Tekenen en indiciën aan de wand
Een belastingplichtige die te weinig belastbare inkomsten aangeeft in verhouding tot zijn uitgaven, riskeert te worden belast op basis van zogenoemde tekenen en indiciën. Hoe kunt u die problemen vermijden?
Als de fiscus een beroepsinkomen belast, vertrekt de dienst van het bruto belastbare inkomen van de belastingplichtige, waarvan de sociale bijdragen en de aftrekbare beroepskosten worden afgetrokken. Dat principe geldt voor alle belastingplichtigen met een beroepsinkomen, en dus zowel voor zelfstandigen en bedrijfsleiders als voor bedienden en arbeiders. Het netto belastbare beroepsinkomen dat zo wordt vastgesteld, dient onder meer als basis voor de berekening van de zogenoemde indiciaire taxatie of de belasting op basis van tekenen en indiciën. Vooral zelfstandigen die een laag netto belastbaar beroepsinkomen aangeven en toch belangrijke uitgaven doen, lopen het risico dat ze worden geconfronteerd met de indiciaire taxatie. Wat dat betekent, behandelen we aan de hand van het voorbeeld van Jef.
Indiciair tekort
Jef is een vijftiger. Hij woont wettelijk samen met zijn partner en houdt er een luxueuze levensstijl op na. Hij rijdt met een dure wagen, woont in een mooie villa met zwembad en gaat enkele keren per jaar op reis. Hij is zelfstandige en bemiddelt in de verkoop van residentieel vastgoed. Zijn netto belastbare inkomen bedraagt 20.000 euro per jaar. Dat wekt argwaan bij de fiscus. De belastingcontroleur die de fiscale aangifte van Jef behandelt, vraagt zich af waar die het geld vandaan heeft gehaald om die uitgaven te bekostigen. Het blijkt dat Jef geen leningen heeft aangegaan om een deel van zijn kosten te financieren.
De controleur rekent uit hoeveel het tekort tussen de inkomsten en de uitgaven van Jef bedraagt. In het vakjargon is dat het ‘indiciaire tekort’ of het tekort dat blijkt uit de ‘tekenen en indiciën’, met name de luxueuze levensstijl van Jef die niet te rijmen valt met het inkomen dat hij op zijn fiscale aangifte heeft opgegeven. De fiscus vermoedt daardoor dat Jef een hoger inkomen heeft dan wat hij heeft aangegeven. Op het verschil riskeert hij een bijkomende belasting te moeten betalen.
De fiscus zoekt de bewijzen
De fiscus kan Jef niet zomaar belasten op een hoger inkomen. De controleur moet daarvoor de regels volgen die in het fiscale wetboek zijn vastgelegd. Hij moet zijn vermoedens bewijzen, en dat is in de praktijk niet zo gemakkelijk. Zo kan hij Jef aan de tand voelen over wat hij uitgeeft. Maar die hoeft de fiscus niet te helpen om het indiciaire tekort te bepalen. Hij mag op zulke vragen vrij vaag antwoorden. Zo kan hij aanvoeren dat hij helemaal geen duidelijk zicht heeft op zijn uitgaven. Als hij wel concrete antwoorden geeft, mag de fiscus die gebruiken om het indiciaire tekort te bepalen. Jef doet er dus goed aan voorzichtig te zijn (zie kader De fiscus mag alle inlichtingen vragen).
De belastingambtenaar moet proberen het uitgavenpatroon van Jef samen te stellen. Maar hij mag die uitgaven niet willekeurig bepalen, het moet gaan om precieze bedragen die stoelen op de concrete levensomstandigheden, levenswijze en uitgaven van Jef. Die uitgaven moet hij vergelijken met de inkomsten die Jef heeft aangegeven. De fiscus houdt daarbij niet alleen rekening met de inkomsten van Jef zelf, maar ook met die van zijn partner.
Als Jef alleen feitelijk zou samenwonen met zijn vriendin, let de fiscus in principe niet op het inkomen van zijn partner, tenzij Jef kan bewijzen dat die bepaalde uitgaven voor hem heeft betaald, hem een schenking heeft gedaan of hem geld heeft geleend.
Het tekort berekenen
Jef heeft in 2013 in zijn tuin een zwembad laten aanleggen en hij heeft een belangrijke verbouwing gedaan. Die werken hebben 50.000 euro gekost. Daarnaast heeft hij een nieuwe wagen van 45.000 euro gekocht. Uit de belastingaangifte van Jef blijkt dat hij in 2013 ook een levensverzekeringspremie van 1750 euro heeft betaald. Behalve zijn loon van 20.000 euro kan Jef enkel een schenking van zijn vader voor een bedrag van 40.000 euro als inkomen voorleggen.
De fiscus telt eerst de uitgaven op: 50.000 + 45.000 + 1750 = 96.750 euro. Daarbovenop komen de kosten van levensonderhoud. De fiscus plakt een bedrag op alle mogelijke huishoudelijke uitgaven van Jef, zoals voeding, kleding, ontspanning en de kosten van elektriciteit, verwarming en water. Dat is geen gemakkelijke opgave, omdat de fiscus rekening moet houden met Jefs persoonlijke situatie en zich niet mag baseren op wat een gemiddeld gezin verbruikt. De fiscus slaagt erin aan te tonen dat Jef in 2013 voor 16.000 euro aan kosten voor levensonderhoud had. Zijn totale uitgaven komen op die manier op 112.750 euro.
Daartegenover staan dus slechts 60.000 euro aan bekende inkomsten. Dat wijst op een indiciair tekort van 52.750 euro (zie tabel Het geval van Jef). Jef riskeert daardoor een supplementaire aanslag van 52.750 euro, waarop hij 50 procent belasting moet betalen (plus de aanvullende gemeentebelasting).
Het tegenbewijs
Jef kan aan die aanslag ontsnappen als hij het indiciaire tekort kan verantwoorden. Dat kan hij doen met inkomsten die vroeger al werden belast, of met niet-belastbare inkomsten waarvan de fiscus niet op de hoogte was. Het kan bijvoorbeeld gaan om een handgift, een schenking, spaargeld waarop alle fiscale inhoudingen zijn gebeurd, of een lening van de bank of van een familielid of een vriend. Slaagt Jef er niet in dat tegenbewijs te leveren, dan kan hij een supplementaire aanslag niet ontlopen. Levert hij slechts een deel van dat bewijs, dan wordt hij extra belast op het deel van het indiciare tekort dat hij niet kan verklaren.
Bewijzen waar het geld vandaan komt, is één ding, maar Jef moet ook aantonen dat hij die middelen ook echt heeft gebruikt om het indiciaire tekort op te vullen. Als hij bijvoorbeeld inroept dat hij de verbouwing heeft bekostigd met een handgift, moet hij eerst bewijzen dat hij wel degelijk een handgift heeft gekregen. Dat kan hij doen aan de hand van de begeleidende documenten, zoals de aangetekende brief van de schenker. Daarnaast moet hij hardmaken dat hij dat geld echt heeft gebruikt voor zijn verbouwing. Dat kan hij doen aan de hand van de uittreksels van de rekening waarop de handgift eerst is gestort en daarna weer is afgehaald.
Hij kan ook aanvoeren dat hij de wagen heeft betaald met spaargeld. Dat doet hij het beste door rekeninguittreksels van een spaarrekening of van een andere bankrekening voor te leggen met het saldo van begin 2013 en het saldo van eind 2013. Als uit het tweede uittreksel blijkt dat het bedrag is verminderd en dat verschil overeenstemt met de prijs van de wagen, is Jef uit de brand.
JOHAN STEENACKERS
Het is een moeilijke opgave voor de fiscus om aan te tonen hoeveel privé-uitgaven een belastingplichtige tijdens een jaar heeft gedaan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier