Vette vis en omega-3
Haring in het land, dokter aan de kant. De ‘Hollandse Nieuwe’ is goed voor de gezondheid. Zoals alle vette vissoorten overigens.
De opbrengst van het eerste vaatje Hollandse haring gaat dit jaar naar het Wereld Kanker Onderzoek Fonds. Vorig jaar bracht de Nederlandse visveiling nog 75.000 euro op voor het Diabetes Fonds. Haring wordt door de vishandelaars graag geassocieerd met gezondheid. Niet alleen in de strijd tegen diabetes, maar ook omdat het regelmatig vette vis eten – en daar hoort de Hollandse bekende helemaal bij – het risico op hart- en vaatziekten reduceert. De reden voor zoveel gezondheidsvoordeel is de aanwezigheid van omega-3-vetzuren in haring.
Om die omega-3-vetzuren is veel te doen. Er wordt volop reclame mee gemaakt en allerhande etenswaren die ‘rijk zijn aan’ of ‘verrijkt zijn met’ deze vetzuren worden aangeprezen. En dan hebben we het nog niet over voedingssupplementen als visoliecapsules.
Vet nodig?
Vetten vormen onze energiereserve en beschermen de mens tegen de kou. Voorts maken ze deel uit van onze celmembranen en spelen een rol bij de overdracht van de zenuwimpulsen. Ze leveren de zogeheten essentiële vetzuren aan en vervoeren de in vet oplosbare vitamines A, D, E en K. Vet is dus nodig. Het kan geen kwaad om tot 30 procent van onze energie-inname uit vetten te halen. Dat is overigens 10 procent minder dan de gemiddelde Belg naar binnen speelt. We moeten dus niet méér vet eten, maar ander vet.
Op basis van hun scheikundige samenstelling kunnen we vetten in drie groepen indelen: de verzadigde vetzuren, de enkelvoudig onverzadigde vetzuren en de meervoudig onverzadigde vetzuren. Al deze vetzuren komen in verschillende hoeveelheden en proporties in ons voedsel voor.
De verzadigde vetzuren vind je vooral in vlees en vleeswaren, gevogelte, in volle melk en hiervan afgeleide producten (zoals room, boter en kaas) en ook in de plantaardige palm- en kokosolie.
De onverzadigde vetzuren zijn overwegend plantaardig, maar komen ook voor in vis. Voorbeelden zijn olijf- en koolzaadolie en droge vruchten als noten en amandelen.
De meervoudig onverzadigde vetzuren zitten in verschillende plantaardige oliën (maïs, zonnebloem, soja, koolzaad), noten, amandelen en in vette vis zoals haring. Ze bestaan uit twee grote families: omega-6 en omega-3. Beide zijn belangrijk voor de groei en de goede werking van onze lichaamsweefsels. Ze komen echter niet in gelijke mate voor in ons eten. Omega-3 is in de minderheid.
Omega-6 vinden we in de meeste plantaardige oliën: zonnebloem-, arachide-, maïs- en sojaolie en in producten waarin deze oliën zijn verwerkt. Omega-3 komt vooral voor in vette vis, zoals haring, forel, sardienen, sprot, makreel, zalm, paling, heilbot en doornhaai. Voorts vind je wat omega-3 in lijnzaad-, koolzaad-, noten- en tarwekiemolie en in sommige droge vruchten zoals noten. Groene groente bevat er kleine hoeveelheden van.
In ons voedingspatroon is het evenwicht tussen deze twee essentiële vetzuren zoek geraakt. Door de opkomst van de industriële etenswaren is dat alleen maar erger geworden, zeker wat omega-3 betreft. Het lijkt dan ook aangewezen om het aandeel van omega-3 op te voeren.
Marleen Finoulst
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier