VISSERSSTAD URK. Het wonder is voorbij

De Rederijcentrale sloeg onlangs alarm : reeds tien procent van de Belgische visserijvloot zit in Nederlandse handen. Zo gaan Nederlanders aan de haal met een deel van onze vangstkwota. Vooral reders uit Urk zijn hier bij ons aktief. In dat stadje aan het IJsselmeer legt een kwart van de Nederlandse vissersvloot aan. Maar de zaken lopen er niet meer zo goed. Een reportage.

Het is nog donker als de vissers van Urk knikkebollend in hun Chrysler Voyagers stappen. Zoals iedere maandagochtend vijf uur verdwijnen de ongeveer duizend vissers van de 14.500 zielen tellende gemeenschap richting de Boomkor-kotters in Delfzijl, Harlingen of Den Helder. Het gros van de achterblijvende familie staat dan al een tijdje in één van de veertig visfabrieken op Urk de laatste vangst van graten te ontdoen. Een kwart van de Nederlandse vissersvloot heeft het streng gereformeerde Urk als thuishaven. Zestig procent van alle Nederlandse vangstkwota plus een aanzienlijk deel van de Engelse, Duitse én Belgische kwota is in handen van de Urkers. De gemeentelijke visafslag heeft de hoogste omzet van Europa en de Urkers breiden hun dorp jaarlijks uit met honderd koopwoningen inclusief oprijlaan en garage. En dat terwijl volgens het CBS de gemeente Urk het laagste inkomen per hoofd van de bevolking heeft. Ziedaar het Wonder van Urk.

“Als er een duur dicht gat, gat er wel wier een vienster eupen, ” verklaart de Urker het sukses. De inventiviteit van de dorpsbewoners is legendarisch. Ze gaven als eerste het zeilen op, verwezen snel daarop de houten boten naar het museum en begonnen in de jaren zestig een Noordzeeafslag, midden in Nederland, om visverwerkende industrie aan te trekken. Graag schamperen Urkers over de planologen die het dorp vijftig jaar geleden vastplakten aan de polder. Die voorspelden Urk een toekomst als toeristenattraktie, bevolkt door vierduizend bejaarden in klederdracht. Maar de diepste angst van de Urker heet erfvijand Volendam. Zochten andere dorpen hun toevlucht tot dagtoerisme of alternatieve industrie, de Urkers stortten zich volledig op de visserij. Nog altijd verdient negentig procent van de inwoners direkt of indirekt een goede boterham met het vissen in de Duitse Bocht. Maar de laatste jaren gaat het slecht met de vloot en de industrie. Nu kende het dorp wel vaker magere jaren, maar ditmaal zijn de bedreigingen struktureel.

MARE LIBERUM.

“De prijzen lopen terug omdat we overspoeld worden met goedkope import, ” klaagt Juri van den Berg, mede-eigenaar van zes kotters. In een loods waar zijn netten worden hersteld, bestiert de superschipper na drieëndertig jaar varen zijn eigen vloot. “De regering verzint de ene regel na de andere, maar een Urker erkent alleen de Tien Geboden. Het is ook konkurrentievervalsing want de Russen, Polen en Skandinaviërs mogen alles. Drie van mijn schepen varen noodgedwongen onder Duitse vlag en ik ben bezig de rest ook om te vlaggen. Dan heb ik het nog niet eens over die idioten van de milieubeweging. De visstand neemt af door het rigoureuze terugdringen van de fosfaten en in sommige delen van de Noordzee mag ik niet eens meer komen. “

“Het Mare Liberum is ten einde”, erkent Klaas Kramer, voorzitter van de Producentenorganizatie voor de Visserij Oost-Nederland. Vanuit een moskee-achtig gebouwtje midden in de nieuwbouwwijk draait de vissersvoorzitter zijn leden met tegenzin de duimschroeven aan. Kramer : “De prijzen op de afslag zijn met veertig procent gekelderd. Jarenlang bouwden we kotters bij met premies en nu draait de vloot al twee jaar met verlies. Eigenlijk moeten we minder gaan vangen, maar dat is een Europees probleem. “

Een visser is een kleine zelfstandige die gemiddeld 100.000 gulden (1,8 miljoen frank) per week uit zee moet scheppen om quitte te draaien. De helft verdwijnt in de kluizen van de afslag, de andere helft is voor de schipper. Zo zet een kotter gemiddeld 2,5 miljoen gulden per jaar om, waarvan veertig procent volgens een verdeelsleutel onder de bemanning wordt verdeeld. Dat betekent dat de ongeveer duizend Urkers op de vloot hun rauwe leven van één-uur-op-één-uur-af beloond zien met een inkomen van rond de 100.000 gulden per jaar. Dat verklaart waarom er nauwelijks huurwoningen te vinden zijn op Urk. Maar de hypoteeklasten drukken zwaar sinds de prijs van schol en tong fors is gezakt. De vier banken op Urk zijn minder scheutig vanwege de ruime kredieten die ze de schippers in het verleden hebben verstrekt. Een Boomkor-kotter in de tweeduizend-pk-klasse kost 150 miljoen frank, waarvan veertig procent wordt gefinancierd door vooral de plaatselijke ABN Amro die de miljoenen binnen twaalf jaar weer terug wil zien. De benodigde vangstvergunningen voor schol en tong kosten nog eens 130 miljoen frank extra. Vorig jaar gingen de eerste drie kotters aan de ketting in IJmuiden vanwege schulden.

STRIPMACHINES.

Gaat het op zee slecht, op het industrieterrein is het niet anders. De motor van de Urker monokultuur, de visbedrijven die jaarlijks 26 miljard frank omzetten, verliest marktaandeel. Driekwart van de beroepsbevolking verdient er haar dagelijks brood met fileren, invriezen en inpakken van vis.

Een Urker eet, met uitzondering van zaterdagmiddag, geen vis. Vijfennegentig procent van de produktie gaat naar het buitenland. Vooral in Italië en in mindere mate in de Verenigde Staten bouwden de Urkers een grote markt voor hun produkt op. Maar door de devaluatie van de lire en de dollar stortte de afzetmarkt in en moesten de marges omlaag. “We kunnen alleen maar afwachten, ” sombert Johannes Schenk. De direkteur van Northseafood is met een omzet van 90 miljoen gulden één van de grootste ondernemers van het industrieterreintje. “Maar dit is niet de eerste keer dat de handel achteruitgaat. Niemand werkt harder dan een Urker, we komen er wel overheen. “

Hoe hard de Urker ook zwoegt, automatizering vervangt langzaam het ongeschoolde werk waar het dorp op drijft. Voor het eerst in de geschiedenis van het vissersdorp heerst er werkloosheid. Althans, er staan ruim driehonderd mensen ingeschreven als werkzoekend. Tot overmaat van ramp groeit het arbeidsaanbod explosief. Het kindertal in het streng gereformeerde vissersdorp is nog altijd drie keer zó hoog als het landelijk gemiddelde. Gezinnen met een dozijn kinderen komen weliswaar minder voor, maar zes is in Urk de norm. Het verklaart tevens waarom de gemeente Urk met 10.550 gulden het laagste inkomen per inwoner heeft van Nederland.

MAAR ‘S ZONDAGS NIET.

“De helft van onze bevolking is jonger dan twintig jaar, ” legt burgemeester Sijko Veninga uit. De 56-jarige CDA’er, evenals de dominee en de dokter zelf geen Urker, zwaait sinds 1989 de skepter op het fors uitgevallen gemeentehuis. “De visserij is niet eeuwigdurend. Dat vertellen wij de jeugd ook, maar die willen nergens anders werken. Al onze pogingen niet-visgebonden industrie naar Urk te halen, zijn mislukt, ” vertelt de burgemeester. Daarmee refereert hij aan een varkenskoppen-uitbeenderij en een uiendrogerij die op de arbeidsmarkt niet konden konkurreren met het stukloon in de visfabriek. “Toerisme zou een oplossing zijn, maar daar heeft de Urker het niet op. Er komen hier 250.000 dagjesmensen per jaar naar toe, zonder één gulden te besteden. “Zes dagen per week is de toerist welkom, maar niet op zondag en dat is precies de dag waarop de bezoeker komt. “

Inderdaad wandelt op zondag een hele stroom toeristen langs de havenkant. In joggingpak gestoken Duitsers rukken tevergeefs aan de deur van museum en souvenirwinkel. Wie onderdak zoekt, kan aanschuiven in een kerkbank of aankloppen bij één van de drie zondagschenners : diskoteek en hotel Het wapen van Urk, de Chinees Hai-Li en De Kaap, het visrestaurant recht onder de vuurtoren. Bedrijfsleider van het laatste restaurant, Leo Zandhuis, kombineert armen vol tatoeages met een keurige zijscheiding. “We zijn al zeven jaar open op zondag en draaien dan een dubbele dagomzet. In het begin werden de ramen wel besmeurd, maar dat is allemaal voorbij. De visserij zakt af, maar toch houdt de gemeenteraad alle toerisme tegen. Het liefste hadden ze de brokstukken van de Berlijnse Muur opgekocht en de hele zaak rond Urk weer opgebouwd. “

Een muur tegen invloeden van buiten blijkt die avond al dwars door de raadszaal te lopen in de vorm van de SGP-fraktie. Het lijken wel de Blues Brothers met hun zwarte pakken, witte overhemden en zwarte dassen. De Staatkundig Gereformeerde Partij, in het bezit van vijf van de vijftien zetels, vertegenwoordigt het meest ortodoxe deel van de bevolking, waar televisie of “Het Apparaat” nog altijd het huis niet in komt. De zwarte pakken, gesteund door wisselende eenmansfrakties, houden al vijf jaar de bouw van een nieuwe visafslag tegen, uit angst dat er op de oude plek een toeristische attraktie verrijst. Nog niet zo lang geleden stond er een projektontwikkelaar met een zak geld op de stoep voor een jachthaven met 700 ligplaatsen. Hij kreeg een kop koffie, een paraplu met de Urker Schelvis erop en werd keurig naar zijn auto begeleid.

SMELTEND IJS.

De gemeentelijke visafslag is met een jaarlijkse omzet van 225 miljoen gulden de trots van het dorp. De Urker visser biedt er trouw iedere vangst per koelwagen aan. Het publieke bedrijf anticipeerde op de afnemende vangsten door agressief campagne te voeren op internationale beurzen om zo buitenlandse vissers naar Urk te lokken. Maar het veilinghuis voldoet niet meer aan de Europese hygiëne-eisen. In plaats van een nieuw gebouw neer te zetten met gladde wanden, zonder hoekjes en nissen, vliegen de raadsleden elkaar in de haren over de bestemming van de grond. Alle plannen die ruiken naar horeca in plaats van naar vis gaan ongezien de prullenbak in. De taferelen op Koninginnedag, toen de jeugd voor diskoteek “De Dichte Deur” volgens sommigen “dronken over straat rolde”, is koren op de molen van alle behoudende krachten op Urk.

“Ik heb de netste zaak van Nederland, ” is het verweer van disko-eigenaar Harm Bakker. Terwijl het buiten nog volop licht is, danst de jeugd onbekommerd op de bruine plavuizen van zijn Dichte Deur. Bakker : “Dagelijks om half twaalf dicht en zondag gesloten, dat is toch niet van deze tijd ! Het gaat heus niet om overlast. Al mijn verzoeken om buiten het dorp iets te beginnen zijn afgewezen. Iedere zaterdagavond staan er drie ouderlingen in zwarte pakken voor de deur om op de jeugd in te praten. ” Het gros van de bezoekers van De Dichte Deur is net van school en werkt als fileerder of op een kotter. De jongens hebben een gouden ring in het oor en armen alsof ze de netten nog met de hand binnenhalen. De meisjes rijden rondjes op fluorescerende scootertjes, traditioneel de eerste aanschaf uit het verdiende stukloon. De adolescentie duurt maar een paar jaar op Urk. De jongens sparen voor een huis, de meisjes voor de uitzet. Rond de 22ste verjaardag wordt er getrouwd. Daarna gaat men niet meer uit. Studeren doen maar weinigen. Niet in de laatste plaats omdat op Urk het aantal banen voor hoog opgeleiden te verwaarlozen is.

De hoogste plaatselijke opleiding is de middelbare zeevaartschool. “Hoe motiveer ik een zestienjarige om door te leren als hij ziet dat zijn vrienden 600 gulden per week verdienen en rondrijden op scooters van 3500 gulden ? ” vraagt onderdirekteur Joh Oost van het Berechja College zich af. “Het creëren van arbeidsplaatsen buiten de visserij zou de hoogste prioriteit moeten hebben, maar de gemeenteraad doet er niet veel aan. U mag best weten dat ik mijn dochters heb aangemoedigd om een middelbare beroepsopleiding te volgen. Maar nu werken ze toch allebei in de fabriek. “

In de Bethelkerk, de grootste van de dertien kerken op het dorp, troont dominee Bijman vanaf de kansel hoog boven zijn kudde. Gekleed in zwarte toga met witte bef luistert de predikant met dichtgeknepen ogen naar zijn ouderling die de tien geboden opdreunt. Ook het vierde wordt niet vergeten : “Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende dag is de sabbat van de Here, uw God. ” In de studeerkamer van zijn dienstvilla wil de dominee wel ingaan op het belang van de zondag. “Dat gebod is hier altijd letterlijk opgevat. De vloot vangt in zes dagen meer dan die van Den Helder of Wieringen die wel op zondag vissen. Dat is door de Urker altijd opgevat als een beloning van God. El Al vliegt ook niet op de sabbat en is winstgevend. Bovendien is het goed voor het gezinsleven ! Een Urker zeurt niet, staakt niet, gaat zelden koffie drinken en durft grote financiële risico’s te lopen. Als je maar niet aan zijn zondag komt. “

Zo raakt Urk gekneld tussen geloof en ekonomie. Wie met plannen komt voor een jachthaven, een boulevard met terrasjes en een Noordzee-aquarium als antwoord op de toenemende werkloosheid, vindt de kerkdeur voortaan gesloten. Een isolement waar niemand voor kiest in een gemeenschap waar achtennegentig procent is aangesloten bij één van de dertien kerkgemeenschappen op Urk, variërend van Nederlands hervormd tot Oud- en Kristelijk Gereformeerd. Op zondagochtend tien uur is er voor een vreemdeling nog maar met moeite een plaatsje te vinden in de Bethelkerk. Als blijkt dat de verslaggever psalm 118 niet uit het hoofd kan meezingen, drukt een forse vrouw in klederdracht een opengeslagen gezangenboek in de hand van de bezoeker. “Zingen ! ” Zo hoort het. En op hoogtijdagen zingen de Urkers uit volle borst met het Urker Mannenkoor mee :

“Heer, ontferm U over ons,

open uwe Vaderarmen,

stort uw zegen over ons,

neem ons op in uw erbarmen !

Eeuwig blijft uw trouw bestaan…

Laat ons niet verloren gaan ! “

NOEL VAN BEMMEL

(c)Quote.

BURGEMEESTER SIJKO VENINGA “Toerisme zou een oplossing kunnen zijn”.

DOMINEE BIJMAN Aan het hoofd van een streng gereformeerd dorp.

URK Vis-monokultuur en streng traditionalistisch : de hoofdkenmerken van het Noordnederlandse Urk.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content