Terreurslachtoffers zijn niet zomaar verzekerd
Zeven jaar na de aanslagen in Brussel zijn er nog steeds gaten in de wet, waardoor niet alle slachtoffers van terrorisme automatisch verzekerd zijn. Een herziening van de wet ligt voor, maar is nog niet in het parlement gestemd.
De gebeurtenissen van gisteravond in Brussel benadrukken nogmaals het risico op terrorisme en de schade die dat aanricht. Die risico’s en schade zijn evenwel niet alomvattend en onvoorwaardelijk verzekerd in ons land. Zeven jaar na de aanslagen in Brussel is de terrorismewetgeving nog niet aangepast en lopen slachtoffers van terreurdaden of hun nabestaanden het risico dat ze niet voor dergelijke schade verzekerd zijn.
Mazen van het verzekeringsnet
“We moeten het stellen met een verouderde wetgeving die niet aangepast is aan de ervaringen die we in de luchthaven van Zaventem en het metrostation in Maalbeek hebben gezien”, zegt Wauthier Robyns, gastdocent verzekeringen aan de KU Leuven. “In 2016 werden slachtoffers van de aanslagen en hun nabestaanden via twee onderdelen opgevangen door hun verzekeraar. Velen van hen kwamen van en naar het werk, waardoor ze door hun arbeidsongevallenverzekering waren gedekt. Die is verplicht de schade door terrorisme te dekken”, legt hij uit.
Het tweede onderdeel heeft te maken met de plaats van de terreurdaad. “Daarnaast zijn ontploffingen of brand in bepaalde openbare ruimten of gebouwen verzekerd. In het geval van de aanslagen in 2016 ging het om ontploffingen, en de luchthaven en metrostations staan op de lijst van openbare plaatsen en waren dus verzekerd”, zegt Wauthier Robyns.
“Maar die lijst is beperkt”, waarschuwt hij. “De Grote Markt van Brussel of de Dijk van Oostende staan daar bijvoorbeeld niet op. Dus mensen die in hun privétijd het slachtoffer worden van terreurdaden waar geen brand of ontploffing mee gemoeid zijn, of op openbare plaatsen die niet op die lijst staan, kunnen geen aanspraak maken op een verzekering, tenzij ze persoonlijk via een levens- of hospitalisatieverzekering zijn gedekt.”
“Je kunt je situaties indenken waar slachtoffers van terreur tussen de mazen van het verzekeringsnet vallen”, zegt ook Hein Lannoy, de CEO van Assuralia, de koepelvereniging van de verzekeringssector. “Stel dat er een aanslag gebeurt op een zaterdagnamiddag, wanneer weinig mensen aan het werk zijn, op de Grote Markt in Brussel, wat geen openbaar gebouw is. Dan is het zoeken naar welke verzekering in aanmerking komt.”
Herziening nog niet gestemd
De verzekering voor schade door terreur wordt voorlopig nog geregeld via de wet van 1 april 2007, de wet betreffende de verzekering tegen schade veroorzaakt door terrorisme. “Die wet is er gekomen na de eerste vlaag van terreurdaden, zoals 11 september, Londen en Madrid”, vertelt Hein Lannoy.
“Die wet heeft voor een aantal veel voorkomende polissen de dekking voor schade door terreur verplicht”, legt hij uit. Het gaat onder meer over de arbeidsongevallenverzekering, de burgerlijke aansprakelijkheid van een autoverzekering en voor brand en ontploffing op openbare plaatsen, de brandverzekering van woningen en kleine handelszaken, ongevallenverzekeringen, hospitalisatieverzekeringen en levensverzekeringen.
Omdat de aanslagen van 2016 een aantal gaten in die wet blootlegden, is er een herziening van de wet voorgesteld, maar die is nog niet aangenomen door het parlement. Een van de twistpunten ging over hoe men slachtoffers van terreur wil vergoeden. Sommigen parlementsleden willen dat daar een overheidsfonds voor komt, terwijl anderen het spoor van de verzekeringssector verkiezen. “In geval van dat laatste moet men er wel bij stilstaan dat op het einde van de rit iemand de verzekeringspremie voor die risicodekking dient te betalen”, zegt Hein Lannoy.
Lees verder onder deze opinie
Vzw die alles dekt
De polissen – waarvoor de huidige wetgeving nog geldt – worden in geval van terrorisme weliswaar niet zomaar in gang gezet. “Eerst en vooral moet er bepaald worden of het gaat om een daad van terreur”, verduidelijkt Serge Jacobs, woordvoerder bij de verzekeringsmaatschappij Ethias. Die beslissing of bepaling gebeurt door een comité met vertegenwoordigers van de overheid en de verzekeringssector. “Dan pas worden de relevante polissen geactiveerd en de slachtoffers gecompenseerd”, voegt hij toe.
Naar aanleiding van de wet uit 2007 hebben verzekeraars in ons land ook besloten de risico’s van terreurdaden te collectiviseren in een aparte organisatie, vzw TRIP – voluit Terrorism Reinsurance and Insurance Pool. “De verzekeraars die lid zijn van TRIP, verdelen daarmee de risico’s op terreur onder elkaar. Zo vermijden ze dat een enkele verzekeraar in de problemen komt, als die zwaar getroffen zou worden door terreurschade”, legt Serge Jacobs uit. “Elke verzekeraar kiest hoeveel van dat risico hij zelf wilt dekken en de overige risico’s brengt hij onder in TRIP.”
Tot 1,3 miljard gedekt
“TRIP dekt terreurschade tot 1 miljard euro”, verduidelijkt Hein Lannoy. “Dat is niet geïndexeerd ten tijde van de oprichting, dus in huidige termen is dat ongeveer 1,3 miljard. De eerste schijf van 300 miljoen euro nemen verzekeraars zelf voor hun rekening. De volgende schijf van 400 miljoen wordt door TRIP herverzekerd op de internationale markten. De laatste schijf van 300 miljoen wordt gedekt door de overheid.”
“De schade van terreurdaden is potentieel groot. Dat maakt een regeling zoals TRIP, waarin die worden gesolidariseerd, zo belangrijk”, zegt Hein Lannoy. “Tegelijk moeten we als verzekeringssector ervoor zorgen dat we die risico’s kunnen blijven herverzekeren, dat dat betaalbaar blijft en dat er structuren zijn die slachtoffers blijven opvangen. De vraag is hoe dit fenomeen zal evolueren. Wat als zulke gevallen meer zouden voorvallen? We moeten nadenken hoe we die schade kunnen blijven dekken en de compensatie daarvoor blijven uitbetalen.”
Slachtoffers van terrorisme die niet verzekerd zijn, kunnen in ons land ook financiële hulp krijgen via de Commissie Financiële Hulp Afdeling Terrorisme van de federale overheidsdienst Justitie. Het maximumbedrag dat zij daarvoor kunnen aanvragen, is 125.000 euro. Volgens de meest recente cijfers heeft die Commissie tussen 2016 en 2021 meer dan 6 miljoen euro uitbetaald aan 1.645 slachtoffers.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier