Sociale bijdragen op maat
De sociale bijdragen van zelfstandigen worden vanaf volgend jaar berekend op basis van hun inkomen van het lopende jaar, in plaats van dat van drie jaar geleden. Tot 2018 geldt er een overgangsregeling.
Zelfstandigen moeten om de drie maanden sociale bijdragen betalen. Die bijdragen geven recht op sociale uitkeringen en een wettelijk pensioen. Fiscaal kunnen ze in mindering worden gebracht van het belastbare beroepsinkomen.
Het huidige stelsel
De sociale bijdragen van gevestigde zelfstandigen worden tot eind dit jaar berekend op basis van het nettoberoepsinkomen van drie jaar geleden. Het nettoberoepsinkomen is het bruto-inkomen verminderd met de beroepskosten en -verliezen, zoals dat wordt berekend door de fiscus. De belastingadministratie maakt dat netto beroepsinkomen over aan het sociaalverzekeringsfonds waarbij de zelfstandige aangesloten is.
De wettelijke sociale bijdragen voor 2014 worden dus berekend op het inkomen van 2011, ook het refertejaar ge-noemd. Dat inkomen wordt dan aangepast aan de index. Het sociaalverzekeringsfonds berekent de sociale bijdrage op het geherwaardeerde referte-inkomen.
De wetgever gaat ervan uit dat elke zelfstandige in hoofdberoep een inkomen van minstens 12.870,43 euro heeft (bedrag geldig voor het inkomstenjaar 2014). De sociale bijdragen van een zelfstandige die minder verdient, worden toch berekend op dat bedrag. Boven dat minimum worden de sociale bijdragen hoofdzakelijk berekend als percentage van de beroepsinkomsten (zie tabel Sociale bijdragen voor zelfstandigen in hoofdberoep).
Beginnende zelfstandigen dragen de eerste drie jaar van hun activiteit voorlopige bijdragen af, die worden berekend op een forfaitair bedrag (zie tabel Minimumbijdragen voor starters in hoofdberoep). Zodra het sociaalverzekeringsfonds de definitieve inkomsten voor die jaren van de fiscus heeft ontvangen, vergelijkt het de minimumbijdrage met het werkelijke inkomen van de zelfstandige. Op het verschil moet hij extra sociale bijdragen betalen.
Als een starter verwacht dat zijn inkomen een stuk hoger zal liggen dan het forfaitaire inkomen waarop de voorlopige bijdragen worden berekend, doet hij er goed aan een aangepaste regeling uit te werken met zijn sociaalverzekeringsfonds en vrijwillig hogere bijdragen te betalen. Hij ontvangt dan vanaf het derde tot het einde van het zesde jaar van zijn activiteit geen zware bijkomende facturen boven op die van dat jaar zelf. Doordat hij hogere sociale bijdragen afdraagt, nemen zijn aftrekbare beroepskosten toe, waardoor hij minder belastingen moet betalen.
Het nieuwe stelsel
“Zelfstandigen van wie het beroepsinkomen sterk varieert van jaar tot jaar, kunnen in financiële moeilijkheden komen doordat de sociale bijdragen drie jaar later worden doorgerekend”, zegt Jannick Beyens, commercieel en productmanager bij het sociaalverzekeringsfonds Zenito. “Stel dat de zaken in 2014 minder goed draaien dan in 2011. De zelfstandige moet dan hogere sociale bijdragen betalen met een lager inkomen.”
Daaraan heeft de wetgever een mouw willen passen. De sociale bijdragen worden daarom vanaf 1 januari 2015 berekend op basis van de inkomsten van het lopende jaar. “De hervorming heeft geen invloed op de bijdragepercentages. Het is geen bijdrageverhoging”, aldus Beyens. Tijdens een overgangsfase tot 2018 heeft de zelfstandige de keuze uit drie soorten voorlopige bijdragen.
– Wettelijke voorlopige bijdragen
De zelfstandige betaalt de wettelijke voorlopige bijdragen die het sociaalverzekeringsfonds voorstelt. Die worden berekend op basis van zijn inkomen van drie jaar geleden, zoals dat is vastgesteld op 1 januari van het bijdragejaar.
– Verhoogde voorlopige bijdragen
De zelfstandige kan ook vrijwillig voorlopige bijdragen betalen die hoger zijn dan de wettelijke voorlopige bijdragen. “Die verhoogde bijdragen worden alleen terugbetaald tot en met 31 december van het bijdragejaar”, waarschuwt Beyens. “Heeft iemand in 2016 een verhoogde bijdrage betaald voor 2015, dan kan hij die niet terugvorderen. Betaalde hij in 2015 een verhoogde bijdrage voor 2015 en vraagt hij de terugbetaling pas in 2016, dan is de terugbetaling ook niet mogelijk.”
– Verlaagde voorlopige bijdragen
De zelfstandige kan ook verlaagde voorlopige bijdragen betalen. Ofwel zijn die gelijk aan de minimumbijdrage (735,83 euro in 2014), als hij verklaart dat zijn inkomen lager zal zijn dan de drempel waarop die minimumbijdrage wordt berekend (12.870,43 euro in 2014). Ofwel opteert hij voor tweemaal de minimumbijdrage (1471,67 euro in 2014), als hij verklaart dat zijn inkomen lager zal zijn dan tweemaal de drempel waarop de minimumbijdrage wordt berekend (25.740,87 euro in 2014). “Dat moet de zelfstandige in het jaar zelf aanvragen met een motivatie en objectieve elementen die op een daling van zijn inkomen wijzen. Zo kan een lange ziekte aanleiding geven tot een daling van de inkomsten”, aldus Jannick Beyens.
“Zodra de fiscus het werkelijke inkomen meedeelt aan het sociaalverzekeringsfonds, wordt een regularisatie uitgevoerd. Er wordt geen bonus meer toegekend aan zelfstandigen die te veel hebben betaald. Naast de verhoging voor laattijdige betalingen wordt een verhoging ingevoerd voor zelfstandigen die te weinig voorlopige bijdragen hebben afgedragen.”
Het vrij aanvullend pensioen
Zelfstandigen kunnen hun wettelijk pensioen fiscaalvriendelijk aanvullen door een VAPZ af te sluiten. Er zijntwee soorten op de markt: een gewoon VAPZ en een sociaal VAPZ.
In een gewoon VAPZ zijn de bijdragen aftrekbaar voor 8,17 procent van het beroepsinkomen. Bij een sociaal VAPZ is dat 9,40 procent, of 15 procent meer. De polis van een sociaal VAPZ bevat extra waarborgen boven op de hoofdwaarborgen. Zo worden de premies bij een arbeidsongeschiktheid door een ziekte of een ongeval doorbetaald tot uiterlijk 65 jaar. De verzekerde kan ook aanspraak maken op een aanvullende uitkering bij een zware ziekte, die wordt gestort tot uiterlijk 65 jaar.
“De bijdragen voor het VAPZ worden ook in 2015 berekend op het inkomen van drie jaar terug, en dus niet op het inkomen van het jaar zelf”, zegt Beyens.
JOHAN STEENACKERS
Zelfstandigen kunnen vanaf 2015 vrijwillig een lagere of hogere bijdrage betalen dan de wettelijke voorlopige bijdrage.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier