Slecht nieuws voor beleggers in telecomaandelen
Vrije radio’s worden uit de ether gegooid omdat er geen plaats is. Fout, zegt Patrick Ryan, die aan de KU Leuven over ons spectrumbeleid doctoreert. Er is helemaal geen gebrek aan frequenties, wij moeten er gewoon anders mee omspringen. Dat is slechts nieuws voor beleggers in telecomaandelen, maar wel afkomstig van iemand die in de telecomcrash zelf 120 mensen moest ontslaan.
Herinner u de walkietalkies waarmee u destijds als kind toch wel vijf minuten speelde. Er werd gefluisterd dat ze illegaal waren – en misschien waren ze dat ook. Maar als ze aan de normen beantwoordden, werkten ze op een frequentie waarvoor geen vergunning nodig was. Sindsdien is het gebruik van onvergunde frequenties spectaculair toegenomen. Babyfoons, de afstandsbediening van uw garagepoort, de modernere draadloze telefoons, de nieuwe WiFi draadloze lokale pc-netwerken – ze werken allemaal in onvergund spectrum. Een marginaal fenomeen is een economische factor van belang geworden.
Ramp met de Titanic
Patrick Ryan, een goedlachse Amerikaan die morgen in Leuven tot doctor in de rechten promoveert, heeft niets van een revolutionair. Toch is zijn doctoraal proefschrift subversief. Hij pleit ervoor om komaf te maken met de praktijk om grote delen van ons spectrum exclusief aan bepaalde operatoren toe te wijzen. Dat systeem is maatschappelijk schadelijk en een rem op de technologische ontwikkeling, betoogt hij. Integendeel, er moet een recht op toegang tot het spectrum komen. Zijn bewijsmateriaal is overweldigend. En het is geen goed nieuws voor beleggers in telecomaandelen.
“Weet u dat de manier waarop we ons spectrum beheren, teruggaat tot de ramp met de Titanic in 1912?” vraagt Patrick Ryan. “Bij de ramp kwamen 1503 mensen om, hoewel op vijf mijl afstand de Californian voer, een schip dat velen had kunnen redden. De radio van de Californian stond af, maar zelfs al had hij aangestaan, dan nog was het niet zeker dat de noodsignalen van de Titanic de Californian hadden bereikt. De Titanic gebruikte materiaal van Marconi, de Californian van Telefunken en ze zouden niet noodzakelijk op dezelfde frequenties hebben geluisterd. Dat bracht het Amerikaanse parlement ertoe om de Radio Act goed te keuren. We kunnen de markten niet laten beslissen, we moeten dat zelf in handen nemen, vond het parlement. Dus werd er een systeem van vergunningen ingevoerd en werden frequentieblokken voor bepaalde toepassingen gereserveerd: voor radio, later voor tv en uiteraard voor de militairen.”
“In 1994 werkte ik voor Tetra Tech Communications – een grote Californische aannemer en consultant in draadloze communicatie – toen ik begon te vinden dat er iets fout zat met ons spectrumbeleid. Onze business hing af van beslissingen die de overheid maakte, niet van de markt. In de VS in de late jaren tachtig waren er maar twee firma’s per stad die mobilofonie aanboden. Woonde je in Californië, dan kon je met je telefoon niet terecht in New York. Nieuwe firma’s ontstonden naargelang de overheid nieuwe frequenties vrijgaf. In tegenstelling tot Europa, legde de VS geen standaard voor digitale signalisatie op. De markt mocht experimenteren met verschillende technologieën. Europa was toen al volledig digitaal – en sterk gestandaardiseerd. Waarom niet de VS?
Dan kwamen de veilingen van licenties voor UMTS, de opvolger van gsm. In Groot-Brittannië betaalde men begin 2000 liefst 652 euro per inwoner, in Duitsland 620, in België een jaar later 44. Tetra Tech had me naar Europa gestuurd omdat men dacht dat er – gezien de enorme uitgaven aan licenties – hier veel geld te rapen viel. Fout. De operatoren hadden zoveel betaald dat ze geen netwerk meer konden uitrollen. Sommigen gaven hun licenties zelfs gewoon terug.”
“Mijn eerste hypothese was dat we te weinig naar Ronald Coase hadden geluisterd. Coase pleitte er in 1959 voor om draadloze frequenties als eigendom te behandelen. Als je je huis verkoopt, kan de nieuwe eigenaar het per kamer verhuren of neerhalen voor een winkelcentrum. Coase vond – enigszins vereenvoudigd gesteld – dat de eigenaren met hun spectrum zouden moeten kunnen doen wat ze wilden. Ongebruikte tv-frequenties zou je moeten kunnen verhuren voor communicatie als er iemand geïnteresseerd zou zijn. Op die manier zou je vermijden wat nu gebeurt: dat 3G-firma’s failliet gaan omdat ze hun licenties niet kunnen verkopen en moeten teruggeven.”
“Maar het succes van onvergund spectrum – van garageopeners over babyfoons tot WiFi – toont dat we onze visie veel grondiger moeten omgooien. We moeten spectrum zien als een publiek goed, dat je je niet kan toe-eigenen.”
TRENDS. U begon als kapitalist en u eindigt als communist?
PATRICK RYAN. “Integendeel. Communisme staat voor planeconomie. Dat is precies wat we hebben met het huidige systeem van allocatie en regulering van het spectrum: een gecentraliseerde planning. De professoren Farber en Faulhaber van de Universiteit van Pennsylvania maken een overtuigende vergelijking met het Gosplan van de sovjets: elke vijf jaar bijeenkomen om te beslissen wat een fabriek gaat maken of een boer mag verbouwen. Daar moeten we vanaf. We moeten het spectrum opengooien voor de vrije markt. Planeconomieën kunnen in sommige gevallen werken – gsm wérkte – maar het is geen model dat op lange termijn het tempo van de technologie kan bijhouden.”
Vrije markt met gemeenschappelijk bezit?
RYAN. “Spectrum zou moeten behandeld worden zoals het strand. Veel mensen geloven dat het strand niet aan een of andere persoon mag behoren, maar aan de mensheid als geheel. Het is in zekere zin eigendom, maar het is gemeenschappelijke eigendom. Zij vinden dat de staat moet verzekeren dat iedereen toegang heeft tot het strand. Daar sta ik achter. Als Ronald Coase over het strand had geschreven, dan zou hij de toegang tot het strand verkocht hebben. Nu, een deel van het spectrum zou inderdaad eigendom à la Ronald Coase moeten zijn, maar ik weet niet hoeveel. Diensten voor veiligheid, politie, noodhulp, luchtvaart moeten een speciale bescherming hebben, net zoals je afsluitingen hebt rond je huis om te verhinderen dat iedereen door je tuin loopt. Maar de rest moet opengegooid worden.”
De lucht vervuilt, de zee wordt leeggevist. Waarom zou het met gemeenschappelijk spectrum anders zijn?
RYAN. ” Garrett Harden noemt dat de ‘tragedy of the commons’, de tragedie van de commons ( nvdr – het publieke weiland dat zo typisch is in landelijke Britse dorpen). Als je een wei openzet voor alle boeren, gaat elke boer zoveel nemen als hij kan en dus voortdurend nieuwe koeien brengen. En dan heb je de tragedie: de wei wordt kaal gevreten, het gras gaat kapot. Overbegrazing zoals in Afrika.
“Die angst bestond ook voor de WiFi-netwerken, die onvergund spectrum gebruiken. De gebruikers zouden elkaar vertrappelen. Maar dat is dus niet gebeurd en daar is een goede reden voor: de apparatuur wordt almaar slimmer.
“WiFi-apparaten, zoals multiband mobiele telefoons, zijn net zo goed miniatuurcomputers. Zij zoeken zelf een vrij kanaal. WiFi staat nog maar aan het begin. De volgende generaties zullen 2, 4, 8 keer sneller zijn. Dat betekent betere compressie en meer kanalen. Op die manier kan je de ‘tragedy of the commons’ vermijden. Gras kan je niet digitaal vermenigvuldigen, spectrum wel.”
Dat betekent het einde van de zorgvuldig georchestreerde introducties van standaarden, zoals UMTS, de derde generatie mobilofonie?
RYAN. “Gsm was succesvol omdat de regulatoren geen vertrouwen hadden in de markt. De digitale technologie die de gsm gebruikte, was indertijd zeer controversieel en onbewezen. Maar ze hadden gelijk. Het was een artificieel gecreëerde markt en het werkte geweldig. Je kon je telefoon gebruiken van Spanje tot Scandinavië. In 1991 kon ik mijn telefoon uit Denver niet gebruiken in New York en het was hetzelfde land. Maar gsm was een eiland. Intussen hebben we geleerd dat ook andere technologieën werkbaar waren, zoals Cdma ( nvdr – een systeem van het Amerikaanse Qualcomm). Wat in 1991 werkte, werkt niet noodzakelijk in 2003.
“De 3G-licenties zijn uitgegeven op basis van een valse notie van schaarste. Als je gelooft in technologie, moet je die notie laten varen. Mijn boodschap is niet dat alles vrij moet zijn, maar dat het vrij kan zijn.
“Het probleem zijn niet de frequenties, maar een systeem dat ze beschikbaar maakt. Als je blokken frequenties verkoopt, heb je geen oplossing gecreëerd. Het betekent alleen dat de frequenties toegewezen zijn, niet dat ze gebruikt worden.
“Vandaag zijn zowel zender als ontvanger intelligent. Intunen op frequenties is niet langer een probleem; de smart phones vinden de frequenties. Ze hebben radiomodules die door software worden gestuurd.
“Als je dat accepteert, verschuift de regulering van de zender naar de ontvanger. Dat je iets zonder vergunning mag gebruiken, betekent nog niet dat er geen regulering is. Onvergund spectrum betekent dat je geen licentie moet hebben om erin te werken, niet dat je dat spectrum met om het even welk apparaat kan gebruiken. WiFi is zeer gereguleerd. Er zijn standaarden. Die apparaten mogen maar een beperkt vermogen hebben. De draadloze telefoon bij u thuis werkt in onvergund spectrum, maar hij beantwoordt wél aan de Digital European Cordless Telecommuncations (Dect)-standaard. Je moet zeker zijn van de karakteristieken van de apparaten.”
Als de voordelen zo duidelijk zijn, waarom is er dan nog niets aan gedaan?
RYAN. “Wel, zo duidelijk waren de voordelen ook weer niet. Dit is tamelijk nieuw. Gsm dateert van 1991. Nog in 2000 geloofden we dat je het spectrum moest opdelen en beheersen en dat de licenties schaars waren. De tweede reden is veel meer politiek. Iedereen die een mobiele telefoon, een televisie, een radio gebruikt, steunt op het oude model. Aan leverancierskant hebben alle broadcasters hun netwerken gebouwd op basis van een monopolie op spectrum dat ze ‘bezitten’. Hun businessplan en hun beurskoers zijn daarop gebouwd. Voor hen is het is zeer onrustwekkend dat nieuwe technologieën hun hele business kunnen wegvegen. En dat kan.
“Met voice-over-IP is een telefoonnummer gewoon een internetadres. Je kan het overal opvragen. In deze box van Vonage ( nvdr – zwaait met een zwart routertje boven zijn bureau in Leuven) zit een Amerikaans telefoonnummer. Mijn moeder belt me lokaal in Denver en het rinkelt hier in België. De hele communicatie loopt via internet. Stop WiFi in die doos en mijn moeder kan me vanuit Denver bellen op de gratis hot spots in Brussel. WiFi startte precies op het moment dat operatoren en investeerders 90 miljard euro spendeerden aan UMTS-licenties, waarvoor ‘data’ de killer application zouden zijn. Internet op je mobieltje. Maar WiFi toont dat je draadloze toegang kan hebben tot dat internet zonder dat je een exclusieve licentie betaalt.”
Hoe moeten we ons de toekomst van de telecombranche dan voorstellen?
RYAN. “Het is niet realistisch om van de gsm-operatoren en broadcasters te vragen om miljarden aan licenties en infrastructuur te schrappen en bankroet te gaan. Er moet een transitieperiode komen van misschien vijftien à twintig jaar waarin we domme apparaten laten uitdoven. Er moet een ‘draadloos charter’ komen, dat het recht op toegang tot de ether garandeert, voor zover apparaten aan de normen beantwoorden. Daarin moet staan dat apparaten interferentie van andere gebruikers moeten kunnen accepteren. Als er op je huidige radio of tv twee conflictuele signalen toekomen, zijn die apparaten waardeloos. Dus moet je een algoritme hebben dat zo’n probleem oplost. Als je een tijdslimiet zet op die maatregelen, krijgen de operatoren de tijd om hun businessmodellen te veranderen. Die modellen redden, zal onmogelijk zijn, net zoals het in de jaren tachtig onmogelijk was om de businessmodellen van de PTT-monopolies te redden.
“De toekomst is aan de toestellen, niet aan de uitbaters van de natuurlijke rijkdommen. De sleutel ligt in het huwelijk tussen draadloze en computertechnologie. En naargelang apparaten belangrijker worden, zijn het de fabrikanten van apparatuur die succesvol zullen zijn. Firma’s als Intel, Sony Ericsson of Nokia bijvoorbeeld. Er zal minder en minder onderscheid zijn tussen computerfabrikanten en fabrikanten van draadloze apparatuur. Draadloze apparaten zijn computers.
“Telecomdiensten worden een zeer riskante business. De verhoogde concurrentie zal op de marges drukken. De consument profiteert daarvan, de investeerder krijgt klappen.”
In Europa is het spectrumbeheer nog altijd een zaak van de nationale staten. Kan België zelf iets doen?
RYAN. “Absoluut. Beslissingen over het spectrum in Europa worden gewoonlijk in onderling overleg genomen, maar alternatieve opstellingen zijn mogelijk. Singapore heeft een groot industriepark als een Ultra Wide Band-vriendelijke zone aangewezen. Op dat park kan bijna helemaal vrij met Ultra Wide Band (UWB) worden geëxperimenteerd. Hetzelfde zou mogelijk zijn voor Software-Defined Radio (SDR). De Belgische telecomregulator kan dat soort maatregelen nemen en op die manier hightechinvesteringen naar België halen en experimenten met nieuwe technologieën aanmoedigen. Dat kan op zijn beurt de katalysator zijn om doorheen Europa UWB- en SDR-producten toe te laten. België zou aan de spits van de technologische ontwikkeling kunnen staan zonder het grotere allocatiemodel te verstoren.”
Bruno Leijnse
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier