UMTS is nog niet voor morgen

Bruno Leijnse Redacteur bij Trends

De veilingen van de UMTS-licenties moesten op een transparante manier de meest ‘efficiënte’ spelers selecteren, herinnert u zich. Blijkt nu dat de winnaars opeens geen haast meer hebben met het introduceren van hun diensten. De honderden miljarden die ze voor de licenties hebben betaald – en die hen moesten motiveren om UMTS snel uit te rollen – zijn van geen tel. De operatoren volgen de gouden regel voor elke investeerder: kijk niet naar het verleden, kijk naar de toekomst. Het geld is uitgegeven, daar valt niets meer aan te doen. Nu komt het erop aan met de overgebleven centen zijn winst te maximaliseren.

En wat blijkt? Dat de operatoren hun aandacht verleggen naar overgangstechnologieën zoals I-mode, GPRS of Edge, waarvan ze met geringere extra investeringen een hogere return verwachten. Geen derde-generatiemobilofonie, maar twee-en-een-derde– of tweeënhalve-generatie. Diensten die je ook met een gewone gsm-licentie kan leveren. Efficiënt gebruik van het UMTS-spectrum?

“De winnaars van de veilingen waren niet de beste of de meest inventieve firma’s, maar gewoon de grootste,” vond John Tysoe, hoofd van de telecomresearch bij financier WestLB Panmure, op het 3GSM Wereldcongres in Cannes. Waar was al die herrie dan goed voor? “We moesten de Japanners kloppen, daarom waren we zo agressief,” riep Nick Graham-Rack van de Britse consultant Idetica. Het waren de fabrikanten en de handelsblokken die de agenda bepalen. “En de mobiele operatoren werden meegesleept zoals een man in een menigte, wiens voeten zelfs niet meer de grond raken.”

O ironie. Nu blijkt dat diezelfde fabrikanten er niet in slagen om bijtijds 3G-toestellen te ontwerpen die zuinig genoeg zijn om zonder een autobatterij de dag door te komen. Alleen NEC en Matsushita zeggen klaar te zullen staan. Japanners!

Maar dat hoeft geen ramp te zijn. De Japanse standaard is nog net dat ietsje anders dan de Europese. En de Europese UMTS-licentiehouders kiezen voor een introductie bij mondjesmaat, dus hebben ook de terminalfabrikanten geen reden om voluit te gaan (de WAP-ramp ligt hen trouwens nog vers in het geheugen).

Alleen de weinige nieuwkomers met een UMTS-licentie – in België dus al helemaal niemand – hebben een reden om een tandje bij te steken, maar zij leggen geen gewicht in de schaal. Vooral niet omdat UMTS kinderziekten zal kennen: een afgetraind GPRS-netwerk zou wel eens even snel kunnen zijn als een beginnend UMTS-netwerk.

Einde goed, al goed dus. Het hele selectieproces en de duizenden miljarden die de Europese operatoren met zijn allen voor de licenties hebben betaald, hebben weliswaar hun doel niet bereikt, maar het ook niet onmogelijk gemaakt. En er is nog hoop: tenslotte is ook het succes van de gsm telkens weer groter geweest dan de meest aangeschoten optimisten voorspelden.

Bruno Leijnse

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content