Verzet ingeslikt
Na tien jaar touwtrekken tussen zorgverstrekkers staat het tweede luik van Farmanet eindelijk in de startblokken. Begin mei starten tests met het zogenaamde unieke spoor. Dat koppelt patiëntengegevens aan het voorschrijfgedrag van de artsen.
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) berekende in 1997 dat de totale kosten van de Belgische gezondheidszorg oplopen tot 7,5% van het bruto nationaal product (BNP). Daarmee scoort ons land beter dan buurlanden Nederland (8,5%), Frankrijk (9,9%) en Duitsland (10,4%). Niettemin bedroeg het tekort op de begroting voor gezondheidszorg in 1999 circa 7,5 miljard frank. Besparingen hangen in de lucht. Zorgverstrekkers – artsen, apothekers, ziekenfondsen en farmaceutische bedrijven – brengen dan ook hun kanonnen in stelling.
Onlangs bracht het rapport- Peers de situatie in kaart en identificeerde het geneesmiddelenverbruik als een van de snelst groeiende uitgavenposten. Minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (SP) reageerde met een beleidsnota die een rationele medicijnenconsumptie nastreeft. Farmanet, het systeem voor de inzameling van gegevens over het geneesmiddelenverbruik, zal daarbij een sleutelrol spelen. Gedeeltelijk is dit statistische instrument al sinds 1996 in werking. Het getouwtrek over de koppeling van patiëntengegevens aan het voorschrijfgedrag van artsen bleef echter voortduren. Begin mei kan nu eindelijk het tweede luik van Farmanet proefdraaien. Tegen oktober van dit jaar moet het volledig operationeel zijn. Het dossier kwam er uiteindelijk door omdat Vandenbroucke – anders dan zijn voorgangers – zijn gewicht als voogdijminister in de schaal heeft geworpen.
Binnen de sociale zekerheid neemt het relatieve belang van de gezondheidszorg toe. Totnogtoe reageerde de regering vooral met lineaire prijsverlagingen op (oudere) geneesmiddelen. De farmaceutische industrie voelt zich daarom de kop van jut. Zij schrijven de meeruitgaven voor geneesmiddelenverbruik toe aan de vergrijzing van de bevolking. Bovendien zien ze een correlatie tussen het geneesmiddelenverbruik en hospitalisatie. Belgen slikken twee keer zoveel pillen als Nederlanders, maar liggen minder in het ziekenhuis. Dat zou verklaren waarom de totale kosten van de gezondheidszorg in België lager liggen. Aan de onderhandelingstafel is niet iedereen het daarmee eens.
Unaniem klinkt wel dat Farmanet een statistische lacune opvult. Begin jaren negentig had het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (Riziv) geen zicht op hoeveel het per geneesmiddel terugbetaalde. Er waren alleen maar algemene cijfers beschikbaar voor de vier terugbetalingscategorieën. Farmanet moest dat veranderen.
Een eerste luik – het zogenaamde statistische spoor – ging van start in 1996. Het verzamelt algemene gegevens over het verbruik van geneesmiddelen en het voorschrijfgedrag van dokters. Op die manier weet het Riziv via Farmanet welke geneesmiddelen zijn afgeleverd door wie en tegen welk bedrag. Over de patiënt is slechts zeer ruwe informatie bekend.
Farmanet kan het Riziv echter nog niet vertellen waarom de ene dokter een bepaald geneesmiddel vaker voorschrijft dan zijn confraters. Het spreekt voor zich dat die verfijnde informatie nodig is voor een rationeel geneesmiddelenverbruik en voor een eerlijkere budgettering. Bovendien wil de minister de geneesmiddelen betrekken bij de bestaande regeling van sociale en fiscale franchise. Op dit moment houden de remgeldtellers geen rekening met geneesmiddelen. Deze tellers houden bij hoeveel remgeld een patiënt al heeft betaald. Vanaf een bepaalde drempel wordt, afhankelijk van het sociale profiel, het remgeld kwijtgescholden of fiscaal verrekend.
Daarom zal Farmanet vanaf mei via één spoor verlopen. De facturatiediensten van de apothekers (apothekers mogen zelf niet factureren) zullen dan op dezelfde magneetbanden de informatie over arts, geneesmiddel en patiënt doorsturen aan de ziekenfondsen. Op hun beurt sturen de mutualiteiten – na controle – de informatie door aan het Riziv. Dat gebeurt onder versleutelde vorm zodat de identiteit van de patiënt geheim blijft.
De roots van Farmanet liggen in Canada. Tien jaar geleden zag voormalig PS-minister PhilippeBusquin in de provincie Saskatchewan een systeem waarbij apothekers on line waren verbonden met de uitbetalende overheidsinstelling. Geïnspireerd door die efficiëntie wilde hij in België het Riziv koppelen aan de apothekers. De reactie was heftig. Dokters willen niet dat iemand hen op de vingers kijkt. Apothekers waren bang langer op uitbetaling te moeten wachten. De farmaceutische industrie vreesde een daling in de verkoop. En de ziekenfondsen zagen hun rol ingeperkt omdat ze het monopolie over deze informatie verloren. Het uiteindelijke resultaat is een Belgisch compromis waarin iedereen zijn rol heeft gekregen. “Dat was nodig om het noodzakelijke vertrouwensklimaat te creëren,” zegt secretaris-generaal Dirk Broeckx van de Algemene Pharmaceutische Bond(APB).
Terugblikkend op de loopgravenoorlog zegt Marc Loix, stafmedewerker bij de Christelijke Mutualiteiten: “Eigenlijk wisten we allemaal dat Farmanet er moest komen. Het is de enige manier om de budgetten voor geneesmiddelen onder de loep te nemen. Het compromis draaide rond de rolverdeling tussen de ziekenfondsen en de tarificatiediensten. We beseffen nu dat we onze rol in de toekomst moeten herdefiniëren.”
Bij de invoering van Farmanet hoopte de overheid op jaarlijkse besparingen van 1 tot 2 miljard frank. Toch is volgens het Riziv de jongste jaren het geneesmiddelenbudget voortdurend gestegen. Voor 1999 wordt het geschat op 90 miljard frank. François Praet, directeur-generaal van het Riziv: “Het is niet duidelijk of Farmanet echt voor besparingen heeft gezorgd. Het verbruik van medicijnen stijgt hoe dan ook. Bovendien is het moeilijk te vergelijken omdat voor Farmanet de kinderziekten nu pas voorbij zijn.”
Belangrijker lijkt evenwel het ontbreken van mogelijke sancties. Aanvankelijk was het de bedoeling dat er maatregelen zouden komen tegen dokters die in aberrant voorschrijfgedrag zouden volharden. “Dat is onder druk van de artsen uiteindelijk afgevoerd,” zegt Praet. Het Comité voor de Evaluatie van de Geneeskundige Praktijken(CEG), dat instaat voor de begeleiding van Farmanet, stuurt wel een rapport naar iedere individuele arts en naar de Lokale Overlegkringen(LOK). Met die gegevens kunnen artsen zichzelf evalueren.
Het gebrek aan sanctiemogelijkheiden is niet het enige zwakke punt. In de loop van volgende maand komen de gegevens van Farmanet voor 1999 vrij. Volgens de APB is dat rijkelijk laat. “Wij verzamelen de gegevens snel,” zegt Dirk Broeckx. “Binnen de twee maanden sturen we ze naar de mutualiteiten. De ziekenfondsen controleren de informatie en na drie maanden zijn de gegevens bij het Riziv. En daar zit de flessenhals. Net als in Canada is de informatiestroom zo breed dat er veel tijd nodig is voor statistische analyses.”
Is de kostprijs
van ruim 300 miljoen frank per jaar dan wel te verantwoorden? In plaats van het werk zelf te doen kon het Riziv toch stappen naar privé-ondernemingen zoals IMS Health, Azyx en Source die zich specialiseren in informatievergaring over het geneesmiddelenverbruik (zie ook blz. 43)? Alle betrokken partijen ontkennen. Marktonderzoekers beschikken niet over gedetailleerde gegevens en houden slechts steekproeven, zeggen ze. “Bovendien,” zo stelt het kabinet van Sociale Zaken, “heeft de overheid goede, onafhankelijke cijfers nodig om een goed beleid te kunnen voeren en simulaties door te voeren.”
roeland byl
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier