Terug naar Duitsland ?

“Terug naar Oosterdonk” heet de nieuwe Vlaamse serie op de BRTN. Ruim veertig jaar geleden was Oosterdonk een van de gezellige dorpjes ten noorden van Antwerpen, vandaag staan de chemiebedrijven er als ijzeren octopussen. De honderd boeren van toen zijn de duizenden hightech chemiewerknemers geworden van een wereldwijd gereputeerd knooppunt. Kan Antwerpen standhouden in de snel wijzigende wereldmarkt ? Wordt chemie de derde poot van een ongelukkige drievuldigheid met staal en auto ? Een onderzoek bij de Duitse megabedrijven BASF, Bayer en Degussa.

Ludwigshafen, Frankfurt

(Duitsland).

Chemie is de enige grote industrietak waarin Europa nog Amerika en Azië het nakijken geeft. Twee miljoen directe jobs en een exportoverschot van om en bij de 1200 miljard frank zijn twee van de basisingrediënten van het laatste grote bolwerk van Europa.

In Europa is Antwerpen een toonaangevend centrum. In de jaren zestig kwamen multinationals, hoofdzakelijk uit Duitsland en de VS, naar hier afgezakt. Hun voorbeelden worden tot op vandaag gevolgd. Het Amerikaanse Rohm & Haas sluit voorlopig de rij die, in Vlaanderen alleen, al meer dan 400 bedrijven telt. Met een geconsolideerde omzet van ruim 1100 miljard frank staat de Belgische chemie op de vijfde plaats in West-Europa, na Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Italië.

Maar kan België die positie behouden ? Blijft Antwerpen een prominent punt op de chemiewereldkaart ? De voorbije weken en maanden werd Vlaanderen opgeschrikt door eerst de Renault-catastrofe en nu de aangekondigde afvloeiingen bij Opel Belgium. De automobielsector staat onder druk, zoveel is zeker. Maar of BASF, Bayer en andere Degussa‘s veel zekerder van hun zaak mogen zijn, is niet zo zeker. Blijven ze nog eens dertig jaar ? Ja, als… luidt het antwoord.

BASF ANTWERPEN

Opgericht in 1964

Activiteit : veredelingsproducten (11,9 %), kunststoffen en vezelproducten (48,2 %), meststoffen (14,6 %), chemicaliën en andere producten (25,3 %)

75 miljard omzet, 3608 werknemers, 16 miljard cashflow, 4,2 miljard netto-resultaat, 8,2 miljard investeringen (cijfers 1996).

Positief : 1, 2, 5, 6, 7

Negatief : 3, 4

In zijn panoramisch kantoor, negen hoog in de Antwerpse BASF-toren en dertig kilometer ver van de Antwerpse Meir, kijkt Antoon Dieusaert dagelijks neer op het gewriemel aan de grond. Ruim 33 jaar nadat een Duitse BASF-trojka aan de boorden van de Schelde “een tweede Ludwigshafen” kwam zoeken, is de site uitgegroeid tot een complex met maar liefst vijftig verschillende fabrieken, die allemaal iets maken.

Antoon Dieusaert is op het eerste zicht heerlijk ontspannen als hij de toekomst inkijkt : “We bouwen nog steeds verder aan nieuwe installaties die onze al verregaande productie-integratie vervolledigen,” zegt de gedelegeerd bestuurder. “Alles is hier bijna op alles afgestemd. De ene pijpleiding staat in verbinding met de andere. Het ene product kan niet zonder het andere. BASF Antwerpen zweert bij een zo groot mogelijke activiteitenmix. Die totale synergie is, samen met een efficiënte productie, dé troef van Antwerpen.”

De neerbuigende trend die begin de jaren negentig de hele chemie trof, werd sinds 1994 een halt toegeroepen. De vraag naar kunststoffen, chemische vezels en fijnchemicaliën vertoont weer groeicijfers. Toen de conjunctuur rake klappen kreeg (1991/’92), investeerde BASF Antwerpen paradoxaal genoeg het meest (respectievelijk 20,8 en 19,2 miljard frank) en krikte het zelfs zijn tewerkstelling op. Zowel in ’96 als in ’97 werd 7 à 8 miljard frank bovengehaald voor een locatie die in het hoofdkwartier van Ludwigshafen geen onverdeeld positieve kwalificatie meekrijgt. Volgens Antoon Dieusaert scoren de fabrieken in Duitsland en Vlaanderen in een Europese vergelijking BASF heeft vijf grote vestigingen op het Oude continent momenteel het minst attractief. Zegt Dieusaert : “Zowel de indirecte belastingen (20 verschillende resultaatonafhankelijke soorten, waarvan de onroerende voorheffing de grootste is en bovendien de komende twee jaar klimt van 500 miljoen naar 1 miljard frank) als de parafiscale druk zijn een doorn in het oog. In Duitsland heeft men die onroerende voorheffing nu afgeschaft omdat men er het economisch zinloze van inziet. Je betaalt steeds meer belastingen op installaties die steeds minder waarde hebben. Het is toch ongerijmd om bedrijven die nog willen investeren de volle fiscale laag te geven.”

BASF Antwerpen is een erg exportgerichte maatschappij : 85 % van de aangemaakte goederen verlaat over land, water of via het spoor de grenzen. Net geen 20 % is bestemd voor niet-Europese end users. Dat percentage heeft zijn belang, want er wordt nu prioritair zo veel mogelijk geïnvesteerd in de lokale markten. China, waar BASF aanwezig is via een reeks joint ventures, is één voorbeeld. Zegt Antoon Dieusaert : “De verre exportmarkten zullen voor een deel wegvallen en dat zal in sommige sectoren in Europa een overcapaciteit doen ontstaan. We zullen ons marktaandeel dus eerder in Europa moeten uitbreiden, en dat in een context van verscherpte concurrentie.”

Peter Blair, analist bij de beleggingsbank Salomon Brothers, wijst erop dat de chemieconcerns in Azië en Amerika goedkopere energietarieven én productievere medewerkers hebben. Cefic, de overkoepelende Europese chemielobby, klopt in een rapport vers van de pers op dezelfde nagel. Gemiddeld genomen haalt een Europese chemie-arbeider een productiviteit van slechts 79 % tegenover zijn Amerikaanse collega. België heeft de voorbije jaren de kloof verkleind tot 86 % (Frankrijk 79 %, VK 74 %, Duitsland 71 %, Italië 71 %). Niet zozeer de vaak verguisde loonkosten bezorgen Europa achterstand, aldus Cefic, maar veeleer de arbeidstijd (in de VS wordt tot 20 % meer uren gepresteerd). Hoe bestaat het dan dat de vakbonden hier een thema als werktijdverkorting als prioritair in cao-onderhandelingen naar voren schuift ?

Zegt Hanss-Helge Stechl op het hoofdkwartier in Ludwigshafen : “U zal ons niet horen klagen over de productiviteit in Antwerpen. Die is prima, mede dankzij de investeringen van de voorbije jaren. De mensen zijn er, van hoog tot laag, ook zeer gemotiveerd. In die zin geven we moeiteloos toe dat Antwerpen een waardevolle parel is in het halssnoer van onze groep. Toch moeten we ook bewust blijven van het feit dat Azië vandaag dezelfde producten kan aanmaken aan goedkopere prijzen. En dat vooral door meer te werken. Europa kan zich niet eeuwig verschuilen achter het argument van zoveel meer productiviteit als men weet dat de loonkost all in van een gekwalificeerde Antwerpse vakman rond de 2 miljoen schommelt, tegenover 120.000 frank in China of geen vol miljoen in Amerika. Als men dat niet beseft, kan dat nieuwe investeringen kosten.”

BAYER ANTWERPEN

Opgericht in 1967

Activiteit : aanmaak van chemische specialiteiten (caprolactam, ammoniumsulfaat, zwavelzuur, titaandioxide enzovoort), rubberchemicaliën en minerale olie-additieven.

29,5 miljard frank omzet, 2580 werknemers, 3,5 miljard cashflow, 1,3 miljard resultaat na belasting, 2,5 miljard investering (cijfers 1996).

Positief : 1, 2, 5, 6

Negatief : 3, 4, 7

Is het spijkers op laag water zoeken als je opmerkt dat de Bayer-installaties langs de Scheldelaan er elk jaar een ietsje roestiger uitzien ? Innovatieve investeringen zijn er alleszins sinds 1989 niet echt geweest, wel vervangings– en/of uitbreidingsinvesteringen. Bayer Antwerpen kreeg de voorbije jaren relatief weinig geld toegestopt vergeleken met zijn omzet : 1 miljard in ’92, 1,1 miljard in ’93, 770 miljoen in ’94, om en bij de 2,5 miljard in ’96 en ’97. 1995 was een uitzondering met 5,6 miljard frank om de overname van de ABS-activiteiten van Monsanto te financieren. Dat er van afbouw van activiteit geen sprake is, mag echter blijken uit een net doorgevoerde kapitaalverhoging (van 4,3 miljard frank naar 6,7 miljard).

“Antwerpen ? Heel Leverkusen is het erover eens dat dit een prima dochter is,” zegt de Belg Pol Bamelis, die als verantwoordelijke research voor het hele Bayer-concern jaarlijks om en bij de 74 miljard frank mag besteden. “Maar deze vestiging ontkomt natuurlijk ook niet aan de trend die wil dat chemieconcerns naar de markt toe bewegen. De groei, en dus de nieuwe investeringen, situeren zich in de eerste plaats in Azië, niet in West-Europa.”

Omdat Bayer Antwerpen 50 % van zijn productie buiten Europa exporteert (tegenover slechts 20 % voor BASF Antwerpen) lijkt dat punten te zullen kosten. “Dat is nog niet meteen een bedreiging,” repliceert Bamelis. “Europa blijft groeien en Oost-Europa komt met de dag ietsje harder aankloppen, dat zorgt dus voor tegengewicht.”

Toch zijn er twijfels. Het werd nooit bekendgemaakt, maar Bayer Antwerpen bevond zich eind ’96 in de laatste rechte lijn om een investering van 1,6 miljard frank binnen te halen (een nieuwe fabriek voor de productie van nikkelhydroxide). Finaal verkoos Leverkusen het Canadese Ontario boven Antwerpen. Het doorslaggevende argument was de energiekost, die in Antwerpen tweemaal zo duur uitviel.

Pol Bamelis heeft een hoofd vol met vergelijkende studies. De qua activiteit best vergelijkbare fabrieken Antwerpen en het amper 200 kilometer verder liggende Uerdingen scoren nagenoeg gelijk als de algemene kostenfactor ter sprake komt. In vergelijking met Zuid-Europa, Amerika of Azië vallen de West-Europese dochters echter door de mand met hun loonkosten. “Antwerpen kan daar dan weer andere troeven tegenover zetten,” zegt Bamelis. “Inzake productiviteit ambieert de Belgische vestiging de nummer één plaats voor de hele Bayer-groep. De competentie van de in Vlaanderen aanwezige staf spreekt tot de verbeelding. Als Bayer ergens in de wereld iets moet opstarten, zijn Vlamingen welgekomen gasten. Antwerpen is een kenniscentrum. Ook de ligging van Antwerpen blijft, zeker in vergelijking met Leverkusen of Uerdingen, een troefkaart. En de logistieke synergie (het pijpleidingsysteem) is een pluspunt. We streven wel naar een relatie met de vakbonden zoals in Duitsland. Duitsland kent zijn traditie van Mitbestimmung, het medezeggenschap zeg maar, tot in de Aufsichtsrat, de raad van bestuur. Hier wordt nog te vaak gedacht in termen van confrontatie, niet van coöperatie. Daardoor lopen de loononderhandelingen hier veel stroever. Een indexkoppeling bijvoorbeeld is een aberratie. Beseft men voldoende dat één doorgedreven sociaal conflict dodelijk kan zijn ?” Topman René Loix vult aan : “Het is een probleem te moeten onderhandelen met zoveel verschillende vakbondszuilen, en op zoveel verschillende niveaus ook.”

Het Bayer-concern heeft vele gezichten. Het Belgische filiaal speelt niet mee in de gezondheidsdivisie die veel cash genereert, maar is alleen actief in de pure, met cyclische trends bedreigde, chemie. Twee niet-rendabele eenheden werden in de jaren negentig zonder pardon maar met een sociaal aanvaardbaar begeleidingsplan gesloten. De globale tewerkstelling bleef tussen 1990 (2790 jobs) en nu (2640) grotendeels intact. Volgens Pol Bamelis kan die tewerkstelling de komende jaren zelfs groeien. Eén mogelijkheid is dat Oost-Europa als markt eindelijk openvalt. Bamelis : “Na de val van de Muur waren de verwachtingen in Leverkusen bijzonder hooggespannen. De ontgoocheling is des te groter : vandaag wordt er minder afgezet dan voordien. Als West-Europa meer zou investeren in het vroegere Oostblok, voorspel ik nog een boom vanuit die hoek.”

Volgens Bamelis wacht er Bayer Antwerpen één grote opgave : het moet zijn bestaande processen verbeteren en voldoende rendement halen. “Wij denken aan 20 % op het eigen kapitaal en 15 % op de omzet. De cashflow situeert zich minimum op 11 %. Nu halen we dat niet in de Antwerpse haven. Maar de geplande diepte-investeringen moeten dat helpen realiseren.”

DEGUSSA ANTWERPEN

Opgericht in 1968

Activiteit : productie van chemische specialiteiten (hydroperoxide, organo-sylanen enzovoort) en rubberchemicaliën, alsook een divisie voedingsadditieven.

10,1 miljard omzet, 1093 werknemers, 1,3 miljard cashflow, een negatief netto-resultaat van 227 miljoen na belasting, 1,1 miljard investering (cijfers 1996).

Positief : 1, 3, 6

Negatief : 2, 4, 5, 7

Het hoofdkwartier van Degussa (15 miljard DM omzet) in Frankfurt is koud en rigide. Professor Heribert Offermanns stelt er zijn warmte en sympathie voor Vlaanderen tegenover : “De band tussen de Frankfurters en de Antwerpenaars gaat zelfs eeuwen terug in de tijd,” zegt Offermanns.

Degussa Antwerpen, dat 43 % van zijn omzet buiten Europa realiseert, draait al enkele jaren op verlies (227 miljoen frank in ’96, 354 miljoen in ’95). Het belet het Duitse moederhuis niet om jaarlijks ruim 1 miljard frank (in 1995 zelfs 1,8 miljard) investeringsgeld over te schrijven naar het Belgische filiaal.

Degussa oogt zoals elk modern chemieconcern vandaag : van meer dan één markt thuis. Antwerpen stut zowel de chemiepoot (4,5 miljard DM) van de groep, als de divisie “voedingsadditieven”. Heribert Offermanns, die niet uitgepraat raakt over de Vlaamse technische competentie, pendelt omzeggens de hele tijd tussen Frankfurt en Antwerpen : “De chemiefabrieken hier en daar zijn best met elkaar te vergelijken,” zegt hij. “Jullie hebben het voordeel van een benijdenswaardige ligging, wij Duitsers hebben een heel lichte voorsprong inzake loonkosten, zeker als er over ploegenwerk gesproken wordt. Eén zaak stoort mij in uw land. De vakbonden in Duitsland treden in een soort partnership met de directie. In België staat nog te veel in het teken van de confrontatie. Het Duitse Mitbestimmungs-model heeft inmiddels zijn deugdelijkheid bewezen. Waarom kan dat bij jullie niet ?”

Offermanns noemt Vlaanderen een regio met enorme troeven, maar ook een regio die zijn troeven te grabbel gooit. “In Spanje, Frankrijk, Ierland doen ze er alles aan om industrie aan te trekken. In 1968 werden we met open armen ontvangen in de haven van Antwerpen. Nu worstel ik steeds meer met de vraag : wil men daar nog wel industrie ? De overheden bedelven ondernemers steeds meer onder een papierberg. Ook de vakbonden lijken soms niet te begrijpen dat de wereld vandaag een dorp geworden is. Aan opportuniteiten elders is er echt geen tekort.”

Toch staat Degussa niet op het punt te vertrekken. Antwerpen heeft ondanks alles nog jokers op zak. Ook in de ogen van Offermanns is de Belgische productiviteit op wereldschaal “ruim behoorlijk”. De belastingdruk wordt als hoog ervaren, maar niet excessief. Bovendien heeft een grondige studie bij Degussa aangetoond dat Antwerpen de goedkoopste overslagplaats voor goederen wereldwijd is. Zodat wanneer Degussa investeert in Brazilië in een fabriek voor de aanmaak van hydroperoxide, een echt exportproduct, Antwerpen toch nog een graantje kan meepikken.

“Een doorslaggevende reden om in Antwerpen te blijven geloven, is het kenniscentrum dat we er opgebouwd hebben,” zegt de Duitse topmanager. “Veel chemiegroepen centraliseren hun knowhow en hun O&O-inspanningen hoofdzakelijk op het hoofdkwartier. Wij zijn fier te kunnen zeggen dat we in Vlaanderen meer dan een productie-eenheid hebben staan. Degussa Antwerpen is ook een O&O-lab, waar aan multidisciplinair onderzoek wordt gedaan en alle ontwikkelingsstappen kunnen worden gezet.”

KAREL CAMBIEN

ANTOON DIEUSAERT (BASF ANTWERPEN) Productiviteit maakt veel goed.

HERIBERT OFFERMANNS Antwerpen is meer dan een fabriek.

ANTWERPSE CHEMIE Sterke integratie is belangrijke troef.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content