Verkeersinfarct dreigt voor Vlaams-Brabant
Vlaams-Brabant dreigt een verkeersinfarct te krijgen als er geen maatregelen komen. Gelukkig voor de provincie staan technologie, innovatie en kennis synoniem voor economische groei.
Als Vlaanderen één provincie telt met meer dan één gezicht, dan Vlaams-Brabant wel. De grillige contouren van de grens heeft Vlaanderens jongste provincie opgesplitst in twee door Brussel gescheiden regio’s, met elk een eigen economisch weefsel en elk een eigen dynamiek. Halle-Vilvoorde is Leuven niet en Leuven is Halle-Vilvoorde niet. Beide subregio’s verhouden zich als “des frères ennemis”, die elkaar ook gezond concurrentie aandoen. Als tewerkstelling de norm is, weegt Halle-Vilvoorde (226.000 jobs) zwaarder dan de studentenstad (157.000). Het veelbesproken politieke arrondissement telt volgens de laatst beschikbare statistieken van de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) meer ondernemingen (12.644) dan Leuven (9615). Leuven telt wel een ietsje minder werklozen (13.431) dan Halle-Vilvoorde (15.348). Maar met een werkloosheidsgraad van minder dan 5 procent scoren zowel Leuven als Halle-Vilvoorde bijzonder goed tegenover de rest van Vlaanderen. Alleen het zuiden van West-Vlaanderen doet wat dat betreft nog beter. Halle-Vilvoorde heeft daarbij veel te danken aan buitenlandse investeerders. Uit een VOKA-studie blijkt dat Halle-Vilvoorde op twee na (Brussel, Antwerpen) de regio is met de meeste buitenlandse bedrijven in heel Vlaanderen – 629 bedrijven, die goed zijn voor 64.713 jobs.
Halle-Vilvoorde, met dank aan Brussel
De regio Halle-Vilvoorde heeft veel te danken aan zijn ligging in de schaduw van Brussel. De Leuvense professor Leo Sleuwaegen meent dat buitenlandse bedrijven kicken op de nabijheid van lucht- en zeehavens. Ook Ernst & Young (studie “Investeren in België”) wijst op dat fenomeen. Daarnaast wordt het fiscaal klimaat naar waarde geschat. En de aanwezigheid van de EU speelt een grote rol. Het gewest Halle-Vilvoorde haalt als geen ander voordeel uit die mix van al die argumenten. Tien jaar na het drama van Renault Vilvoorde en twee jaar na het aangekondigde vertrek van DHL heeft de regio het bewijs geleverd van veel veerkracht.
Vlaams minister-president Yves Leterme kondigde in 2004 aan dat zijn regering haar steentje zou bijdragen tot de verdere economische ontwikkeling van de regio in en rond Zaventem. Hij had het toen over “37.000 tot 60.000 nieuwe jobs” tegen de horizon 2025. Met het project “Flanders Airport Region” (FAP) wil Halle-Vilvoorde nog meer investeerders naar de rand van Brussel lokken. Logistiek staat hoog in het vaandel, net als een betere ontsluiting en promotie van de luchthaven. Er is ook gedacht aan ruimte om te ondernemen. Nieuwe bedrijvenzones op Brucargo, nieuwe gebouwen op Airport Village en een nieuw te ontsluiten terrein van 76 hectare in Meise-Westrode, moeten de toekomst veilig stellen.
“Allemaal goed en wel, maar het wordt de hoogste tijd dat de infrastructuur rond Brussel ten gronde wordt aangepakt,” meent Jef Colruyt, topman van de gelijknamige groep en gewezen Manager van het Jaar. “Kijk naar de Ring rond Brussel. Er mag niets gebeuren of we staan uren in de file. Idem dito op de as Brussel-Zaventem-Antwerpen. Die autosnelweg heeft een heel brede middenberm, waar niets mee wordt gedaan. Is het niet de hoogste tijd om te zorgen voor bijkomende verkeersvakken? We rijden ons met zijn allen bijna dagelijks vast. Als die door Leterme beloofde jobs er bij komen – wat ik mag verhopen – dan wordt de verkeersellende alleen nog erger. Misschien moeten we maar eens in de leer gaan in Parijs, waar het openbaar vervoer voorbeeldig is georganiseerd.”
Leuven, met dank aan de universiteit
Leuven is een stad met een respectabele traditie en met een grote economische dynamiek. “We willen vooral grenzen doorbreken,” zegt Nicole De Smyter van “Leuven. Inc”, een in 2000 opgericht netwerk van technologische groeibedrijven uit de regio. Option, Icos, LMS, Krypton, Capricorn, Materialise en Metris stonden mee aan de wieg van het netwerk. Zijn doel is zoveel mogelijk samenwerking tussen ondernemingen te stimuleren. “Technologie is het bindteken,” zegt Nicole De Smyter. “Maar we benaderen het ook multidisciplinair. Onderzoekers, ondernemers, consultants, adviseurs, technologen uit verschillende sectoren kunnen allemaal van elkaar leren. We zoeken altijd en overal gelijkgestemde mensen samen te brengen. Het zijn zonder onderscheid mensen die geloven dat technologie meerwaarde betekent, maar die ook bereid zijn om aan kennisoverdracht te doen of ervaringen uit te wisselen. We hebben na zeven jaar bewezen dat ons rolmodel werkt. Nu gaan we zelfs actief op zoek naar gelijkgestemden in andere provincies, zoals in West-Vlaanderen, waar de Leuvense universiteit, met haar afdeling in Kortrijk, de brug helpt slaan. Het buitenland toont volop interesse voor het concept van Leuven. Inc. Wie aan ons platform meewerkt, beseft dat de markt van potentiële klanten al lang niet meer lokaal is.”
Leuven. Inc heeft interessante trekkers zoals Metris of Option – voormalige kmo’s die wisten door te groeien en al jaren de weg van de internationalisering bewandelen. De Metrissen en de Options nemen een hele reeks kleinere bedrijven op sleeptouw. En het onderzoekscentrum IMEC, dat in Europa aan de top staat voor micro-elektronica en nanotechnologie, speelt een stimulerende rol. De combinatie tussen IMEC en de universitaire wereld zorgt volgens provinciegouverneur Lode De Witte voor een unieke cocktail. IMEC probeert drie tot tien jaar vooraf wetenschappelijk onderzoek te verrichten naar de nieuwe industriële noden. Het neemt het overgrote deel van de octrooiaanvragen voor zijn rekening, waarvan het aantal in het Leuvense op minder dan tien jaar tijd verdriedubbelde tot 151. In verhouding tot de bevolking is er geen enkele Vlaamse regio die zo uitgebreid de octrooitoer opgaat.
Leuven. Inc kreeg ondertussen een complementair initiatief dankzij “Charter Leuven 2010”, een nog breder samenwerkingsverband tussen de KU Leuven, IMEC, de stad Leuven en de ondernemerswereld. Bedoeling is Leuven definitief op de kaart te plaatsen van meest innovatieve kenniscentra van Europa. Onder meer Nice, Heidelberg en Cambridge dienen als voorbeeld. Leuven weet dat het moeilijker is om die uitdaging alleen aan te gaan. Daarom werkt het samen met Eindhoven en Aken (het zogenaamde ELAT-netwerk).
Werknemers te weinig
In het Leuvense draait het in deze eenentwintigste eeuw meer dan ooit om begrippen als kennis, talent, innovatie en nieuw ondernemerschap. Het regent als het ware initiatieven die allerlei competenties en vaardigheden willen stimuleren. Volgens Jan Callewaert, CEO van Option, speelt Vlaams-Brabant een echte pioniersrol bij de creatie van ICT en/of bio-clusters. “De regio is in dat opzicht zelfs een toonbeeld van hoe je kenniseconomie opbouwt,” aldus Callewaert. Toch heeft de Manager van het Jaar 2005 zijn bedenkingen: “Minder positief is dat de bedrijven meer en meer radeloos op zoek moeten naar geschikte mensen. De knelpuntberoepen nemen hand over hand toe, terwijl de bedrijven maar blijven groeien. Als ze niet snel genoeg de juiste persoon op de juiste plaats krijgen, komen er problemen van. Geen wonder dat veel bedrijven uit het Leuvense meer en meer beroep doen op buitenlands talent.”
Buitenlandse studenten die aan de Leuvense Alta Mater hun diploma behalen, blijven steeds meer in de stad hangen. De onderwijswereld in Vlaams-Brabant speelt een grote rol en er is sprake van echte kruisbestuiving tussen academici en ondernemers, tussen onderzoekers en starters. Begrippen als “contractonderzoek” (met grote bedrijven) en “begeleidingswerk” (van starters en spin-offs) staan centraal. De cijfers tonen aan dat de destijds geformuleerde doelstellingen aanslaan. In het Leuvense zijn er vandaag ruim 300 hoogtechnologische bedrijven die op een breed terrein actief zijn (van technologie over life sciences en communicatie tot e-security en elektronica). Deze groep van bedrijven is goed voor een omzet van circa 4,5 miljard euro en ruim 15.000 jobs.
De KU Leuven zorgt voor beduidend wat meerwaarde. Het is een grote vergaarbak van talent. “Toch mag dat niet verblinden,” meent Jan Callewaert van Option. “De KU Leuven geeft een meerwaarde, maar de aanwezige kennis is vaak te theoretisch. Onze studenten missen nog altijd de praktische link naar het bedrijfsleven. De universiteit zou veel meer open moeten staan voor stages of voor casestudies, zodat de studenten echt voeling krijgen met het bedrijfsleven. En de bedrijven moeten zich daarop instellen, en tijd en mensen vrij maken voor volwaardige stages. Kortom, langs beide kanten is er een grondige mentaliteitswijziging nodig.”
Als de ondernemerswereld echte onderzoekers nodig heeft, wordt ze als het ware op haar wenken bediend. Niet toevallig is een kwart van alle Vlaamse onderzoekers tewerkgesteld in en rond Leuven. Het door de bedrijfswereld gewaardeerde IMEC weet dankzij zijn contractonderzoek heel wat omzet te genereren. En een cluster zoals “feed, food en health” bewijst dat innovatie evenzeer aan de orde is in traditionele sectoren.
Volgens Rudi Cuyvers (KU Leuven Research & Development) gaat het niet alleen de goede richting uit met de volwassen bedrijven, maar doen ook de start ups of de spin-offs het goed: “Van de (73) spin-off bedrijven die we de voorbije 25 jaar met de KU Leuven begeleid hebben, komt het gros (64) uit Vlaams-Brabant. Volgens de jongste cijfers zorgden alle spin-off bedrijven samen voor 2100 jobs, zij het dat er een aantal in het buitenland werden gecreëerd. Icos, LMS en Materialise zijn positieve voorbeelden.”
Durfkapitalisten komen in Vlaams-Brabant blijkbaar gemakkelijker met geld over de brug dan in ander Vlaamse regio’s. De teller zou op ruim 500 miljoen euro staan. Ubizen en Metris deden recentelijk met succes beroep op buitenlands risicokapitaal. Ook de bio-spinoff Tigenix volgde dat voorbeeld. Zes durfkapitaalfondsen met faam hebben hun standplaats in Leuven.
Stationsbuurten werken als motoren
Niet alleen het kapitaal, maar ook een aangepaste opvangnet zorgt er voor dat het nieuwe ondernemerschap hier relatief vlotjes wortel schiet. René Leekens wijst namens VOKA vooral op de nieuwe rol van stationsbuurten: “In al onze centrumsteden krijgen de stationsbuurten een nieuwe rol als economische motor. Vlaams-Brabant bewijst daarmee dat economische activiteit niet noodzakelijk weggestopt moet worden op een of andere verre industriezone. Bedrijven kunnen in deze eenentwintigste eeuw ook deel uit maken van het normale sociale weefsel. Maar goed ook, want strikt genomen is de provincie Vlaams-Brabant de minst bedeelde van Vlaanderen als we praten over ruimte om te ondernemen. Leuven heeft een onmiddellijk deficit van 120 hectare en centrumsteden als Diest en Aarschot zouden meteen 45 hectare kunnen gebruiken.” Niettemin zorgen de innovatie- en incubatiecentra (zoals dat van Heverlee) voor een nieuw imago, net als het plan om tegen 2010 drie wetenschapsparken uit te bouwen (één in Haasrode, één in Arenberg en één in Termunck). Ten zuiden van Leuven moet tegen dan een heuse “Technologiecorridor” het licht zien. Twee parken zijn er al, een derde (Termunck, 36 hectare) zit in de ontwerpfase. Via een nieuw en duurzaam parkmanagement timmeren VOKA, de POM, Interleuven en de Provincie aan meer aantrekkelijkheid voor alle bedrijven. “Ik kan alleen maar vaststellen dat de autoriteiten in Vlaams-Brabant er alles aan doen om het de ondernemingen naar hun zin te maken,” vindt Option-baas Jan Callewaert. “Ruimte om te ondernemen is hier geen loos begrip. Toen we naar een nieuwe thuisbasis uitkeken, konden we meteen terecht in het Wetenschapswerk aan de rand van Leuven.” Ook Nicole De Smyter van Leuven. Inc wijst op de constructieve aanpak van het Leuvense stadsbestuur: “Je kan veel zeggen over burgemeester Tobback, maar de ondernemers weten alvast wat ze aan hem hebben.”
Karel Cambien
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier