aangeplant, vis uitgezet, groenten gekweekt en het gebruik van organische meststoffen aangemoedigd.

“Deze uithoek van Ghana is altijd een arbeidsreservoir geweest, in de slaventijd en later voor de cacaoplantages en de goudmijnen in het zuiden,” zegt de plaatselijke katholieke bisschop in Bolgatanga. “DDO coördineert de landelijke ontwikkelingsprojecten. We begeleiden de armste boeren tot ze zich bij rural banks kunnen aansluiten.”

José Halkes: “We eisen terugbetaling tegen marktrente, hoewel dat voor 20 % onder hen om tal van redenen nooit mogelijk zal zijn.” Na Bessfa participeert Felixfonds sinds 1994 in Naara, een tweede boerenbank, met BRS als beheerder van de kredietverlening. Persoonlijk bracht Lambrechts 10.000 euro in. Managementondersteuning door BRS was een voorwaarde voor de erkenning van Naara door het International Fund for Agricultural Development ( Ifad). Naara heeft inmiddels meer dan 5000 klanten, maakt winst en beheert kredieten voor onder meer Ifad, Oxfam en een microkredietprogramma voor vrouwen van het Felixfonds, waarin 32.450 euro beschikbaar is.

De stijging van het aantal deposito’s bij Naara, van 44,5 miljoen cedi in 1994 tot 3,8 miljard cedi in 2003 (380.000 euro) bewijst volgens directeur Joseph Akapanga dat de bank een lokale dynamiek op gang brengt. “Dammen en microkrediet zorgen voor een mentaliteitsverandering. Mensen sparen en starten kleine handeltjes.” Felixfonds steunt de oprichting van een derde boerenbank, Toende Rural Bank, die 36.000 mensen zal bereiken. De NGO Trias zorgt via de Belgische ontwikkelingssamenwerking voor een langlopende financiering.

Met steun van de Wereldbank, Ifad en de Duitse ontwikkelingssamenwerking werd Apex opgericht, een clearingbank om transfers tussen boerenbanken mogelijk te maken. “En de boerenbanken beginnen nu ook met ziekteverzekeringen,” vertelt bankier Andrew Kubaje, adviseur van Apex. “Wanneer het Felixfonds als aandeelhouder uit Naara stapt, zal dat kapitaal gebruikt worden om een ziekteverzekering te starten.”

DDO heeft een terrein van 70 hectare aangeboden waarop het Felixfonds met de steun van de Belgische ontwikkelingssamenwerking een opleidingscentrum voor boeren wil optrekken. In samenwerking met het Ghanese bedrijf ITFC wordt een plantage met mangobomen aangeplant. ITFC zorgt voor de verpakking en de commercialisering. Twee initiatieven van vrouwen draaien al op eigen kracht: een artisanale pottenbakkerij en een weverij met 36 weefgetouwen. De weverij heeft genoeg eigen middelen op de bankrekening bij Naara om zonder het Felixfonds te overleven.

Erik Bruyland

“Wij komen pas over de brug wanneer de lokale gemeenschap met eigen middelen en mankracht de eerste steen heeft gelegd.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content