Vrije Tribune
Vlaams industriemodel versleten? Tijd voor een make-over
Het industrieel apparaat dat in de jaren ’60 en ’70 het licht zag in Vlaanderen en de basis legde voor onze welvaartsstaat is toe aan een grondige make-over. Dat zegt Wilson De Pril directeur-generaal van Agoria Vlaanderen
Een competitiviteitspact is alvast onmisbaar om qua ondernemingskosten internationaal overeind te blijven, maar ook is er nood aan meer innovatie, technologisch talent en samenwerking.
Met het project ‘Made different’ willen we het DNA van onze bedrijven transformeren. Via dit ambitieuze programma willen we op termijn 500 Vlaamse maakbedrijven laten evolueren tot echte “fabrieken van de toekomst”. De oprichting van het Strategisch Onderzoekscentrum Maakindustrie, met steun van de Vlaamse regering, is daarbij essentieel.
Hoge kosten lijken in ons land een versteende werkelijkheid, waar overheden weinig aan kunnen of willen doen. In het verleden zijn onze maakbedrijven er toch in geslaagd door productiviteitsstijgingen gelijke tred te houden met de concurrentie. Een verregaande automatisering van de industrie met de uitstoot van de minst geschoolde jobs was een onvermijdelijke keuze. Dat in combinatie met een groter accent op productinnovatie, waar de overheid sinds begin jaren ’90 ook mee de schouders heeft ondergezet.
De jongste jaren lijkt dit klassieke recept van operationele excellentie en productinnovatie niet langer te werken. De kostenhandicap ten opzichte van de directe concurrenten loopt verder op en de rek lijkt uit de productiviteitswinsten.
Ook met innovatie in producten en diensten – hoe broodnodig ook – lijken we het verschil niet langer te kunnen maken met de sterkste westerse industrielanden evenals de opkomende groeilanden uit het oosten. Internationale studies onderstrepen het belang van lokale productie voor een duurzaam en levendig innovatie-ecosysteem, waardoor ideeën omgezet worden tot verkoopbare producten en met productie in de eigen regio. De verzwakking van ons productieapparaat zorgt ervoor dat we onze innovatieve ideeën hier onvoldoende economisch kunnen valoriseren.
Ons industrieel apparaat is daarom toe aan een grondige make-over. Sinds 2010 bouwt Agoria een concept uit rond de Fabriek van de Toekomst in de maakindustrie. Dit is sterk geïnspireerd op de Europese visie rond Factories of the Future en toegepast op de realiteit van onze lokale industrie, zowel multinationals als kmo’s. Dit leidde niet alleen tot een visie over hoe de Fabriek van de Toekomst er zal moeten uitzien om duurzaam te kunnen blijven produceren in onze regio, maar ook tot een reeks noodzakelijke geïntegreerde transformaties waardoor bedrijven van de maakindustrie Fabrieken van de Toekomst kunnen worden.
Een eerste reeks transformaties is gericht op de broodnodige vernieuwing van het productieapparaat. De inzet van ‘world class’-productietechnologie met een simultane product- en productieontwikkeling en het volledig digitaliseren van de ondersteuning van alle processen moeten de hardware (productie-installaties) weer aan de internationale top brengen. En dit op een duurzame manier door het energie? en materiaalverbruik en de uitstoot verder drastisch te verlagen.
De transformatie “genetwerkte fabriek” heeft als doel bedrijven te brengen tot structurele samenwerking over de bedrijfsgrenzen heen, bijvoorbeeld op basis van waardeketens. Investeringen en innovatie-inspanningen worden waar mogelijk gedeeld, waardoor risico’s voor individuele ondernemingen beter beheersbaar zijn. Het belang van innovatieve toeleveranciers, vaak kmo’s, met een goede kennis van de eindklant neemt in dit nieuwe productie-ecosysteem sterk toe.
Een andere transformatie beoogt de intelligente automatisering van productieomgevingen. De komende jaren zal het aantal beschikbare arbeidskrachten dalen door de demografische evolutie. De complexe productiesituatie en het minimaliseren van repetitieve taken vereist een “slimme productie”. Robots en automatisering zijn niet nieuw; hoe deze in een kleine serieomgeving inzetbaar zijn, vereist een copernicaanse revolutie. In de slimme productie van de toekomst werken mensen en robots samen. De creativiteit, het inzicht en de intelligentie van de mens worden gecombineerd met de precisie, de draagkracht en de onvermoeibaarheid van de robot.
De transformatie “Human-Centered Production” is gericht op de “software:” De uitdaging is hierbij zo veel mogelijk talent op een flexibele maar ook duurzame manier in te zetten. In de Fabriek van de Toekomst werken gemotiveerde en dus ook betrokken medewerkers die ruimte krijgen voor creativiteit en initiatief. Belangrijk is dat deze aspecten van het hr-beleid geïntegreerd worden aangepakt en dus volwaardig onderdeel zijn van de strategie van de onderneming.
Verder moet gewerkt worden aan het aanpakken van de tekorten aan technologisch talent. De maakindustrie heeft hier enkel een toekomst wanneer technologische knowhow hier voldoende te vinden blijft. Daarbij moet o.a. opnieuw sterk geïnvesteerd worden in het opleiden van productie-ingenieurs van topniveau. Vroeger was Vlaanderen hier een absolute topregio, vandaag helaas niet meer.
Het DNA van de Fabriek van de Toekomst moet er anders uitzien. Het moet doorspekt zijn van kennis en innovatie. Dit is een torenhoge ambitie die de bedrijven uit de maakindustrie concreet willen opnemen. Via een uitgebreid actieprogramma (Made Different) en de oprichting van een Strategisch Onderzoekscentrum Maakindustrie, wil Agoria in samenwerking met Sirris deze transformaties ondersteunen. In het onderzoekscentrum moeten bedrijven, onderzoekscentra en universiteiten samenwerken om toponderzoek voor de maakindustrie uit te voeren. Aan de overheid en de stakeholders om dit voluit mee te steunen in het belang van de welvaart in Vlaanderen.
Wilson De Pril
Directeur-generaal Agoria Vlaanderen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier