Van melkboer tot succesvol manager van Bart Wellens & Co.
Hans van Kasteren maakte fortuin met zijn schoonmaakbedrijf. Daarna werd hij ploegmanager van het veldritteam Fidea. Zopas heeft de verzekeraar de sponsorovereenkomst met twee jaar verlengd.
Hans van Kasteren is een lefgozer. Met dezelfde verbetenheid waarmee hij als jonge motorcrosser destijds Eric Geboers het vuur aan de schenen legde, beweegt de Nederbelg zich nu in het zakenwereldje. Al van kindsbeen gruwde van Kasteren ervan om afhankelijk te zijn van anderen. Hij nam zijn economisch lot zelf in handen. Bescheiden begonnen als melkboer – die job viel best te rijmen met zijn trainingsschema’s – opende hij wat later een friettent.
Het ging pas echt hard toen de geboren entrepreneur in 1989 met VKS zijn eigen schoonmaakbedrijf opzette. Hans van Kasteren rook business en al snel ontwikkelde hij complementaire activiteiten in de gevelrenovatie, de brand- en roetreiniging en de asbestverwijdering.
VKS groeide razendsnel en dat had alles te maken met de doordachte marketingpolitiek van de mijnwerkerszoon. Zo sponsorde hij in die periode motorcrosser Joël Smets en hij steunde ook de comeback van Nederlands wielercoryfee Leontien Van Moorsel, wat op de Olympische Spelen van Sydney in 2000 uiteindelijk vier medailles opleverde.
Een calvinist met Ferrari in België
Het legde ook van Kasteren geen windeieren, want op het einde van de vorige eeuw verkaste hij naar een chique villa in de zanderige Kempen. In de beste calvinistische traditie reed de Schumacher-fanaat geregeld zijn ultieme jongensdroom uit de garage: een Ferrari.
Bij de Belgen – minder vertrouwd met zoveel uiterlijk vertoon – kwamen de tongen los. “Zwart geld is iets typisch Belgisch, hoor,” weerlegt Hans van Kasteren lachend de roddels. “In Nederland kennen we dat niet. Ik ben het levende bewijs dat je ook op een propere manier rijk kunt worden.”
En rijk werd hij. In 1999 nam de Nederlandse bouwgroep van Vliet VKS over, dat naar eigen zeggen toen al een omzet draaide van 50 miljoen euro. Hans van Kasteren kon zich voortaan volop bezighouden met het behartigen van de zakelijke belangen van het piepjonge Vlaamse veldrittalent Bart Wellens. De toenmalige wereldkampioen veldrijden kwam uit voor het Spaar Select-team, maar de sponsor kwam in de zomer van 2004 in zwaar weer terecht, onder meer door de illegale verkoop van een aandelenleaseproduct. Spaar Select ging failliet en de veldritploeg dreigde mee ten onder te gaan.
Dochter van KBC Verzekeringen
Op een moment dat alle grote bedrijven hun sponsorbudgetten al lang hadden toegewezen, toog Hans van Kasteren op zoek naar een nieuwe financier. Pas een paar weken voor de start van het veldritseizoen slaagde hij erin om de directie van Fidea – een volle dochter van KBC Verzekeringen – over de streep te trekken. De nieuwe ploeg werd ondergebracht in zijn vennootschap Pro-Contract.
Waren de sportieve resultaten aanvankelijk wisselvallig te noemen, de geholpen naamsbekendheid van Fidea groeide snel tot zowat 70 %. De wekelijkse docusoap Wellens & Wee op tv-omroep VT4 – ook al een idee van Hans van Kasteren, dat bovendien extra geld in de ploegkas bracht – droeg daar zeker toe bij.
Begin januari 2006 besliste de Fideadirectie om nog twee jaar langer in de veldritsport te blijven. “Het is ons in de eerste plaats om de naamsbekendheid te doen, maar ook onze zelfstandige makelaars appreciëren ons engagement. Het maakt het hen gemakkelijker om onze producten te verkopen,” verklaart Leo De Roeck de strategische keuze van Fidea. Hoeveel de verzekeraar jaarlijks in de ploeg injecteert, wil hij niet zeggen. Insiders vermoeden dat het om ruim een half miljoen euro gaat.
Commissie op startgeld
Los van zijn eigen ploeg, werpt Hans van Kasteren zich steeds nadrukkelijker op als de vertrouwensman van andere veldrijders. Voor een twaalftal onder hen onderhandelt hij met de organisatoren over het startgeld. “Gemiddeld krijgt elke renner tussen 300 en 500 euro startgeld, maar de echte toppers vangen 2000 tot 3000 euro. Ik krijg daarop een commissie van 7 %,” windt hij er geen doekjes om.
Na zijn vertrek bij VKS, brak er bij het Nederlandse bedrijf een kleine revolte los. Een aantal werknemers – onder wie vier broers van Hans van Kasteren – gingen op eigen kracht verder. Zij konden daarbij rekenen op de financiële steun van hun steenrijke broer, die op die manier opnieuw in de asbestwereld terechtkwam.
Ook in België probeerde van Kasteren met een nieuwe vennootschap van de grond te komen, maar een eerste poging liep al na enkele maanden faliekant af. “Asbestsanering is een sector met een heel strikte wetgeving. Je bent al vlug een jaar kwijt vooraleer je alle noodzakelijke erkenningen hebt en mijn partner had niet het geduld om daarop te wachten,” verklaart van Kasteren het faillissement van AVK.
‘Rusten’ in Spanje
De selfmade man bleef niet bij de pakken zitten en zette anderhalf jaar geleden met AVB een nieuw bedrijf op. De operationele leiding heeft hij niet meer zelf in handen. Binnen een jaar hoopt van Kasteren een tiental mensen extra aan te werven. “België is een veel interessantere markt dan Nederland,” weegt hij zijn kansen af. “In de eerste plaats omdat er hier veel meer asbest werd verwerkt. Bovendien is de concurrentie veel minder. In België zijn er misschien een dertigtal bedrijven actief in de asbestsanering, in Nederland is dat ruim het tienvoudige.”
Van Kasteren is net vijftig geworden en hij doet het nu wat kalmer aan. Elke maand trekt hij naar het Spaanse Marbella om er een weekje krachten op te doen. Al staat platte rust niet echt in zijn woordenboek, want hij ontwikkelde er al enkele immoprojecten. Eigenaardig is wel dat van Kasteren zowel zijn asbestactiviteiten als zijn Spaanse immoprojecten heeft ondergebracht in de juridische structuur van zijn veldritploeg. “Dat is een heel veilige koepel, want een sportgroep kan in principe niet failliet gaan,” legt hij uit. “Je weet namelijk op voorhand wat er binnenkomt en wat er buitengaat.”
Dirk Van Thuyne
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier