Sleutelmoment voor Bengalese economie
Bangladesh viert een belangrijk moment in zijn geschiedenis: het land is op weg de groep van Minst Ontwikkelde Landen te verlaten. Dat betekent ook afschaffing van handelsvoordelen met Europa, die in de afgelopen decennia bijdroegen tot het exportsucces van het land.
Afgelopen week kreeg Bangladesh officieel bericht van de Verenigde Naties dat het de drie criteria op het gebied van inkomen, menselijke ontwikkeling en kwetsbaarheid voor schokken heeft gehaald. Dit maakt waarschijnlijk de weg vrij voor het land om tegen 2024 de groep Minst Ontwikkelde Landen (LDC’s) te verlaten, en zich tot de ontwikkelingslanden te rekenen.
Moeilijke weg
Als die stap gezet wordt, betekent dat in de eerste plaats dat de belangrijke Europese markt voor Bangladesh moeilijker toegankelijk wordt. Van de Bengalese export naar de Europese Unie komt 98 procent zonder invoerbelastingen binnen. Als die voorkeursbehandeling vervalt, betekent dat dat Bangladesh 8,7 procent belasting moet betalen alleen al op de Europese markt.
In totaal zullen extra belastingen volgens een schatting van het Centre for Policy Dialogue in Dhaka leiden tot 2,7 miljard dollar aan exportverliezen. Dat is vergelijkbaar met ongeveer 8 procent van de jaarlijkse export van het land.
Abul Maal Abdul Muhith, de Bengalese minister van Financiën, is zich zeer bewust van deze toekomstige uitdaging. “Als je de groep LDC’s verlaat, wacht je een moeilijke weg”, zegt de 85-jarige minister. Hij wijst er echter ook op dat de kwestie pas over zes jaar gaat spelen, en zegt er trots op te zijn dat zijn land “promoveert van bedelaar naar een zelfbewust land.”
Muhith, die in de jaren 1970 als ambtenaar hulp mobiliseerde voor het jonge land, zegt dat de promotie een antwoord is op degenen die Bangladesh ooit zagen als een “outcast”.
Uitdagingen
Ambtenaren van het ministerie van Handel zeggen dat het tekenen van preferentiële handelsakkoorden met bestemmingslanden en het onderhandelen met de EU over gereduceerde tarieven een van de strategieën is waarmee het land mogelijke handelsschokken wil opvangen.
Ter voorbereiding op de veranderingen leent Bangladesh tegen hogere rente geld van bilaterale partners, zoals Japan, en multilaterale partners, zoals de Aziatische Ontwikkelingsbank en de Wereldbank. Om tien megaprojecten te implementeren, zoals een zeehaven in het zuidoostelijke Matarbari, is de regering op zoek naar een combinatie van concessionele en niet-concessionele leningen, zegt Muhith.
Het verkrijgen van buitenlandse hulp wordt moeilijker, merkt het land. En het antwoord daarop is niet eenvoudig, want de belastingen in het land behoren tot de laagste ter wereld. Die situatie zal waarschijnlijk iets verbeteren als volgend jaar nieuwe btw-wetgeving wordt ingevoerd.
Zelfvoorzienend
De sociaaleconomische vooruitgang, menselijke ontwikkeling en economische veerkracht brachten Bangladesh waar het nu is. Export van handelswaar en geld dat naar schatting 10 miljoen Bengalese migranten vanuit het buitenland naar huis sturen, deden de economie goed. De groei bedroeg in de afgelopen tien jaar gemiddeld 6,26 procent.
Het gemiddeld inkomen per hoofd van de bevolking steeg naar 1274 dollar, meer dan de grens van 1230 dollar die nodig is om te promoveren. In 2015 werd het land een laagmiddeninkomenland. Voorzichtig macro-economisch beleid hield de inflatie laag – tussen 5 en 6 procent. Ooit was die zelfs 45 procent.
De voedselproductie is sinds 1972, een jaar na de onafhankelijkheid van het land, bijna verdriedubbeld tot 40 miljoen ton. Ook is Bangladesh zelfvoorzienend op het gebied van vis- en vleesproductie. Muhith zegt dat zijn land binnen twee jaar een vleesexporteur kan zijn.
Groeiende middenklasse
De middenklasse, die een vijfde van de bevolking van 160 miljoen mensen uitmaakt, jaagt voor een belangrijk deel de consumptie aan die goed is voor 70 procent van de economie. Plaatselijke en multinationale bedrijven profiteren daarvan. Een van de winnaars is de Amerikaanse fastfoodketen Burger King, die in 2016 de Bengalese markt betrad en nu zeven vestigingen heeft.
De aanhoudende groei heeft 50 miljoen mensen uit de armoede gehaald. De armoede daalde van meer dan 44 procent in de jaren 1990 naar 24 procent nu, blijkt uit cijfers van de Wereldbank. Bijna 100 procent van de kinderen gaat naar het basisonderwijs en ook op het gebied van voeding verbeterde de situatie in Bangladesh. Op beide terreinen doet het land het beter dan veel andere Zuid-Aziatische landen.
De overheid zette ook, in samenwerking met ngo’s, met succes in op het verminderen van kinder- en moedersterfte, ondervoeding en volwassenenonderwijs. Daarnaast nam de economische kwetsbaarheid af, voor een deel door grotere exportstabiliteit en diversificatie.
Kansen lonken
Promoveren uit de groep LDC’s brengt niet alleen uitdagingen met zich mee, maar ook kansen. Minister van Financiën Muhith is hoopvol over een “substantiële” instroom van buitenlandse investeringen na 2024.
“Het betekent veel”, zegt Ahsan H. Mansur, directeur van het Policy Research Institute in Dhaka. “Het is een erkenning.” Promoveren geeft het land niet alleen bredere markttoegang, maar garandeert ook toegang tot internationale financiële mogelijkheden, zegt Mansur, die benadrukt dat geld optimaal gebruikt moet worden in een land waar corruptie nog steeds problematisch is.
Om de nieuwe kansen zo goed mogelijk te benutten, moet de overheid volgens hem op middellange termijn de kosten van zakendoen verlagen. Mansur, die eerder werkte bij het Internationaal Monetair Fonds, geeft voorbeelden van dure havens en transportdiensten. Die kosten moeten volgens hem omlaag, zodat het land zich wereldwijd beter positioneert.
Meer en snellere hervormingen zijn nodig, zegt hij, zoals het ontwikkelen van infrastructuur “tegen de juiste kosten”, wettelijke veranderingen en landhervormingen. Op de lange termijn moet de arbeidsproductiviteit omhoog, door veel energie te steken in opleiding en verandering van het onderwijssysteem.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier