Van vlijtige das tot voor zitter van de Gimv
Business angel Leo Billion, bankier Jan Huyghebaert, Gimv-voorzitter Herman Daems, serial entrepreneur Jo Robrechts, vastgoedexpert Dirk De Baets – vijf prominente Vlaamse ondernemers getuigen over de invloed van de scoutsbeweging in hun carrière.
Opmerkelijk toch hoeveel befaamde zakenmensen lid en leider van de scouts geweest zijn. Nu de beweging haar honderdste verjaardag viert, vroeg Trends enkele zakenlieden wat scouting voor hen betekend heeft. Zo kwamen we vijf wijze lessen en eigenschappen op het spoor. En hoe belangrijk is het netwerk?
1. Initiatief nemen
“Leren je te behelpen, doorzetten en nooit opgeven,” zo vat Leo Billion zijn scoutsjaren samen. De befaamde Vlaamse business angel wijst ook op de vele verantwoordelijkheden die scouts toegewezen krijgen, eens ze in de leiding terechtkomen. De risicokapitaalverschaffer die met zijn investeringsfonds Software Holding & Finance (SHF) al heel wat technologiebedrijven voorzag van groeimiddelen, puurde essentiële eigenschappen uit zijn scoutsjaren: “Van jongs af leer je deskundig met schaarse middelen omgaan. Met hout, koorden en knopen creëerden we tafels, banken en allerlei andere constructies. Inventiviteit en creativiteit werden op die manier uitgelokt. Zonder moeite leerden we gelukkig zijn met bijna niets.”
Hoe verder terug in de tijd, des te harder was het scoutsleven. Volgens Jan Huyghebaert hadden zijn scoutsjaren (van 1956 tot 1963) nog iets paramilitairs, met veel orde en tucht. “Maar de kookpotten waren wel proper,” lacht de voorzitter van de raad van bestuur van KBC Groep. “Als je jong bent, heb je de neiging om te wachten tot iemand iets doet. Bij de scouts leerde ik dat er niets gebeurt als je zelf niets doet. In het leger zag je ook onmiddellijk wie bij de scouts of de jeugdbeweging gezeten had. Die namen onmiddellijk de touwtjes in handen. We leerden ook vrij vlug onze verantwoordelijkheid nemen als leider. De ouders vertrouwden immers hun kinderen aan ons toe.”
Zelf het initiatief mogen nemen en de verantwoordelijkheid dragen, vond Herman Daems, voorzitter van Gimv en Barco, het leukste aan scouting. “Ik heb dingen gedaan die ik anders nooit gedaan zou hebben. Toen we 15 waren, zijn we met de patrouille vertrokken van een kampplaats in de Ardennen naar Parijs, zonder een cent op zak. Nu zouden veel ouders dat onverantwoord vinden. Bij de scouts krijg je toch wel zin voor avontuur.”
“Je leert heel snel zelfstandig worden en je te behelpen. Je voelt duidelijk een voorsprong op anderen in je directe omgeving,” zegt Dirk De Baets, vastgoedexpert bij het Landbouwkrediet.
2. Sociale vaardigheden
Scouting is voor veel jongeren een oefenterrein voor het ontwikkelen van sociale en andere vaardigheden die ze in hun verdere leven, zowel binnen het gezin, het beroepsleven als het sociale leven kunnen gebruiken. ” Eens scout, altijd scout heeft niets te maken met nostalgie of romantiek,” vindt Jan Van Reusel, verantwoordelijke communicatiebeleid van Scouts en Gidsen Vlaanderen. “De jongeren doen tijdens die periode heel wat expertise op die bijdraagt tot hun persoonlijke ontplooiing als individu, binnen een grotere groep en binnen de samenleving.”
Emotionele en sociale intelligentie, grote buzzwoorden in het hedendaagse management, werden spontaan geprikkeld en ontwikkeld bij de scouts. Het leven in groep was voor Jan Huyghebaert een belangrijke les: “De scoutsgroep was volks, waardoor je in contact kwam met verschillende origines en opinies. Je leerde rekening houden met andere mensen, iets wat je als kind niet altijd vanzelf doet.”
“Je komt ook voor elkaar op,” vult Herman Daems aan. “In patrouille maak je ook eten klaar voor elkaar, je leert samenwerken. Dat gaat niet altijd gemakkelijk, want er zijn er altijd die méér en harder de kar trekken dan anderen. Maar het zit ook in eenvoudige dingen, zoals op het einde van de dag samen enkele minuten genieten van een prachtige zomeravond. Die zaken hebben een grote waarde.”
Naast de vijf basiswaarden die de scouts ingelepeld krijgen (ploegwerk, medebeheer, dienst, engagement en zelfwerkzaamheid), wijst Dirk De Baets vooral op het leren functioneren in een groep: “Je kunt veel op je eentje bereiken, maar bij de scouts ondervind je toch aan den lijve wat de kracht van groepswerking is. In een groep kun je er zo de scoutsmensen uithalen, door de manier waarop ze vergaderen of zich in de groep begeven.”
3. Leiderschap
De ondernemers die hier aan het woord komen, blijken al tijdens hun scoutsjaren van het leiderschap geproefd te hebben. Leidinggeven begon voor ondernemer Jo Robrechts heel vroeg als patrouilleleider bij de welpen en de jongverkenners. Robrechts (ex-Shop 24 en momenteel actief in innovatieve projecten in de zorgsector, het vastgoed en de interieurwereld) leerde al vroeg de knepen van het vak: “Wanneer je in de leiding staat, ben je verplicht om een jaarplanning op te stellen. Wekelijks moet je dat omzetten in een activiteit, of het nu goed of slecht weer is, een makkelijke of moeilijke groep is … Je moet er altijd staan. Eens je je engageert als lid, doe je dat voor op zijn minst dat werkjaar.”
Toen Jan Huyghebaert patrouilleleider en vaandrig werd, leerde hij wat het is om leiding te geven: “Dat is iets wat je bijblijft en dat je in het beroepsleven ook onmiddellijk herkent. Tijdens mijn studententijd heb ik mijn grote voorganger, professor Collin, gevraagd wie hij allemaal aanwierf bij de Kredietbank. Hij antwoordde: Mensen met een goed diploma. En als ze in het bezit zijn van een baccalaureaat Wijsbegeerte en scoutsleider geweest zijn, dan neem ik ze onmiddellijk aan. Je ziet vaak briljante mensen die mislukken, omdat ze zich nooit wisten te schikken in een team.”
4. Voorbereiding op het professionele leven
Jo Robrechts is ervan overtuigd dat zijn scoutsjaren hem een voorsprong gaven toen hij in het bedrijfsleven startte: “Je engageren voor een project en het uitwerken, je visie tentoonspreiden, leidinggeven, communiceren, motiveren, teamwerk, niet opgeven tot je de eindmeet bereikt hebt – het zijn allemaal zaken waar je in het bedrijfsleven onmiddellijk mee te maken krijgt. Het zijn ook typische eigenschappen die mee je succes bepalen. Als scout heb je dat allemaal al eens gedaan, weliswaar in een andere omgeving.”
Herman Daems herinnert zich nog goed de kampavonden wanneer de leiding de totemnaam voor de scouts koos: “Ik vond dat een ontzettend nuttige periode. Het was een manier om over alle mensen in de groep vrij systematisch een gesprek te voeren: wat voor iemand is dat, wat zijn zijn sterke punten, waar kan hij nog aan werken? Het communiceren en toekennen van de totemnaam aan de scout was ook een gelegenheid om een inhoudelijk gesprek te hebben over hoe de rest van de groep hem of haar zag. Het was een soort van functioneringsgesprek avant la lettre.”
Jan Huyghebaert was alvast niet tevreden met zijn totemnaam: lustige fazant. “Waarom ze me die naam gegeven hebben? Ik moet vrolijk geweest zijn toen ik jong was. En dat is er niet op vooruitgegaan ( lacht). Ik denk dat fazant een plagerij was van de persoon die de namen gaf. Een fazant is een dier met mooie pluimen, dat onverwacht ergens uitspringt.”
De keuzes die Dirk De Baets tijdens zijn loopbaan maakte, zijn in grote mate beïnvloed door scouting: “Ik ben nu actief in de bankwereld, maar ik merk toch dat ik voortdurend iets zoek met een sociale invalshoek. Dat ligt voor een deel aan mijn opvoeding, maar mijn scoutsjaren zijn er ook niet vreemd aan.”
Zijn totemnaam (oprechte lama) kreeg hij toen hij twaalf jaar was. “De leiding heeft daar goed over nagedacht,” aldus Dirk De Baets. “Er zit wel een grond van waarheid in. Ik ben iemand die geen blad voor de mond neemt. Zoals een lama spuw ik mijn woorden eruit, zonder kwetsend te zijn.”
Scouting was de ideale leerschool voor ontluikende sociaal geëngageerde ondernemers, vindt Leo Billion: “Ik leerde er niet zozeer het sociale gedrag (in een gezin met zeven kinderen wordt dat al van kindsbeen af gestimuleerd), maar vooral verantwoordelijkheidszin, het motiveren, het coachen, eerst aan de anderen denken en tijd vrij maken voor hen. En op materieel vlak voor het elementaire gaan: boterhammen met bruine suiker eten en je miljonair voelen, dat heeft scouting me ook geleerd. Het stelt je open om zaken te relativeren. Dat is ook belangrijk als je het als ondernemer eens wat moeilijker hebt.”
5. Het netwerk van de scouts
De meningen van de oud-scouts zijn op dit vlak meer verdeeld. Herman Daems vindt niet dat scouting een netwerkorganisatie is: “Natuurlijk kom je onvermijdelijk mensen als Jean-Luc Dehaene ( nvdr – een van de bekendste oud-scouts) tegen. Maar het is niet door de scoutsbeweging dat ik mensen heb leren kennen of contacten heb kunnen leggen.” Nochtans was de 9ste Parsifal in Wijnegem een nauwe groep. “We hebben lang contact gehouden met elkaar, maar na een tijd vervaagt dat toch. Na tien jaar ben je die contacten kwijt. Maar als je dan nog eens iemand tegenkomt, heb je er wel onmiddellijk contact mee.”
Dirk De Baets maakt wel regelmatig gebruik van het netwerk dat hij doorheen zijn scoutsjaren opbouwde: “Er is automatisch een gevoel van vertrouwen en verbondenheid.”
Ook Jo Robrechts legt de nadruk op die emotionele band. “Als je binnen scouting verschillende jaren op meerdere niveaus actief geweest bent, is het logisch dat je die personen later in het bedrijfsleven terugziet. In een aantal gevallen heb je ook samen dingen beleefd, of het nu een kamp was, een 72-urentocht of een verbondsraad. Daardoor krijg je een band met die mensen. Die emotionele kracht is heel belangrijk.”
Melanie De Vrieze
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier