Sociale partners kibbelen over Vlaamse chemie
BASF gaat de komende twee jaar 1 miljard euro investeren in zijn Antwerpse vestiging. Maar daarmee is het krakende imago van Vlaanderen als investeringsregio voor chemie zeker niet gered.
De komende twee jaar wil BASF voor 1 miljard euro investeren in zijn Antwerpse vestiging. Dat goede nieuws was vorige week een flinke opkikker voor de Antwerpse chemiebonzen.
De jongste tijd staat de sector immers aan de klaagmuur. Zo pleitte Jan Vandenbergh, directeur van Degussa Antwerpen, een paar weken geleden nog voor meer flexibiliteit bij zijn personeel. Vandenbergh is bang voor een herhaling van het sociaal conflict dat ruim een jaar geleden zijn bedrijf lam legde. De staking viel bijzonder slecht in het Duitse hoofdkwartier van Degussa, omdat de Antwerpse vestiging net een investering van 350 miljoen euro had binnengehaald. De kleinste uitschuiver kan sindsdien de reputatie van Antwerpen voor jaren op de helling zetten.
Ook René De Cleyn, voorzitter van Fedichem Vlaanderen en gedelegeerd bestuurder van Bayer Antwerpen, vindt dat de chemie in Vlaanderen zich dringend beter moet positioneren. Immers, om zich te verzekeren van economische groei en winst, dienen de Vlaamse vestigingen van multinationals als BASF, Bayer, Monsanto en Degussa steeds duidelijker hun competitiviteit met de zusterbedrijven in de buurlanden aan te tonen. Dat gevecht verloopt moeizaam omdat de relatieve troeven van de Vlaamse chemie onder druk staan. Oorzaken zijn de te hoge loon- en energiekosten, een te krappe arbeidsmarkt en een broos sociaal klimaat.
Het klimaat moet beter
Een kwart van de Vlaamse export stamt van de chemische industrie. Als je naar omzet kijkt, hebben we het over 23 % van de industrie in onze regio. De sector levert naar eigen zeggen 8,9 miljard euro toegevoegde waarde en biedt via directe en indirecte banen werk aan 225.000 Vlamingen. Niet verwonderlijk dat Vlaams minister van Economie Fientje Moerman (VLD) begin dit jaar een rondetafel organiseerde om de toekomst van de sector veilig te stellen. Voor de zomer wil het kabinet met voorstellen komen om de structurele handicaps van de chemiesector aan te pakken.
“We merken dat er in de Vlaamse regering een gedrevenheid bestaat om Vlaanderen als industriële regio op de kaart te zetten. Chemie heeft daarbinnen zijn plaats,” benadrukt René De Cleyn. Dat de klachten van de chemiesector niet in dovemansoren vallen, blijkt bovendien uit de maatregelen die de regering-Verhofstadt nam in het kader van het generatiepact. De federale regering zorgde voor wat ademruimte door de werkgevers een korting van 5 % toe te staan op de sociale bijdragen voor shiftvergoedingen. Een maatregel die in 2007 mogelijk wordt uitgebreid tot 10 % en de competitiviteit ten goede moet komen.
En toch blijft de teneur bij het rijtje Antwerpse chemiebedrijven eerder negatief. René De Cleyn vat de situatie zo samen: “We moeten opnieuw het vertrouwen scheppen bij onze hoofdkwartieren. Antwerpen kan teren op een centrale ligging, goed opgeleid personeel, hoge productiviteit, sterke logistiek, een uitgebreid net van pijpleidingen en de aanwezigheid van dienstenbedrijven. Maar: al die troeven hebben dringend een opknapbeurt nodig.”
Bovendien wordt het lijstje minpunten almaar langer. Zo zijn de loonkosten sinds de jaren zeventig boven het niveau van onze buurlanden uitgestegen. In Antwerpen moet de petrochemie trouwens meer betalen voor dezelfde werknemer dan bijvoorbeeld in Gent of Oostende. Ondanks de liberalisering zitten de chemiefabrieken hier te lande met een hogere energiefactuur dan hun Duitse moederbedrijven. Bovendien kampt de sector maatschappelijk met een minder populair imago dan veertig jaar geleden. Het gevolg is een strenger vergunningenbeleid en een groeiend tekort aan goed opgeleide chemici.
Loonkostendebat geen prioriteit voor bonden
“Het klopt dat buitenlandse hoofdkwartieren niet genoeg weten welke troeven Antwerpen heeft, maar we moeten de klachten van de werkgevers niet overdrijven,” vindt Herman Baele, secretaris van het ABVV. “Trouwens: de jongste jaren investeerden zowel BASF, Bayer als Degussa in Antwerpen.” Bij nader inzien is het de voorbije jaren echter vooral BASF dat de investeringsmolen trekt.
“BASF is een beetje een uitzondering,” legt John Dejaeger, gedelegeerd bestuurder van BASF Antwerpen, uit. “De groepsstrategie focust nieuwe investeringen per continent steeds in de grootste vestigingsplaatsen. Voor Europa heeft Antwerpen dus alleen Ludwigshafen als concurrent.”
De rondetafel van minister Moerman focust in de eerste plaats op de hoge loonkosten van de petrochemie. “We hebben er de jongste jaren steevast op gewezen dat de loonkost bij ons hoger ligt dan in de omringende landen,” benadrukt John Dejaeger. “Personeelskosten maken tot 35 % van onze toegevoegde waarde uit. Je kan niet ontkennen dat we op dat vlak in België een handicap kennen.”
Voor de bonden is het debat over loonkosten echter geen prioriteit. Uiteindelijk deed de regering op dat terrein al inspanningen door de sociale lasten op shiftvergoedingen te verlagen. “Maak maar eerst werk van een daling van de energiefactuur,” klinkt het. Ook de werkgevers vinden de energiefactuur te hoog. Daarnaast leggen ze ook de nadruk op rechtszekerheid – het benchmarkconvenant dat voor de invoering van het Kyotoprotocol spaarzame ondernemingen beloont, is een goede zaak maar moet ook standhouden – en op de uitbouw van de logistieke infrastructuur. Allemaal onderwerpen van de werkgroepen die deelnemen aan de rondetafel van Moerman.
Het risico bestaat dat die rondetafel een maat voor niets wordt. Het was immers de bedoeling om ook de sociale partners en ngo’s bij dit overleg te betrekken. Momenteel verloopt dat niet zo vlotjes. Zo verliet het ABVV al na één vergadering de werkgroepen. “Wij werden laattijdig ingelicht,” zegt Baele. “We willen als volwaardige gesprekspartner aan tafel zitten. Daarom willen we inhoudelijk bijdragen tot een oplossing, niet alleen voorstellen van de werkgevers goed- of afkeuren.”
De bediendebonden, die toch 65 % van de werknemers in de sector vertegenwoordigen, waren zelfs niet uitgenodigd voor de eerste vergadering. “Wij moesten de start vernemen via de pers,” zegt Johnny Van Doren, secretaris bij het LBC-NVK. “Achteraf kwam wel de vraag om alsnog deel te nemen aan de gesprekken. Wij weigeren om voor de show ergens bij te zitten, wij willen een inhoudelijke bijdrage leveren. Daarom hebben we voorgesteld om opnieuw te beginnen met de voorbereidingen en de rondetafel uit te stellen, maar daar had niemand oren naar.”
Roeland Byl
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier