VERLAMDE VAKBONDEN
Globalisering en nieuwe technologieën dwingen de economie tot pijnlijke aanpassingen. En daar hebben de vakbonden het moeilijk mee. Overal waar de bonden zowel werknemers als werkzoekenden als klant hebben, leidt hun politiek tot meer overheidsinterventie.
En dat verlamt de economie.
Hoe belangrijk zijn de vakbonden nog in de industrielanden? Recent onderzoek (1) heeft aangetoond dat de bonden, die toch nog altijd doorwegen op het economische beleid in de meeste Europese landen, hun gewicht nogal lijken op te blazen.
In België overschatten de diverse vakbonden hun ledenaantal gemiddeld met 13 %. Maar het onderzoek toont nog méér aan. Zo zou je denken dat de vakbonden vooral ‘werk’ als doelstelling hebben. Dat klopt echter niet helemaal: gemiddeld een kwart van alle leden heeft hoegenaamd geen relatie met zijn of haar vakbond als werkende. In België en Italië loopt dat percentage zelfs nog meer op: respectievelijk 42 % en 53 %. De onderzoekers stipten ook aan dat het aantal vakbondsleden vooral hoog is in die landen waar de vakbonden ook direct betrokken zijn bij het beheer van het geld voor de werklozen… Voor het ledenaantal – en dus de macht – van de vakbonden hier maakt het dus niet zoveel uit of hun daden al dan niet leiden tot meer werk. Dat wordt bevestigd door de evolutie van de vakbondsgraad sinds 1970. Alleen in landen waar de vakbonden zowel voor de werknemers als de werklozen optreden, is hun ledenaantal gestegen (zie grafiek rechts). In de meeste landen is de macht van de vakbonden tijdens de afgelopen 35 jaar echter gevoelig gedaald.
Scandinavisch model = vakbondsmodel? Er is een duidelijk verband tussen de macht van de vakbonden en de grootte van de overheid. In landen met een sterke syndicalisatiegraad is de overheid groter, en vice versa. Frankrijk is een uitschieter, anders zou de correlatie bijna perfect zijn.
Er verschijnt ook een aantal clusters. België zit bijvoorbeeld in de Scandinavische cluster: veel overheid en een hoge syndicalisatiegraad. Het verklaart misschien waarom momenteel vanuit een aantal hoeken – dikwijls vakbondsgerelateerd – wordt aangedrongen om het Scandinavische model te volgen. Eigenlijk vraagt dit weinig aanpassingen van de overheid en de vakbonden tegenover de bestaande situatie. Het bestendigt een toestand van hoge belastingen en starre economische structuren.
Helaas zijn onze buurlanden meer aan het evolueren naar een Europese variant van het Angelsaksische model. De nadruk ligt daar op overheidsefficiëntie en op meer flexibiliteit en competititiviteit, zonder gelijkheid en sociale correcties overboord te zetten.
De jaren zestig of tachtig? Soms hoor je een liedje en weet je niet meer of dat nu uit de jaren zestig, zeventig of tachtig komt. Zo is het ook met de liedjes van de vakbonden. Ze redeneren te veel vanuit een voorbijgestreefd conflictmodel in de economie (kapitaal versus arbeid; en bazen versus werknemers). In de nieuwe economie versmelten die groepen. Werknemers willen meer en meer meedelen in de winsten, en worden medeaandeelhouders. Velen starten hun eigen zaak of werken op zelfstandige basis.
In de VS wordt dit het courante model. Maar ook de beter opgeleiden in Europa evolueren snel in die richting. De ‘bazen’ zijn trouwens al lang verdwenen. Managers hebben hun plaats ingenomen en leiden de organisatie. Professionals dan weer nemen de technische en specialistische taken op zich. Een manager die al te veel de baas speelt, zal het vandaag niet lang volhouden in zijn organisatie.
Al die organisatiestructuren maken een vakbond minder nodig. Een economische ontvoogding heeft de oude tegenstellingen doen verdwijnen en nieuwe verhoudingen gecreëerd. Dat alles verlamt de vakbonden. Hun rol wordt uitgehold.
Een moderne vakbond is nodig. Vakbonden houden vandaag ook vast aan een eurocentrisch wereldbeeld, wat niet rijmt met de snelle en onomkeerbare globalisering. Typisch is het ontkennen van het vergrijzingsprobleem. Het zijn allemaal symptomen die wijzen op verlamming. De vakbonden staren in de lichten van de aanstormende uitdagingen en weten niet welke kant ze uit moeten lopen.
Hun opdracht is moeilijk en vergt moed. Het belangrijkste lijkt me voluit te kiezen voor hun rol als verdedigers van de werknemers. Dat leidt soms tot een belangenconflict met hun opdrachten voor de werklozen. Die laatste taken zouden dan ook best worden afgesplitst in een aparte organisatie. De vakbondsfocus op werk zou de sociale onderhandelingen minder verengen tot het afdwingen van meer loon. Werknemers vandaag vinden de kwaliteit van het werk belangrijk. Andere prioriteiten van werkenden zijn de opleidingsmogelijkheden en de werkzekerheid. Niet alleen zouden de vakbondsleden dus gelukkiger worden, de bonden zouden wellicht ook meer leden krijgen omdat er meer werk zou worden gecreëerd. Zo zouden ze klanten kunnen afsnoepen van de intussen afgesplitste werklozenvakbond.
Misschien is het naïef. Maar toch kijk ik al uit naar de Nieuwe en Moderne Vakbond.
De auteur is hoofdeconoom van Petercam Vermogensbeheer. Reacties: visienoels@trends.be
(1) ‘Union membership statistics in 24 countries’, Jelle Visser, Monthly Labor review, januari 2006, http://www.bls.gov/opub/mlr/2006/01/art3full.pdf
Geert Noels
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier