VEROORZAAKT DE IJSLANDSE VLINDER EEN FINANCIËLE STORM?
De correctie van vorige week begon enkele maanden geleden al in IJsland. Vervolgens rolde de financiële tsunami over de Arabische markten en enkele weken geleden trof hij Turkije. Daarna waren de grondstoffenmarkten aan de beurt. En als de geschiedenis zich herhaalt, zijn de laatste dominostenen nog niet gevallen.
Economen hebben veel weg van weermannen. Ze gebruiken bijvoorbeeld hetzelfde taaltje: oververhitting, afkoeling, (conjunctuur) barometer, om nog niet te spreken van depressie. Bovendien voelen weermannen, net zoals economen, altijd een lichte druk om mooi weer te voorspellen. En dat, hoewel ze vooral worden afgerekend op het feit dat ze niet tijdig en voldoende voor een nakende storm hebben gewaarschuwd! Beiden moeten ten slotte ook voorspellingen doen over iets wat intrinsiek een chaotisch gebeuren is.
Zo is er bijvoorbeeld een theorie dat het vleugelgeklap van een vlinder in het Amazonewoud door een kettingreactie kan leiden tot een orkaan zoals Katrina. Het lijkt me wat ongeloofwaardig. Bovendien: als iemand die theorie kan bewijzen, zie ik George Bush makkelijk het bevel geven om alle vlinders in het Amazonewoud uit te roeien.
En toch zit er een grond van waarheid in de bewering: kettingreacties zijn zowel in weersystemen als in de economische en financiële wereld belangrijk. De vlinder zou echter geen enkel effect hebben, mocht er op dat moment geen grote instabiliteit in het systeem zitten. De vlinder is dus de spreekwoordelijke druppel die de emmer doet overlopen.
IJsland smelt. Toen onze financiële markten vorige week in een storm terechtkwamen, zochten de meeste analisten de aanleiding te dicht bij huis. Het meest recente inflatiecijfer kan onmogelijk de oorzaak zijn van een plotse paniekgolf. De oorzaak ligt veel dieper, en begon al veel eerder.
De wereldeconomie steunt vandaag op een labiel evenwicht. De grootste economie, de Verenigde Staten, is de belangrijkste klant. Datzelfde Amerika blijft met almaar toenemende kredieten van zijn leveranciers zijn consumptieobesitas voeden. Door de lage rente en de wereldwijde overvloedige liquiditeiten hebben echter ook andere landen de Amerikaanse ziekte opgedaan. De symptomen zijn een vastgoedbubbel, grote externe financieringstekorten, een kredietexplosie en speculatieve geldstromen. Kijk maar naar Turkije, Spanje, IJsland, Nieuw-Zeeland en Hongarije. Het grote verschil is dat beleggers minder geduld hebben met (en vertrouwen hebben in) deze landen dan met de VS.
Dat bleek duidelijk enkele maanden geleden in het kleine IJsland. De munt van dat land, de IJslandse kroon, smolt einde februari weg toen het Amerikaanse kredietwaardigheidsbureau Fitch de rating van het land verlaagde. IJsland heeft een extern tekort van 10 % van zijn (beperkte) bruto binnenlands product en een erg omvangrijke buitenlandse schuld. De IJslandse bedrijven kregen toegang tot makkelijke kredieten en begonnen gekke dingen te doen: ze voerden onder meer raids uit op Britse warenhuizen, Scandinavische zakenbanken en een Bulgaars telecombedrijf. De ‘bridge too far’ bleek een aanval op de budgetvlieger Easyjet.
Vervolgens kelderden de aandelenbeurzen in de Arabische oliestaten. Aanleiding daar was een klassieke bubbel: de massale toevloed van oliegelden stuwde de beurskoersen op. Na een eerste daling met 20 % probeerden de oliesjeiks de beleggers nog te sussen door te zeggen dat ze zelf aandelen bij kochten. Maar dat deden Lernout & Hauspie of de bazen van Enron ook (naar eigen zeggen toch) en we weten hoe effectief zoiets is. De beurzen van Dubai en Saudi-Arabië halveerden intussen.
In Europa en de States was de Arabische krimp nog niet meteen voorpaginanieuws. Maar onlangs bereikte de financiële tsunami Turkije. De Turkse lire verloor op enkele dagen tijd meer dan 15 % van zijn waarde. De verkoopgolf rolde intussen rustig voort naar de grondstoffenmarkten, en ten slotte de westerse beurzen.
De volgende domino? De volgorde van de gebeurtenissen wijst sterk in de richting van een kettingreactie. Het mooie weer in de financiële markten werd de jongste jaren overwegend bepaald door de massale liquiditeiten die centrale banken in die markten injecteerden. Nu de politiek van drooglegging de overhand haalt, verschijnen de eerste afkicksymptomen.
De ‘vraag van 1 miljard’ is natuurlijk wat de volgende domino zal zijn. Er zijn verschillende kandidaten. De voorbeelden van IJsland en Turkije tonen aan dat buitenlandse beleggers grote externe tekorten niet eeuwig blijven steunen. Waarom zou dat anders zijn voor de grootste ontlener, de Verenigde Staten? De dollar is dus opnieuw een risico voor de tweede jaarhelft. Maar misschien zijn vooral enkele hefboomfondsen kwetsbaar. Deze vrijbuiters van de financiële markten genoten eveneens massaal van het gratis geld. De laatste keer dar de financiële markten een dergelijk domino-effect zagen, ging alles van start in Azië. De golf bereikte vervolgens Rusland en eindigde met het falen van het hefboomfonds LTCM.
Het is alleszins gezond dat beleggers hun zelfgenoegzaamheid inruilen voor nervositeit. Maar pas als er ook sprake is van paniek, zullen zich ook echte koopmomenten voordoen.
De auteur is hoofdeconoom van Petercam Vermogensbeheer. Reacties: visienoels@trends.be
Geert Noels
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier