Schoorvoetende verlaging

De aanvullende crisisbijdrage gaat omlaag, maar voorlopig blijft het effect ervan beperkt.

Een van de beloftes die de nieuwe regering plechtig in haar regeerakkoord heeft ingeschreven, is de geleidelijke afschaffing van de aanvullende crisisbijdrage. De eerste aanzet daartoe is inmiddels gegeven. Hij staat te lezen in de wet van 24 december 1999 houdende fiscale en diverse bepalingen, die eind vorig jaar in het Belgisch Staatsblad werd bekendgemaakt.

De aanvullende crisisbijdrage dateert van de eerste helft van de jaren negentig en bedraagt 3%. Zij houdt in dat het bedrag van de verschuldigde inkomstenbelasting (personenbelasting, vennootschapsbelasting enzovoort) wordt verhoogd met 3%.

Berekening.

Die verhoging wordt niet toegepast op het bedrag van de inkomsten zelf, wel op de basisbelasting die op die inkomsten slaat. Wie 100.000 frank personenbelasting verschuldigd is, krijgt bijgevolg een supplement te betalen van 3000 frank. Daarnaast moet men ook rekening houden met de aanvullende gemeentebelasting. In de veronderstelling dat die 6% bedraagt, is de eindafrekening: 100.000 frank + 3000 frank aanvullende crisisbijdrage + 6000 frank aanvullende gemeentebelasting, of samen 109.000 frank.

Hiermee is meteen ook gezegd dat de aanvullende crisisbijdrage enerzijds, en de aanvullende gemeentebelasting anderzijds, ieder afzonderlijk worden berekend op het basisbedrag van de personenbelasting. Anders gezegd, de aanvullende crisisbijdrage drukt niet op de aanvullende gemeentebelasting; en omgekeerd, is er ook geen aanvullende gemeentebelasting verschuldigd op het bedrag van de crisisbijdrage.

Vermindering.

Met ingang van het aanslagjaar 2000 wordt de aanvullende crisisbijdrage verminderd. Maar die verlaging blijft zeer beperkt. Om te beginnen geldt zij alleen voor de personenbelasting en voor de belasting van niet-inwoners (afdeling natuurlijke personen). In de sfeer van de vennootschapsbelasting, de rechtspersonenbelasting en de belasting van niet-inwoners (afdeling rechtspersonen) blijft zij onverminderd bestaan.

Voorts wordt de vermindering in een eerste fase slechts ten aanzien van de lagere inkomsten doorgevoerd. Voor het aanslagjaar 2000 geldt de verlaging slechts voorzover het gezamenlijk belastbaar inkomen 850.000 frank niet overschrijdt.

Te zamen.

De notie gezamenlijk belastbaar inkomen duidt er wellicht op dat de inkomsten van echtgenoten samen moeten worden bekeken om te beoordelen of de gestelde grens wel of niet is overschreden.

De manier waarop de verlaging in de wettekst staat geformuleerd, wijst er voorts op dat de gestelde grens als een soort valbijl werkt. Belastingplichtigen die meer dan 850.000 frank belastbaar inkomen hebben, komen voor het aanslagjaar 2000 (nog) niet in aanmerking voor de verlaging. De vermindering geldt immers niet in de mate dat het belastbaar inkomen niet hoger is dan 850.000 frank, maar wel, op voorwaarde dat het de gestelde grens niet overschrijdt.

Voelbaar.

De vermindering bedraagt 1 procentpunt: de 3% gaat omlaag naar 2%. Maar niet iedereen die minder dan 850.000 frank inkomen heeft, zal deze vermindering ook effectief voelen. De verlaging wordt immers slechts ten volle doorgevoerd als het gezamenlijk belastbaar inkomen niet hoger is dan 800.000 frank. Voor de inkomens tussen 800.000 en 850.000 frank geldt een overgangsregeling. Die houdt in dat de vermindering proportioneel wordt afgebouwd. Voor wie een belastbaar inkomen heeft van 801.000 frank zal de crisisbijdrage zodoende 2,02% bedragen; om bij een inkomen van 849.000 frank uit te komen op 2,98%. Vanaf een inkomen van 850.000 frank is de crisisbijdrage gewoon weer 3%.

Kost.

De vermindering met 1 procentpunt kost de Schatkist naar verluidt ettelijke miljarden. Maar voor de belastingplichtigen zelf stelt zij in de praktijk niet veel voor. In het beste geval gaat het om iets meer dan 2000 frank, of plusminus 200 frank per maand.

Voor het aanslagjaar 2001 (inkomsten van 2000) zal het effect wel iets groter zijn. Voor inkomsten tot 850.000 frank gaat er immers nog eens 1 procentpunt af. De aanvullende crisisbijdrage bedraagt dan nog slechts 1%. Met opnieuw een overgangsregeling – ditmaal van 1 naar 2% – voor inkomens tussen 800.000 en 850.000 frank.

Met ingang van hetzelfde aanslagjaar wordt de bijdrage eveneens verlaagd, van 3 naar 2%, voor inkomens die hoger zijn dan 850.000 frank, maar niet hoger dan 1.200.000 frank. Voor inkomens die geen 50.000 frank hoger zijn, geldt hier eveneens een overgangsregeling waarbij de verlaging naar 2% proportioneel wordt afgebouwd. Wie meer dan 1.250.000 frank inkomen heeft, blijft gedurende de eerstvolgende twee aanslagjaren onderworpen aan het volle tarief van de aanvullende crisisbijdrage.

Later.

Wat er daarna gebeurt, staat niet in de wet. De Memorie van Toelichting laat uitschijnen dat het de bedoeling is de aanvullende crisisbijdrage verder af te bouwen en ze op termijn volledig te schrappen. Een en ander zou tegen het aanslagjaar 2004 een feit moeten zijn.

Volgens de Memorie van Toelichting zal die verdere afbouw worden bekeken in het kader van de aangekondigde hervorming van de personenbelasting. Zij laat bovendien verstaan dat alles afhankelijk zal zijn van de budgettaire ruimte die op dat ogenblik wel of niet voorhanden zal zijn.

Voorafbetaling.

De vermindering van de crisisbijdrage die voor het aanslagjaar 2000 wordt doorgevoerd, zal pas worden gevoeld bij de eindafrekening van de personenbelasting. Op het ogenblik dat de belastingplichtige zijn aanslagbiljet krijgt toegestuurd.

Wat het daaropvolgende aanslagjaar betreft, moet het effect in principe vandaag onmiddellijk voelbaar kunnen zijn. Via de bedrijfsvoorheffing of via de voorafbetalingen die men dit jaar moet doen.

Of en in welke mate de schalen van de bedrijfsvoorheffing nu al rekening houden met de vermindering van de aanvullende crisisbijdrage, is niet meteen duidelijk. Bij de zelfstandigen bestaat er daarentegen geen enkele twijfel. Bij de berekening van de belasting die zij dit jaar moeten voorafbetalen, mogen zij zonder meer rekening houden met de verlaging van de crisisbijdrage die voor het aanslagjaar 2001 wordt doorgevoerd.

Grens.

Een plezierig detail is dat daarbij geen inkomensgrenzen gelden. De belasting die zelfstandigen moeten voorafbetalen, wordt in principe berekend tegen 109% van de basisbelasting die op hun beroepsinkomsten slaat. Die laatste 9% is bedoeld om rekening te houden met de aanvullende crisisbijdrage van 3% en met 6% aanvullende gemeentebelasting.

De wetgever zegt nu dat deze 109% voor het aanslagjaar 2001 wordt verminderd naar 107%. Zelfstandigen moeten de belasting die zij voor het aanslagjaar 2001 zijn verschuldigd, bijgevolg slechts voorafbetalen naar rato van 107%. Deze vermindering weerspiegelt de verlaging van de crisisbijdrage van 3 naar 1%. Weliswaar geldt die verlaging slechts ten volle voor inkomens tot 800.000 frank; maar op het gebied van de voorafbetalingen wordt daar geen rekening mee gehouden: het vooraf te betalen bedrag wordt voor iedereen beperkt tot 107%, zelfs voor die belastingplichtigen die nog steeds de volle 3% aanvullende crisisbijdrage zijn verschuldigd.

Mes.

Maar het mes snijdt aan twee kanten: de verlaging naar 107% geldt niet alleen in het kader van de verplichte voorafbetalingen die de zelfstandigen moeten doen, maar ook in het stelsel van de vrijwillige voorafbetalingen die iedereen kan doen, en die (onder bepaalde voorwaarden) recht geven op een bonificatie. Het maximaal bedrag van de belasting waarvoor men, middels een vrijwillige voorafbetaling, een bonificatie kan verkrijgen, is dan ook beperkt tot 107%, ook als het gaat om belastingplichtigen die nog ten volle aan de 3% aanvullende crisisbijdrage zijn onderworpen.

Indexatie.

De verlaging van de aanvullende crisisbijdrage valt samen met de indexatie van de schijven van het progressief tarief van de personenbelasting, die voor het aanslagjaar 2000 voor het eerst opnieuw is doorgevoerd.

Die herindexatie leidt op zich tot een bescheiden verlaging van de personenbelasting. Daardoor wordt de basis waarop de (verlaagde) aanvullende crisisbijdrage en de aanvullende gemeentebelasting worden berekend, ook relatief lager. De belastingverlaging die uit de vermindering van de aanvullende crisisbijdrage voortvloeit, wordt daardoor in positieve zin beïnvloed. Maar in absolute termen gaat het nog steeds om heel kleine bedragen.

Voorlopig blijft alles bij een schoorvoetende poging. Alle ogen zijn dan ook gericht op de grote hervorming van de personenbelasting waarvan de contouren – als alles volgens plan verloopt – tegen het najaar moeten zijn uitgetekend.

Jan Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content