Daan Killemaes
Spaarder betaalt nog jaren het gelag
Moet de Europese Centrale Bank (ECB) van voorzitter Mario Draghi worden bewonderd voor haar stoïcijnse koelbloedigheid, of worden aangeklaagd voor schuldige nalatigheid?
De ECB houdt in elk geval het grof monetair geschut op zak, terwijl de Europese economie balanceert op de rand van de deflatoire afgrond. Paniek zou voor één keer geen slechte raadgever zijn, nu het inflatiepeil minder dan 1 procent bedraagt, terwijl de economie gebukt gaat onder de schulden. De ECB kruist de vingers en rekent erop dat de inflatie de volgende maanden wat opveert onder impuls van de licht aantrekkende conjunctuur.
Maar Mario Draghi kan niet anders dan lijdzaam toezien. Officieel doet hij sinds zijn befaamde speech in Londen “alles om de euro te redden”, maar te vaak wordt vergeten dat die historisch zin werd vervolledigd met de woorden “binnen ons mandaat”. En dat mandaat verbiedt de onbeperkte aankoop van overheidsobligaties, zoals het Duitse Hooggerechtshof onlangs nog heeft bevestigd. Draghi moet de markten dus aan het lijntje houden met het vooruitzicht van een aanhoudend lage beleidsrente.
Dan is de Federal Reserve, de Amerikaanse centrale bank, minder aan handen en voeten gebonden. Haar mandaat verplicht voorzitter Janet Yellen om ook volledige werkgelegenheid na te streven, en dus de voet stevig op het monetaire gaspedaal te houden. De geldinjecties worden afgebouwd op voorwaarde dat het herstel niet hapert, maar ook aan de andere kant van de oceaan blijft de beleidsrente nog lange tijd rond nul. De kans op nevenschade door dat expansieve geldbeleid neemt intussen toe, met de vorming van zeepbellen op de financiële markten als grootste risico en de voorzichtige spaarder als een van de belangrijkste slachtoffers.
De spaarder betaalt nog jaren het gelag voor de crisis. Lage rentevoeten blijven zijn deel, zowel op het klassieke spaarboekje als op spaarformules met langere looptijden, die vaak niet eens de inflatie compenseren. De spaarder krijgt op die manier een impliciete vermogensbelasting in de maag gesplitst, die in België op enkele miljarden euro’s mag worden geschat. De regering-Di Rupo doet er nog een schepje bovenop door de spaarders en de beleggers te behandelen als de ideale melkkoe om de gaten in de begroting te dichten.
Die cocktail van dalende rentevergoedingen en oplopende belastingen doet nergens meer pijn dan in de spaarverzekeringen, zoals de tak21-producten. De Nationale Bank van België noemt de daling van de gestorte premies voor die formules (-25% vorig jaar) ronduit alarmerend voor de verzekeraars. Spaarders haken af, omdat ze sinds kort een premiebelasting van 2 procent in plaats van 1,1 procent moeten afdragen, en omdat de gewaarborgde rendementen van nieuwe contracten even laag zijn als die van de gewone spaarrekeningen. Waarom het geld dan nog voor langere tijd vast zetten in een tak21-verzekeringsproduct?
Bovendien leiden sommigen banken de spaarcenten van hun klanten af van tak21-verzekeringen naar spaarboekjes, om zich op die manier goedkoop te financieren. Banken die de klanten adviseren met hun eigenbelang voor ogen, het blijft een onhebbelijke en onuitroeibare gewoonte van een deel van de financiële industrie.
Het rendement van een tak21 is dan wel laag, maar de houder van zo’n product kan wel nog van een goede nachtrust genieten, is vaak te horen. De eerste 100.000 euro van zijn inleg wordt zowel gewaarborgd door de verzekeraar als door de overheid. Of toch niet? Want eigenlijk gaat het om dezelfde verzekering: de voorbije jaren hebben de verzekeraars hun obligaties uit de zuiderse eurolanden ingeruild voor vooral Belgische overheidsobligaties. De levensverzekeraars zitten daardoor op een berg van 60 miljard euro aan Belgisch overheidspapier, op een totale portefeuille van ongeveer 200 miljard euro. We beleggen dus niet alleen in onszelf, we verzekeren ook onszelf, want niet meteen de beste strategie is om de risico’s te spreiden.
En hoelang kunnen de verzekeraars de gewaarborgde rendementen nog afleveren? De daling van de rente genereerde heel wat meerwaarde op de obligatieportefeuille, maar obligaties die vervallen, moeten natuurlijk worden herbelegd, en dan bijt de lage rente. Uiteindelijk volstaat het rendement niet meer om de bestaande contracten te honoreren. Als reactie verlagen de verzekeraars de gewaarborgde rente voor nieuwe contracten, maar toch moeten ze steeds meer risico’s nemen om aan hun verplichtingen te voldoen en hun winst op peil te houden. Zonder erg voorlopig, maar u mag twee keer raden wie het gelag betaalt als het misgaat.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier