Uitsluitsel voor btw op horecakosten

De btw op horecakosten die naar aanleiding van een publicitair evenement worden gemaakt, komt volgens het Hof van Cassatie dan toch voor recuperatie in aanmerking.

De btw is een belasting op het eindverbruik. Zolang de fase van het eindverbruik niet is bereikt, mag de btw niet kostprijsverhogend werken. Deze neutraliteit wordt bereikt, door btw-plichtigen recht te geven op recuperatie van de btw die zij zelf aan hun leveranciers betalen. Deze recuperatie gebeurt via de techniek van de aftrek van de voorbelasting. De te recupereren btw wordt afgetrokken van de btw die de betrokken btw-plichtige van zijn klanten ontvangen heeft en die hij in principe aan de schatkist moet doorstorten.

De neutraliteit van het stelsel is maar perfect als het recht op aftrek van de voorbelasting volledig is. Dat is hoegenaamd niet het geval. Zo kan de btw op autokosten meestal slechts voor maximaal de helft gerecupereerd worden. Bij sommige kosten is het recht op recuperatie van de voorbelasting zelfs in het geheel uitgesloten. Dat is onder meer het geval voor de btw op kosten van onthaal en voor de btw op kosten van logies, spijzen en dranken, althans voor zover het gaat om het verschaffen van spijzen en dranken om ter plaatse te worden verbruikt (horecakosten).

Deze beperkingen van het recht op recuperatie van de betaalde voorbelasting, hebben tot gevolg dat de kostprijs van de afgenomen diensten flink duurder wordt. Daarom is men in de praktijk op zoek gegaan naar mogelijkheden om die voorbelasting in bepaalde gevallen toch in aftrek te kunnen brengen.

Zo heeft men zich afgevraagd wat er gebeurt als een onderneming ter promotie van de verkoop van haar producten een publicitair evenement organiseert. Denk aan een autodealer die opendeurdagen houdt.

De belastingadministratie is er altijd van uitgegaan dat de kosten van zo’n evenement kosten van onthaal zijn. En dat men de aftrek van de betaalde btw dus mocht vergeten. De wet sluit de aftrek van de btw op kosten van onthaal uitdrukkelijk uit.

Maar verschillende rechtbanken en hoven van beroep zagen dat anders. Als een bedrijf een publicitair evenement organiseert ter promotie van de verkoop van zijn producten, dan verliezen de daarvoor gemaakte kosten als het ware hun hoedanigheid van kosten van onthaal en moeten zij aangemerkt worden als reclamekosten. De aftrek van de voorbelasting is daarmee gered. Want voor de btw op reclamekosten bestaat geen uitsluiting of beperking van de aftrek.

Het Hof van Cassatie sloot zich vijf jaar geleden bij deze zienswijze aan. En ook de belastingadministratie ging overstag. Ook zij aanvaardt nu dat de btw op dergelijke kosten voor aftrek in aanmerking komt.

Eén discussiepunt bleef nog wel bestaan. Wat als er in het kader van zo’n publicitair evenement ook horecakosten worden gemaakt? Aan de bezoekers worden bijvoorbeeld hapjes en drankjes aangeboden. Komt de btw op deze kosten ook voor aftrek in aanmerking? De fiscus liet verstaan dat dit niet het geval zou zijn. Het wetboek zegt uitdrukkelijk dat de btw op horecakosten in principe niet voor aftrek in aanmerking komt.

Maar ook aan deze discussie is een einde gekomen. In een recent arrest heeft het Hof van Cassatie bevestigd, dat hetgeen voor kosten van onthaal geldt, mutatis mutandis ook geldt voor horecakosten. Anders gezegd, zodra blijkt dat de horecakosten gemaakt worden in het kader van een publicitair evenement dat erop gericht is potentiële kopers in te lichten over het bestaan en de hoedanigheden van een product of een dienst met het oog op de bevordering van de verkoop ervan, mogen die horecakosten ook als reclamekosten aangemerkt worden; en komt de betaalde btw dus ook voor aftrek in aanmerking.

In het kader van de personen- en vennootschapsbelasting gelden op het gebied van de aftrek van beroepskosten, eveneens beperkingen wanneer het gaat om receptiekosten en restaurantkosten. Kan men naar analogie van de btw ook hier stellen, dat deze beperkingen wegvallen wanneer deze kosten gemaakt worden in het kader van een publicitair evenement? Daarover lopen de meningen uiteen. Historisch gezien hebben de beperkingen op het gebied van de btw en die op het gebied van de personen- en vennootschapsbelasting een andere finaliteit. Dat doet sommigen besluiten, dat de oplossing op het gebied van de btw niet zonder meer kan worden getransponeerd naar de personen- en vennootschapsbelasting. De rechtspraak is verdeeld. Allicht zal het Hof van Cassatie ook hier uitsluitsel moeten brengen.

DE AUTEUR IS ADVOCAAT EN HOOFDREDACTEUR VAN FISCOLOOG.

Jan Van Dyck

Het Hof van Cassatie heeft de kwestie op het gebied van de btw in het voordeel van de belastingplichtigen beslecht.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content