Schimmenspel?
Vandaag, 4 mei, vertrekt een economische missie van de BDBH (Belgische Dienst voor de Buitenlandse Handel) naar Beijing, Shanghai en Hongkong. Nochtans typeert het Britse tijdschrift The Economist China als “een probleemland.” Het is geen economische of militaire macht en “het zou naïef zijn te denken dat de Chinese leiders oplossingen hebben om de moloch op gang te trekken,” aldus het blad. Trekt het honderdtal ondernemers en vertegenwoordigers van bedrijfsfederaties in het kielzog van Prins Filip en staatssecretaris Pierre Chevalier (VLD) dan luchtkastelen achterna?
Lino Giudice, die sinds 1986 chief representative is voor verschillende divisies van de Generale Maatschappij in Beijing, raadt bedrijfsleiders aan hun westerse standaarden thuis te laten: “Giet onze vertrouwde parameters eerst in Chinese categorieën. Dan zal blijken hoe de Chinezen – geleidelijk – vol zelfvertrouwen bouwen aan een betere economische omgeving.”
Trends. Westerse bedrijven beginnen in China met grote verwachtingen, maar worden in de kortste tijd radeloos.
Lino Giudice (Generale Maatschapppij. China blijft een moeilijke partij. Er is in dit land, enkele uitschuivers daargelaten, stevige vooruitgang geboekt. De invoer van buitenlandse technologie en uitrustingsgoederen heeft dat proces versneld. Ook kleine Belgische bedrijven kunnen inspelen op deze ontwikkelingen en zich met het juiste product in interessante niches inwerken. Een aantal van onze KMO’s is daar trouwens vrij succesvol mee bezig. Met vallen en opstaan, dat wel.
Wie snel resultaten verwacht, is in China aan het verkeerde adres?
Er is de legendarische guanxi, dat is de noodzaak om geduldig de juiste contacten te smeden en opportuniteiten te ontdekken. Dat kost tijd en veel geld. Vergis je niet, er is al heel wat concurrentie, ook van lokale privé-bedrijven. Bovendien kampen heel wat sectoren al met productieovercapaciteit – dat is het geval voor 70% van de verbruiksgoederen waar het Bureau of Internal Trade op toekijkt. Wie dus denkt te slagen door koppig te volharden in de afwikkeling van plannen die netjes in België uitgedacht werden of door er dure marketing tegenaan te gooien, neemt een gok.
Je mag er ook niet van uitgaan dat de problemen na verloop van tijd wel opgelost raken; wie niet goed uitkijkt, rijdt zich klem tussen zijn guanxi en de rechtsregels die op joint ventures van toepassing zijn. Die wetgeving houdt in dat buitenlandse ondernemingen aan het kortste eind trekken en betalen. Men moet dus vooraf grondig zijn huiswerk maken. Daarom kunnen ervaringen van Belgen die al pionierswerk hebben verricht tijdens een handelsmissie erg leerrijk zijn. Sommigen zijn naar China gekomen voor de lage productiekosten, anderen mikken op het verwerven van plaatselijke marktaandelen.
Dromend van één miljard Chinese consumenten? Het per capita inkomen zweeft ergens tussen het niveau van Albanië en dat van Letland.
Jawel, maar de markt groeit voortdurend. Je krijgt tegenwoordig zelfs dure mode aan de man of vrouw. Ook pientere investeerders vinden constant nieuwe mogelijkheden. Buitenlandse investeringen – en die zitten opnieuw in de lift – bieden Belgische exporteurs de mogelijkheid om technologie en uitrustingsgoederen te verkopen. Of nieuwe diensten in transport, logistiek, het financiewezen of de hotelsector aan te bieden. Chinese stedelingen worden veeleisend en stilaan zelfbewuste consumenten.
Als China, tegen het einde van het jaar, lid zou worden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), vallen er dan nog meer opportuniteiten open?
Het WTO-lidmaatschap zal de Chinese export ten goede komen. Belangrijker voor de buitenlandse ondernemers is dat de WTO ook hervormingen van het juridisch en administratief systeem zal aanzwengelen. Buitenlandse bedrijven zullen sterker hun mannetje kunnen staan in de Chinese markt. De scherpere concurrentie zal marktconforme bijsturingen noodzakelijk maken. Ondanks de veranderingen zullen de Chinese overheden de groei van de buitenlandse handel, het ritme en het type van buitenlandse investeringen blijven sturen. In dit bestel blijft de Staat hoofdaandeelhouder en krijgen privé-actoren alleen een complementaire rol toebedeeld. Dat zal niet snel veranderen, hoewel de privé-sector, inclusief buitenlandse investeringen, aan belang wint. Maar zelfs de staatsbedrijven zijn kieskeuriger geworden bij het aankopen van westerse technologie, omdat de staatsbanken niet langer automatisch hun tekorten aanvullen.
Het schipperen tussen een kapitalistische economie en een communistisch politiek bestel kan niet blijven voortduren. Dat leidt op termijn tot politieke instabiliteit en onzekerheid voor investeerders.
De meerderheid van de Chinese bevolking ervaart dat ze erop vooruitgaat. De regering is zich bewust van de groeiende kloof tussen de rijkere kustgebieden en het armoedige binnenland. Daarom lokt ze buitenlandse investeerders naar het binnenland. Deelnemers aan de Belgische handelsmissie zouden ook een kijkje moeten gaan nemen buiten de moderne megasteden van het zuiden en van de oosterse kuststrook. Al gaat het er daar nog moeilijker aan toe, wegens de gebrekkige infrastructuur.
Men kan echter niet zeggen dat de machthebbers niet begaan zijn met de lotsverbetering van het Chinese volk. Ze schipperen tussen de oude vormen en vernieuwing, tussen vrije meningsuiting en het opengooien van de deuren voor westerse invloeden. In de mate dat het Westen daar enig begrip voor kan opbrengen, zal ook onze bekommernis voor mensenrechten en burgerlijke vrijheden in een constructieve dialoog bij hen gehoor vinden.
erik bruyland
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier