Tot de nek in de schuld

Bruno Leijnse Redacteur bij Trends

Felle concurrentie in telefonie en internet aan de ene kant, regulering in tv-diensten aan de andere kant: kabeldistributie is niet de goudmijn waarvoor ze lange tijd werd aangeprezen.

Op papier zag het er schitterend uit: de tv-kabel zou hét medium worden van de informatiemaatschappij. Natuurlijk waren er investeringen nodig: duizenden kilometer glasvezel, telefooncentrales, kabelmodems. Maar eenmaal daar doorheen…

Dat was achttien maand geleden, toen de Amerikaanse carrier AT&T nog meer dan 100 miljard dollar betaalde voor 16 miljoen kabelabonnees en een positie in lokale telefonie via de overname van Tele-Communications Inc en MediaOne.

Het kan verkeren. AT&T had zijn mega-overnames in oktober amper langs de telecomregulator geloodst, of het besloot zichzelf op te splitsen vanwege een immer dalende beurskoers. Telefonie, televisie, internet en mobiele communicatie in één hand? Dat lusten de beurzen niet. De kabelactiviteiten worden opnieuw verzelfstandigd en de kabelklanten moeten als vanouds hun telefonie bij een afzonderlijk bedrijf inkopen.

Die ommekeer voorspelt weinig goeds voor het Vlaamse telefonie- en internetbedrijf Telenet, dat eigenaar is van 50 Mhz bandbreedte op de kabelnetwerken van de Vlaamse intercommunales. De Nederlands-Amerikaanse kabelgigant UPC bood begin 2000 volgens krantenberichten 140 miljard frank voor Telenet – en nog eens 100 miljard frank voor de kabelnetwerken van de intercommunales. Uiteindelijk was het echter Callahan Associates International – een Amerikaanse ontwikkelaar van telecomfranchises – dat eind mei een principieel overnameakkoord tekende voor 55% van de aandelen van Telenet, en, in een voorwaardelijke tweede fase, voor de overname van het kabelnet van de gemengde intercommunales.

Half december bleef de definitieve ondertekening nog uit, hoewel niemand leek te twijfelen aan de uiteindelijke deal. Het probleem was geld. De financiers beginnen zich bewust te worden van de risico’s. En die zijn er genoeg: Callahan en consorten gaan ervan uit dat zij – en zij alleen – de controle zullen houden over de kabel. Maar dat is allerminst zeker. Op 30 mei 2000 liet minister van Telecommunicatie Rik Daems al een ballonnetje op dat hij ook op de kabel concurrentie wil toelaten. Operationeel directeur Etienne Blomme van Telenet noemde zo’n ingreep anticoncurrentieel zolang Telenet “zich tot Belgacom verhoudt als David tot Goliath”. Maar in de VS, waar het altijd iets eerder regent dan hier, is de fusie tussen internetgigant AOL en kabel- en mediabedrijf Time Warner pas goedgekeurd nadat AOL Time Warner beloofde ook een aantal andere internet service providers op zijn kabel toe te laten.

In elk geval moeten dominante operatoren zoals Belgacom vanaf 1 januari hun toegangsnetwerk tegen vergoeding ter beschikking stellen van concurrenten die dat vragen. Het effect daarvan zal voelbaar worden vanaf de tweede helft van 2001. Op dat moment zal het alternatief voor snelle internettoegang via de kabel, ADSL, ook door andere operatoren volop gepromoot kunnen worden. Dat zal de prijzen drukken en ADSL meer visibiliteit geven.

Een ander risico is de prijsdruk op telefonie. Belgacom zelf houdt intern rekening met een halvering van zijn inkomsten uit spraak over de komende drie jaar. Meer concurrentie voor Belgacom is ook meer concurrentie voor Telenet. Alleen heeft Belgacom een airbag aan boord dankzij zijn mobilofonie. Telenet heeft die niet. Daarom lobbyt de kabelaar (die zelf geen toegang wil verstrekken tot zijn netwerk) maar alvast om straks als ‘virtuele mobiele netwerk operator’ diensten te mogen aanbieden op het derde-generatiemobilofoonnetwerk van anderen. Over twee-drie jaar zal immers meer spraak gaan over mobiele dan over vaste netwerken.

En dan is er nog de ambitie om eigen diensten en tv-kanalen te lanceren. De eventuele afschaffing van het kijk- en luistergeld zou een opportuniteit zijn om de kabelabonnementen duurder te maken, maar tot nader order is het wantrouwen tegenover extra tv-uitgaven groot. Televisie valt onder de noemer ‘universele dienst’ en al in januari 2000 eisten parlementsleden als Carl Decaluwé en Eric Van Rompuy dat die universele dienst ook onder nieuwe broodheren zou worden gegarandeerd.

De invoering van eigen programmakanalen, zoals UPC dat in Nederland doet, kan leiden tot conflicten met andere zenders. VRT-topman Bert De Graeve opperde al de mogelijkheid van terrestriële digitale tv-uitzendingen, die de kabel helemaal links zouden laten liggen.

Felle concurrentie in telefonie en internet aan de ene kant, regulering in tv-diensten aan de andere kant: kabeldistributie is niet de goudmijn waarvoor ze minder dan anderhalf jaar geleden nog werd aangeprezen. Dat de would-be kabelimperiums met dure leningen worden gefinancierd, zit niet lekker. NTL, één van de Europese kabelkampioenen, voorziet in zijn jongste kwartaalrapport dat het bedrijf “onvoldoende cashflow uit zijn activiteiten zal halen om zijn uitstaande schuld op de vervaldatum helemaal af te lossen.” De beleggers zijn gewaarschuwd.

Bruno Leijnse is redacteur bij Trends.

bruno leijnse

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content