Sushi in Maasmechelen
De Japanse voedingsmultinational Ariake investeert 30 miljoen euro in een nieuwe fabriek in Maasmechelen. Tachtig werknemers zijn aan het proefdraaien en de officiële opening is voorzien eind augustus. De ligging gaf de doorslag.
Tokio, Japan
Na ruim tien retourtjes tussen Tokio en Brussel mag Kineo Okada, voorzitter van de Japanse voedingsgroep Ariake, zich stilaan een habitué noemen van ons land en van Limburg in het bijzonder. Als de naam Maasmechelen valt, gaan er in zijn kantoor, boven de warme damp van een kop thee, zelfs pretlichtjes oplichten in zijn anders stuurs kijkende ogen. Maar neen, gouverneur Steve Stevaert of aftredend premier Verhofstadt (VLD) heeft hij nooit mogen ontmoeten. En ja, over de medewerking van Flanders Investment & Trade (FIT) en van de GOM Limburg heeft hij niets dan lof. Ook burgemeester Wim Terwingen (CD&V) van Maasmechelen mag er best zijn. Op 16 augustus 2004 zette deze Kineo Okada zijn handtekening onder de aankoop van een stukje Limburg van 3,2 hectare. Het greenfield investeringsdossier voor een fabriek van aroma’s voor de voedingssector werd toen nog geraamd op 20 miljoen euro. “Maar we hebben onze portefeuille inmiddels wat verder opengetrokken,” zegt Okada met veel Japanse sérieux op het hoofdkantoor van Ariake, hartje Tokio. “Vandaag mag je rekenen op 30 miljoen euro.”
Rond deze tijd is het proefdraaien van de machines in Maasmechelen volop bezig. Als de Vlaamse jeugd weer naar school moet, zal het lint van de Limburgse fabriek officieel geknipt worden. Het land van de rijzende zon zet met Ariake zijn opmars in ons land verder. Ariake is na onder meer Daikin, Nitto, Mutoh, Honda Motor, Fuji Photo, Panasonic of Asahi Glass de 22ste Japanse multinatio-nal met een eigen productievestiging in ons land. In het geval van Ariake heeft de ligging, de ligging en nog eens de ligging de doorslag gegeven. De Japanse multinational is een specialist van allerlei verse sauzen en bouillons voor de voedingssector. De Japanse smaakadditieven en aroma’s gaan zowel naar de grootdistributie als naar cateraars of de horeca. “In ons geval is de bevoorrading cruciaal,” weet Kineo Okada. “Maasmechelen ligt op een drielandenpunt. Dat betekent dat we de aanvoer van grondstoffen ook uit drie landen kunnen betrekken. De standaard ligt daarbij op het allerhoogste niveau.”
In Japan heeft Ariake een vergelijkbaar imago als de keurslager van bij ons: topkwaliteit zonder één toegeving. In Maasmechelen zullen de Japanners zich in eerste instantie bevoorraden bij de Nederlandse vleesproducent Pingo Poultry, dat – niet toevallig – ook in Maasmechelen een fabriek heeft met ongeveer 350 medewerkers. “Pingo speelde een doorslaggevende rol bij de beslissing van Ariake om in Maasmechelen te investeren,” zegt ook Dirk De Ruyver van FIT in Tokio. “Terwijl ook Pingo zelf tevreden kan zijn met een nieuwe afnemer. In 2003 moesten de Nederlanders nog één van hun twee Limburgse fabrieken sluiten.”
Pingo, een dochter van Nutreco, is via zijn Japans filiaal sinds jaar en dag een trouwe leverancier van Ariake in Tokio – een staaltje globalisering in de praktijk. “Maar daarnaast rekenen we ook op andere toeleveranciers van grondstoffen,” zegt Kineo Okada. “Hoe korter de bevoorradingslijnen, hoe liever we dat hebben in de voedingssector. Limburg maar ook de rest van Vlaanderen heeft op het vlak van kippenvlees, varkensvlees of vis heel wat te bieden. Onze knowhow doet de rest.”
Tot aan de Oeral
Het management van Ariake heeft zijn Limburgse dochter een ‘volgestort’ startkapitaal van 14 miljoen euro meegegeven. Synchroon met Maasmechelen wordt ook in het Franse Alençon een nieuwe fabriek opgestart, die 6 miljoen euro startkapitaal meekreeg. Ariake, wereldwijd goed voor een omzet van ruim 19 miljard yen (144 miljoen euro), bewees zich eerder al in de VS en China. Europa was een blinde vlek en daar wordt nu komaf mee gemaakt.
“Maasmechelen en Alençon zijn de speerpunten van waaruit we via diverse verkoopfilialen Europa, tot aan de Oeral, met onze producten willen veroveren,” zegt Kineo Okada. “Elders in de wereld hebben we bewezen succesrijk te zijn. In China en de VS zijn onze lokale fabrieken alweer aan uitbreiding toe. We zien geen reden waarom dat in Europa anders zou lopen. Het meest eigenaardige aan onze business is misschien wel dat we heel grote afnemers hebben maar geen echt grote tegenspelers.” En dan mysterieus op zijn Japans: “Ik vraag me ook altijd af hoe dat komt.”
In een eerste fase gaan er straks zeventig tot tachtig mensen aan de slag in Maasmechelen. “We hebben de loonkosten in België vergeleken met die in andere Europese landen en zagen geen substantieel nadeel op dat vlak,” zegt grote baas Kineo Okada. “Zoals ook de fiscaliteit niet echt een rol heeft gespeeld. Het stelsel van de notionele intrestaftrek dateert van na onze investeringsbeslissing. We hebben wel ons oor te luisteren gelegd bij andere Japanse investeerders. Een gesprek met de top van Nitto was in dit opzicht verhelderend en misschien zelfs doorslaggevend.”
Dat was misschien wel het geval met de subsidies. Er lagen – met dank aan het stelsel van ‘strategische expansiesteun’ – meteen ook 4,3 miljoen euro directe sub- sidies van de Vlaamse regering klaar. In Maasmechelen leidt managing director Akihito Fujita sinds maanden de voorbereidende operaties. Hij heeft het Limburgs nog niet onder de knie, maar begrijpt de businesstaal als geen ander. Fujita verwijst vooral naar de stichtende rol die Flanders Investement & Trade gespeeld heeft, zowel de antenne in Tokio als het hoofdkantoor in Brussel. Maar bij FIT kaatsen ze de bal al even snel terug. “Het valt op dat Japanse investeerders hun huiswerk tot op het bot maken en hun tijd nemen,” zegt Veerle Huygens namens FIT in Brussel. “Het zijn dus op-en-top professionals die objectief alles doornemen en vergelijken. Wat niet belet dat finaal ook subjectieve elementen meespelen, zoals de aanwezigheid van een Japanse community, een heuse Japanse school of de kwaliteit van het leven.”
Karel Cambien
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier