VLAAMSE BEDRIJVEN NAAR HENEGOUWEN. De uittocht
Zuidwest-Vlaanderen wordt door Europa erkend als ontwikkelingszone. Luc Van den Brande mag de portefeuille opentrekken voor investerende bedrijven. Maar de leegloop richting Henegouwen gaat gewoon voort.
Het zijn drukke maar ook gouden tijden voor de investeringsprospektoren ze noemen zichzelf animateurs économiques in de Waalse provincie Henegouwen. Neem nu Guy Depauw, rechterhand van de Moeskroense burgemeester Jean-Pierre Detremmerie. In januari 1994 kreeg de “zwarte provincie” vanwege de Europese Kommissie de Objectif 1-norm opgespeld. Sindsdien mag Guy Depauw zich verheugen in een niet aflatende stroom potentiële investeerders uit Vlaanderen. En als we de Vlaamse minister-president Luc Van den Brande mogen geloven, komen die enkel en alleen af op de kolossale “honingpot” (gekumuleerd tot 100 miljard subsidies) die nu en de komende jaren (tot 2000) in Henegouwen staat opgesteld. “Maar Van den Brande vergist zich schromelijk, ” zegt Guy Depauw. “Subsidies vormen slechts één deel van het verhaal. In wezen komen de Westvlaamse bedrijfsleiders die ik reeds over de vloer kreeg, voor een veelheid van redenen naar hier afgezakt : de industriegrond is wezenlijk goedkoper, arbeiders kan je er bij bosjes vinden en het bekomen van een bouw- en/of exploitatievergunning wordt door onze diensten binnen een kort tijdsbestek geregeld. Een bouwvergunning ? Absoluut maximum : één maand. En last but not least komen de Westvlamingen hier graag omwille van de perfekt gelijklopende mentaliteit. De Westvlamingen voelen zich alvast in Moeskroen helemaal thuis. Sorry, maar een niet-Westvlaming, zoals Luc Van den Brande, begrijpt dat niet. “
Volgens Guy Depauw weet ook het statuut van “ontwikkelingsgebied” voor de regio Zuidwest-Vlaanderen (één van de meest dynamische regio’s op ekonomisch vlak, nota bene), de interesse voor Henegouwen allerminst te remmen. “Er zitten een hele reeks belangrijke dossiers in de pijplijn, ” zegt Guy Depauw. “Maar onze minister-president Robert Collignon zal daar binnenkort zelf wel mee uitpakken. Als je na drie jaar nog geen bouwvergunning hebt in Vlaanderen zoals het Waregemse textielbedrijf Deslée raakt je geduld op. Wij leven van dit soort dossiers. Het is meestal geen delokalizatie in de strikte zin van het woord. Het betreft overwegend nieuwe investeringen, die echter niet meer in Vlaanderen terecht komen. Vanuit Henegouwen bekeken, hebben we de indruk dat de politici een vlekkeloos groen Vlaanderen willen, een heel nette regio met veel brains en veel ingenieurs, maar met zo weinig mogelijk industrie. Dit schept alleen maar opportuniteiten aan onze kant van de taalgrens. “
BELEID ? WELK BELEID ?
De berichten over Westvlaamse bedrijven die over de taal- of de nationale (richting Frankrijk) grens wippen, halen meestal geen voorpagina’s. Maar de Westvlaamse redakties van de kranten hebben er sinds vorig jaar regelmatig opduikend nieuwsvoer aan. Desimpel trekt 800 miljoen frank uit in Péruwelz. Het Waregemse textielbedrijf Deslée blijft aktief in de thuisbasis, maar investeert 450 miljoen frank in een nieuwe fabriek in Moeskroen. Het Kortrijkse Fravo stopt thuis en verhuist naar Dottenijs. Het Kuurnse metaalbedrijf Elprinta doet hetzelfde en trekt een nieuwe fabriek op in Moeskroen. Art & Color (Desselgem), aktief in het textielgebeuren, opent een bijhuis in Dottenijs. Het vanuit Anzegem opererende Douterloigne (bouw) had industriegrond beschikbaar in Wielsbeke, maar besloot, het lange wachten op een bouwvergunning moe, een nieuw filiaal te openen nabij Doornik. Tapijtfabrikant Boro uit Roeselare : idem dito. Dag Vlaanderen. De lijst is lang niet exhaustief. Wat drijft deze groep van ondernemers ? De reuk en de smaak van het Objectif 1-geld, zoals Van den Brande altijd beweert ? “Het heeft meegespeeld, maar er was veel meer, ” zegt Jean-Pierre Bouckaert, stichter en zaakvoerder van het familiebedrijf Boro (1,3 miljard omzet, 100 werknemers). “Eerst was er de objektieve vaststelling dat ik in Roeselare en onmiddellijke omstreken niet kon uitbreiden, wegens geen industriegrond. De kontakten met het kabinet van Collignon verliepen uitstekend : goede sfeer en vooral snelle afhandeling van het dossier. Kortom, prettig werken. Met een nieuwe fabriek in Doornik vermijd ik meteen ook een pak last in Vlaanderen, met aktiegroepen en dies meer. U weet vast wel wat ik bedoel. “
Het in de schaduw van “grote broer” Barco opererende Elprinta (280 miljoen omzet, 65 werknemers) zet straks een heel radikale stap : de fabriek die in een nabij Kortrijk gelegen industriezone “gedrukte schakelingen” produceert, houdt het in West-Vlaanderen voor bekeken en start helemaal opnieuw in Moeskroen. Delokalizatie in de strikte zin van het woord. Noël Kemel, ex-Lamitref en ex-Bekaert, is sinds de lente van 1994 mede-aandeelhouder én managing director van Elprinta. “Door de vorige eigenaars was vooral de laatste jaren te weinig geïnvesteerd, ” zegt Kemel. “Wilden we kompetitief blijven, dan moest er iets gebeuren. Kwam daar nog eens bovenop de zware loonlast, zeker in vergelijking met onze buitenlandse konkurrenten. Nu had ons bedrijf de beschikking over een stuk eigen grond van 5000 m². Maar dat was naar ons gevoel te klein. En een groter stuk grond bleek moeilijk te vinden. Terwijl de industriegrond in Moeskroen slechts de helft zo duur is als in Vlaanderen. Dan twijfel je niet lang meer. En onze arbeidersploeg gaat, gezien de nabijheid, bijna integraal mee naar Moeskroen. Dit kost ons wel wat subsidies, want de Walen willen liefst hun eigen volk aan het werk helpen. Maar voor de rest van de investering konden we op subsidies rekenen. En op veel goodwill van de plaatselijke autoriteiten. Mijn bouwvergunning had ik na welgeteld één week en ze werd mij als het ware thuis bezorgd. Ik moet eerlijk bekennen dat ik in de Vlaamse administratie nog geen Guy Depauw ben tegengekomen. Ik vraag me zelfs af wat Van den Brande bezielt ? Hij haalt CMK, een Japanse konkurrent van ons bedrijf, naar Vlaanderen (Tessenderlo) en gooit hen honderden miljoenen in de schoot. Maar de Vlaamse bedrijven kunnen op geen frank rekenen. Hoe heet zo’n beleid ? Weet u, toen we besloten uit te wijken naar Moeskroen, zocht een vakbondsdelegatie nog het kabinet van de Vlaamse minister-president op. Om te zien of er alternatieven waren. Zij kregen alleen een krachtig njet te horen. “
GROF.
Het familiebedrijf Douchy uit Wevelgem (1,3 miljard omzet, 170 werknemers) wilde wat graag de thuisbasis uitbreiden. Maar aanhoudende ellende met de autoriteiten omtrent het verkrijgen van een bouwvergunning (die uiteindelijk geweigerd werd), bracht zaakvoerders Frederic en Peter Douchy op andere gedachten. De 530 miljoen, bestemd voor een nieuwe fabriek die vlasvezels behandelt, wordt nu geïnvesteerd in Dottenijs (Dottignies), en niet in Wevelgem. Voor om en bij de 30 procent gesubsidieerd. Maar er was meer in het geding dan alleen maar geld. Frederic Douchy : “Ons geduld voor het bekomen van een bouwaanvraag was stilaan op. We hadden een groot stuk grond in eigendom, waar onze plannen perfekt uitgevoerd konden worden. Wel diende dan een centrale gasleiding verplaatst te worden, maar we hadden ons bereid verklaard om ook die kosten te dragen. Het mocht allemaal niet baten. We hebben jàren geduld gehad, en het leek stilaan op een kalvarieweg. Bovendien hadden we op wettelijk vlak, met wijzigende reglementeringen, weinig houvast. Ik vond de houding van de Vlaamse administratie weinig soepel, of beter gezegd redelijk grof. De politici beloofden ons altijd dat het goed zou komen, maar niemand kon zijn belofte ook waarmaken. Dottenijs, deelgemeente van Moeskroen, leek ons een perfekt alternatief. Ook wat de arbeidskrachten betreft. De loonkosten mogen dan al dezelfde zijn, blijft de vaststelling dat de arbeiders over de grens dezelfde werkersmentaliteit hebben als bij ons in West-Vlaanderen. Wij spreken uit ervaring, want in Wevelgem hebben we al Noordfransen en Walen rondlopen. In Henegouwen maakten we kennis met een soepele administratie. Jawel, er waren voorwaarden verbonden aan onze komst. Het diende te gaan om een innovatief projekt, we dienden ter plaatse tewerkstelling te creëren en er mocht geen rechtstreekse konkurrentie zijn met plaatselijke bedrijven. Maar dat zijn geen breekpunten. Je bent hoe dan ook altijd welkom. Alleen worden de subsidies bepaald in funktie van deze voorwaarden. “
Tot slot : de uittocht van Vlaamse ondernemingen gaat niet enkel richting Henegouwen. Tientallen bedrijven die vooral tuk zijn op “goedkopere lonen”, lonken niet meteen naar de aangrenzende Waalse provincie, maar eerder naar Noord-Frankrijk, waar verschillen tot 30 procent geen uitzondering zijn. De subsidies of de fiskale voordelen ? Die zijn dan mooi meegenomen. Meer niet.
KAREL CAMBIEN
GUY DEPAUW (ANIMATEUR ÉCONOMIQUE MOESKROEN) “Van den Brande vergist zich schromelijk. “
Zes van de meest opvallende “delokalizaties”.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier