Staken in een industriedorp
Waarschoot telde op zijn hoogtepunt tot 2000 fabrieksarbeiders. Boerenmeiden en -knechten zochten in de negentiende eeuw massaal een toekomst in de textielfabrieken. Samen met patroon Joseph de Hemptinne herbeleef je hun wedervaren.
Het Meetjesland kan je bezwaarlijk een indus- triële regio noemen, het is een plattelandsgebied met uitgestrekte weilanden en kreken, ten noordwesten van Gent. “Toch heeft Waarschoot een rijk industrieel verleden”, vertelt Eddy Matthys, streekgids van Plattelandscentrum Meetjesland. Hij speelt de baron in de belevingswandeling ‘Op stap met textielbaron Joseph de Hemptinne’ in Waarschoot.
“Een belevingswandeling is meer dan luisteren naar de uitleg van de gids. De deelnemers spelen een stukje van het verhaal mee. Dat is niet alleen plezanter, de boodschap blijft ook veel langer hangen. We beschikken in Waarschoot niet over een uitgebreid cultureel patrimonium, maar zochten toch een originele manier om het dorp in de kijker te plaatsen.”
Het textielverleden van Waarschoot is nog altijd erg zichtbaar. “Tijdens onze tocht van 4 kilometer lopen we in de schaduw van de schoorsteen van de vroegere textielfabriek SAW (Société Anonyme de Waerschoot). Terwijl ik over een woelige passage in de so- ciale geschiedenis vertel, moeten de deelnemers als betogers met een spandoek door het centrum marcheren.”
Connecties tot het Vaticaan
“‘Arm Waarschoot’ is nog altijd een begrip”, zegt schepen van Toerisme en Cultuur Nicole De Vos. “De landbouwgrond is hier niet erg rijk en de boerenbevolking zocht altijd al bijverdiensten. In de zeventiende en de achttiende eeuw weefden ze thuis linnen om de belangrijke lijnwaadmarkt van Gent te bevoorraden.”
Met de industrialisering installeerden ondernemende avonturiers ook op het platteland mechanische weefgetouwen, voor katoen in plaats van vlas. “Zo ontstonden in Waarschoot de eerste textielfabriekjes. Geleidelijk lieten boerenknechten en -meiden hun job vallen om voltijds textielarbeider te worden. Tijdens de glorieperiode van de Waarschootse industrie, in de jaren dertig, telden we hier tot 2000 arbeiders, op 6000 inwoners”, zegt de schepen trots.
“De eerste fabriek werd in 1858 op-gericht door de liberale fa-milie De Schepper”, gaat Matthys voort. “De ondernemer verplichtte zijn personeelsleden hun kinderen naar de gemeenteschool te sturen. Toen de liberale partij in 1878 ook de verkiezingen won, was de maat vol voor de pastoor. Hij riep de hulp in van Joseph de Hemptinne.”
“De Gentse baron stamde uit een adellijk geslacht van katoenfabrikanten. Hij was bovendien een ultramontaanse katholiek, met connecties tot in het Vaticaan. De strijd tegen het liberalisme en het antiklerikalisme stond hoog op zijn agenda. Hij was erg menslievend, maar ook erg paternalistisch en moraliserend. De spotnaam ‘tjeef’ is trouwens een verbastering van zijn naam, Joseph of Jef.”
“Naast de ‘blauwe fabriek’ van Waarschoot kwam er dus een ‘katholieke fabriek’ die in de volksmond de naam ‘de Heilige Vader’ kreeg. De werknemers van De Hemptinne moesten twee keer per dag bidden en jaarlijks kregen ze vakantie om – verplicht – op bedevaart naar Oostakker te gaan.”
“Tijdens de wandeling probeer ik een genuanceerd beeld van De Hemptinne neer te zetten. Het is zeker niet de bedoeling hem te blameren. Je moet een figuur als De Hemptinne in zijn tijd zien. Toch zet ik hem ook niet op een piëdestal. De vakbonden zouden al hun leden eens met mij moeten laten meelopen, dan zouden ze een neutraal beeld krijgen op het verhaal tussen werkvolk en patronaat”, lacht Matthys.
Büchenwald
“De arbeiders op het platteland waren goedkoper dan in de stad, ze waren naarstiger en ook veel… braver. Al bracht de spoorweg Gent-Eeklo niet alleen grondstoffen naar de Waarschootse fabrieken, maar ook het gif van de betogingen en de sociale onrust, vooral rond 1900”, vertelt Eddy Matthys op het Stationsplein.
Vervang het asfalt door kasseien en je waant je onmiddellijk weer rond de eeuwwisseling. Hier was het honderd jaar geleden een bedrijvigheid van jewelste. Je hebt niet veel verbeelding nodig om rijen arbeiders uit de fabriekspoort te zien komen. “Vermoedelijk klaagden ze daar over hun haast onmenselijke arbeidsomstandigheden, zo was fluiten en zingen op de werkvloer verboden.”
De nabijgelegen SAW-fabriek besloeg een terrein van 8 hectare, waarvan 5 hectare volgebouwd was met typische gebouwen met een sheddak. Het terrein is nu in reconversie. Delen worden afgebroken, in andere komen lofts. De schoorsteen is beschermd en vormt een landmark in het vlakke Meetjesland.
Rond de fabriek staan grote en kleinere huizen. “Naargelang de periode en de sociale status van de werknemer”, vertelt Matthys. “Een meestergast had bijvoorbeeld een huis van drie verdiepingen, een gewone arbeider moest het stellen met een zadeldak bovenop de gelijkvloerse verdieping. Van kort na de Tweede Wereldoorlog tot 1993 lag hier ook Buchenwald, officieel tuinwijk SAW. De toegangspoort leek op de ingang van een concentratiekamp, vandaar.”
“In de jaren tachtig is de textielindustrie bijna volledig uit Waarschoot verdwenen. De productie verhuisde naar de lagelonenlanden en hier heerste langdurige werkloosheid. Ondertussen zijn de meeste arbeiders overgestapt naar de staalfabriek van ArcelorMittal, de papierproducent Stora Enso en de autofabriek van Volvo in de Gentse Kanaalzone. De laatste textielarbeiders sterven uit en met hen verdwijnen ook hun verhalen”, zegt De Vos. “Met deze belevingswandeling kunnen we een stukje van ons erfgoed bewaren.”
FREDERIC EELBODE
“Het personeel op het platteland was goedkoper dan in de stad, het was naarstiger en ook veel… braver”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier