Tankkaart
De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog. www.fiscoloog.be
Wat als een werknemer of bedrijfsleider van zijn werkgever of vennootschap een tankkaart ter beschikking krijgt en hij daarmee op kosten van de firma ook voor privégebruik brandstof mag tanken? Is hij belastbaar op het voordeel dat daaruit voortvloeit?
Dat hangt ervan af. Volgens de belastingadministratie moet men een onderscheid maken naargelang de werknemer of bedrijfsleider tezelfdertijd al dan niet ook een bedrijfswagen ter beschikking heeft.
Eerste hypothese: de werknemer of bedrijfsleider heeft geen bedrijfswagen ter beschikking. Hij rijdt met zijn eigen wagen. Als hij in die omstandigheden op kosten van zijn werkgever of vennootschap een tankkaart mag gebruiken, zal hij belastbaar zijn op een voordeel van alle aard. Dat voordeel is volgens de minister van Financiën gelijk aan de werkelijke waarde. Dat betekent dat men moet uitgaan van de werkelijke prijs die voor het tanken betaald is. Van die prijs mag men het gedeelte aftrekken dat slaat op verplaatsingen die in dienstverband gebeuren. Het belastbare saldo is dan gelijk aan de prijs die slaat op de privéverplaatsingen (woon-werkverkeer en andere verplaatsingen in het privéleven zoals familiebezoeken, vakantiereizen, enzovoort).
Tweede hypothese: de werknemer of bedrijfsleider heeft van zijn firma wel een bedrijfswagen ter beschikking gekregen, en mag bovendien op kosten van de firma een tankkaart gebruiken. Hij tankt daarmee brandstof die hij zowel voor verplaatsingen in dienstverband als voor privéverplaatsingen gebruikt. Is dan op de tankkaart – wat het privégebruik betreft – ook belasting verschuldigd?
Uit de antwoorden die de belastingadministratie onlangs gegeven heeft op veelvuldig gestelde vragen blijkt dit niet het geval te zijn.
De oorzaak zit hem in de berekeningswijze van het voordeel van alle aard dat voortvloeit uit het ter beschikking hebben van een bedrijfswagen die men ook voor privédoeleinden mag gebruiken. Dat voordeel wordt sinds mensenheugenis forfaitair berekend. Voorheen gebeurde dit door het aantal privékilometers te vermenigvuldigen met een bepaald bedrag. Sinds begin dit jaar is die berekening op een nieuwe leest geschoeid. Het voordeel wordt nu berekend door – in twee woorden gezegd – een CO2-percentage toe te passen op 6/7de van de cataloguswaarde van het ter beschikking gestelde voertuig.
Zowel in de oude als in de nieuwe regeling geldt dat dit voordeel in principe allesomvattend is. Het omvat niet enkel de eigenlijke terbeschikkingstelling van het voertuig, maar bovendien ook alle kosten van gebruik en onderhoud die de werkgever of vennootschap ten laste neemt. Dit verklaart waarom de terbeschikkingstelling van een tankkaart hier geen aanleiding geeft tot het aanrekenen van een bijkomend belastbaar voordeel. Dat voordeel is al begrepen in het forfaitaire voordeel dat voor de terbeschikkingstelling van het voertuig aangerekend wordt.
Logischerwijze zou men dan verwachten, dat wanneer een werknemer of bedrijfsleider zelf voor de privébrandstofkosten van zijn bedrijfswagen moet instaan, de kostprijs ervan afgetrokken mag worden van het forfaitair berekende voordeel van alle aard. De wet zegt trouwens dat het belastbaar voordeel verminderd mag worden met de ‘eigen bijdrage’ die de werknemer of bedrijfsleider voor de ter beschikking gestelde bedrijfswagen betaalt.
Maar bij de belastingadministratie is niet iedereen even overtuigd van deze logica. Getuige daarvan de tegenstrijdige antwoorden die op de lijst van veelvuldig gestelde vragen gegeven werden. Daar luidt het enerzijds, dat wanneer een werknemer of bedrijfsleider zelf voor het betalen van zijn privébrandstofkosten moet instaan, de kostprijs ervan niet afgetrokken mag worden van het belastbaar voordeel van alle aard dat voor de bedrijfswagen aangerekend wordt. Maar anderzijds, dat wanneer aan de werkgever een bijdrage moet worden betaald voor het privégebruik van een tankkaart, die bijdrage dan weer wel in aftrek mag worden gebracht van het belastbaar voordeel dat voor de bedrijfswagen aangerekend wordt. Kortom, de belastingadministratie weet het zelf niet meer.
JAN VAN DYCK
De belastingadministratie weet het blijkbaar ook niet meer.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier