Te mooi om gerust te zijn

Dat bedrijven royale vergoedingen geven aan hun aandeelhouders, is toe te juichen, zolang die de toekomst van de onderneming niet in gevaar brengen.

Er zit meer achter de recordkoersen van de westerse aandelenmarkten dan optimisme over het economische herstel of de vraag naar goed renderende dividendaandelen. Beursgenoteerde bedrijven in de Verenigde Staten en Europa lenen steeds meer om geld uit te keren aan hun aandeelhouders. Dat kan gebeuren in de vorm van dividenden, maar ondernemingen kopen met dat geld vooral eigen aandelen in. Zulke massale inkopen doen de koersen van het aandeel stijgen. Als de gekochte aandelen worden vernietigd, stijgt automatisch ook het belang van de aandeelhouders in het bedrijf, zonder dat ze aandelen hoeven bij te kopen.

Beleggers zullen er zich wellicht niet over beklagen dat ze een hoger dividend krijgen of dat de waarde van hun aandelen stijgt. Maar er is een keerzijde. Veel bedrijven boeken recordwinsten en hebben het moeilijk die winsten verder te doen groeien. Via de inkoop van eigen aandelen daalt het aantal uitstaande aandelen, waardoor de nettowinst per aandeel toch omhooggaat, ondanks de stagnerende nettowinst. Bovendien worden de aandelenopties van de topmanagers meer waard naarmate de aandelenkoers stijgt.

Vrije kasstroom

Aandeelhouders moeten ervoor uitkijken dat de generositeit van het management de toekomst van de onderneming niet op het spel zet. Lenen om eigen aandelen in te kopen of extra dividenden uit te keren, betekent dat de financiële toestand van de onderneming achteruitgaat. Eigen vermogen (aandeelhouderskapitaal en winstreserves) wordt dan vervangen door vreemd vermogen (leningen bij banken of obligaties). Dat maakt het bedrijf kwetsbaarder als de economische toestand opnieuw zou verslechteren. De vergoeding van vreemd vermogen (de intresten op leningen) moet altijd worden betaald, terwijl de vergoeding op eigen vermogen (het dividend) in slechte tijden kan worden verlaagd of geschrapt.

Een belangrijke graadmeter van de financiële gezond van een bedrijf is de vrije kasstroom. Dat is de hoeveelheid cash die overblijft na alle operationele en financiële kosten en de noodzakelijke investeringen. Als u merkt dat de vrije kasstroom de voorbije kwartalen of semesters verslechtert — bijvoorbeeld door stijgende intrestkosten — dan moet een alarmbel gaan rinkelen.

Dure obligaties

De honger naar rendement heeft ook een effect op de obligatiemarkten. De groeilanden, die vorig jaar kop van Jut waren, zijn opnieuw grote publiekstrekkers geworden. De koersen van dollarobligaties uit die landen staan opnieuw op het niveau van voor 2013. Dat de Amerikaanse centrale bank weldra stopt met haar monetaire stimuleringsmaatregelen — het begin zette vorig jaar de kapitaalvlucht uit de groeilanden in gang — lijkt maar weinig indruk te maken. Ook de Zuid-Europese crisislanden profiteren van die trend.

Het dreigende faillissement van Argentinië is een belangrijke herinnering aan de risico’s van de groeilanden. Het land ging in december 2001 bankroet, waarna zijn omvangrijke buitenlandse schuld werd geherstructureerd. Een kleine groep investeerders is zich daar altijd tegen blijven verzetten en is erin geslaagd de eerstvolgende interestbetaling — die op 30 juni moest gebeuren — via een rechtbank in New York tegen te houden.

Het land heeft dertig dagen om een akkoord te bereiken, anders dreigt het faillissement. Een akkoord zou een belangrijk precedent scheppen en het voor andere landen moeilijker maken om hun schulden te herstructureren. Voor Griekenland bijvoorbeeld is het bijna onvermijdelijk dat het zijn enorme overheidsschuld — meer dan 170 procent van het bruto binnenlands product — in het komende decennium moet herschikken. Hebt u nog Griekse obligaties, profiteer dan van de huidige hoge koersen om ze van de hand te doen.

MATHIAS NUTTIN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content