TIJD VOOR MEER CHINAREALISME
Met nieuwe recordgroeicijfers in 2006 blijft China voor velen de ideale locatie in Azië voor industriële productie, import van goedkope producten en een beloftevolle afzetmarkt. Maar de productiekosten stijgen en meer dan één westers bedrijf kiest ten minste voor een China + 1 strategie: uitwijken naar India of een van de groeilanden in Zuidoost-Azië (zie Focus blz. 42). Er zijn nog redenen om alternatieven mee in rekening te brengen. Deng Xiaoping moedigde 25 jaar geleden ongelijke kapitalistische groei aan, maar als de leiders er niet in slagen toenemende sociaaleconomische ongelijkheden te overbruggen, dreigt een tegenreactie. Komt er sleet op de succesformule?
600 miljard euro aan gecumuleerde buitenlandse investeringen stuwden het land in recordtempo op tot een industriële macht. Die afhankelijkheid van buitenlandse inbreng blijft groot: 60 % van de uitvoer en tweederde van de Chinese patenten staan op naam van buitenlandse ondernemingen. Tegen die achtergrond woedt een intern economisch en ideologisch debat, waarvan de uitkomst in november zal blijken op het strategische congres van de Chinese Communistische Partij (CCP).
De discussie over meer economische liberalisering dan wel afremmen of desnoods zelfs gas terugnemen, wordt mee aangewakkerd door druk van de Europese Unie en de Verenigde Staten over oneerlijke handelspraktijken, vragen over de geopolitieke ambities van Peking, het muntbeleid en wat China van plan is met het oppotten van meer dan 1000 miljard dollar aan buitenlandse deviezenreserves, de grootste ter wereld.
Intellectuelen van Nieuw Links duwen de CCP in de richting van een ‘Chinees alternatief’ voor de liberale vrijemarkteconomie. Economisch nationalisme steekt de kop op. Buitenlandse investeerders krijgen voor grote projecten of bedrijfsovernames moeilijker groen licht. Sinds augustus gelden in ‘industriële sleutelsectoren’ strengere toelatingsvoorwaarden voor buitenlanders, fiscale voordelen worden teruggeschroefd. Begin 2008 stijgt de vennootschapsbelasting voor buitenlandse investeringen van de huidige 15 % naar 25 % en er komen strikte milieucontroles. Officieel gaat het om bijsturingen die oververhitting van de economie moeten voorkomen en sociale spanningen helpen afzwakken.
Terwijl fans van China hier het bewijs in zien dat de Chinese leiders de machine onder controle hebben, waarschuwen meer sceptische waarnemers dat het leninistische staatsmodel zijn uiterste rekbaarheid heeft bereikt. Volgens Will Hutton, auteur van ‘The Writing on the Wall, China and the West in the 21st Century’, zullen tegenstrijdige mechanismen die niet langer compatibel zijn met een kapitalistische economie het systeem doen vastlopen. Renteverhogingen en belastingen worden bijvoorbeeld geneutraliseerd door managers van overheidsbedrijven en regionale autoriteiten, wier carrière afhankelijk is van het creëren van jobs en groei. En zo blijft de economische machine, tegen alle verwachtingen in, doorstomen aan 10 % en meer groei.
China is het land van de superlatieven, maar of het een zware economische inzinking, een ernstige gezondheidscrisis of een politieke opstand overleeft, daarover zijn de meningen sterk verdeeld. Voorzichtigheid is dus geboden.
Erik Bruyland
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier