Schiet niet op de pianist
Soms kunnen nauwelijks bekende of bijna vergeten verhalen een hele geschiedenis tot leven wekken. Met het verhaal van de pianist Van Cliburn brengt de Britse schrijver Nigel Cliff er zo een. ‘Hoe een man en zijn piano de Koude Oorlog veranderden’, leest de ondertitel van het boek Moskouse nachten. Daar is geen woord van gelogen. Cliburn bracht zeldzame momenten van ontdooiing in het conflict dat de twee supermachten uit de tweede helft van de 20ste eeuw op de rand van de wederzijdse vernieling bracht.
Het boek vertelt hoe Cliburn in 1958, toen 23, naar Moskou trok voor de eerste Internationale Tsjaikovskiwedstrijd in Moskou. Het event moest de culturele superioriteit van het communisme aantonen. Tot ieders verrassing veegde de Amerikaan, geschoold in de Russische romantische klassieke meesters, de vloer aan met de beste pianisten van de Sovjet-Unie. De internationale jury, bevreesd voor haar hachje, durfde hem pas de eerste plaats toe te kennen na de uitdrukkelijke toestemming van partijleider Nikita Chroesjtsjov.
Cliburn groeide aan beide zijden van de ideologische kloof uit tot een symbool. Op tournee door de Sovjet-Unie werd hij overal onthaald door hordes gillende vrouwen. In de Verenigde Staten wachtte hem een heldenonthaal met een ticker-tapeparade op Broadway, de enige klassieke muzikant die die eer te beurt is gevallen. Zijn uitvoering van het eerste pianoconcert van Tsjaikovski was het eerste klassieke album waarvan een miljoen exemplaren werden verkocht. En hij schopte het zelfs tot de cover van Time.
Beide kampen hadden zo hun eigen redenen om de pianist op een piëdestal te plaatsen. Terwijl The Beatles als langharig tuig symbool stonden voor de decadentie van het Westen, zagen de Russen in Cliburn een teken dat de Amerikanen geen complete cultuurbarbaren waren. Voor de Amerikanen, die na de lancering van de spoetnik de race naar de ruimte leken te verliezen, betekende Cliburns overwinning een morele boost.
Het verhaal van de Texaan toont vooral de paranoïde tijdsgeest. In de Sovjet-Unie week de geheime dienst niet van zijn zijde, in de VS werd hij afgeluisterd en gevolgd. En hoewel hij politieke uitspraken vermeed, werd hij onvermijdelijk meegesleurd in het ideologische conflict en verdacht van spionage of ‘verkeerde’ sympathieën.
Van Chroestsjov tot Vladimir Poetin en van Dwight Eisenhower tot Barack Obama, Cliburn is wellicht de enige muzikant die voor alle leiders van de twee grootmachten heeft gespeeld. De magie van het boek is daarom dat de hele geschiedenis van de Koude Oorlog voorbijschuift zonder in te zoomen op de grote verhalen of conflicten. Het relaas van zijn wedervaren en ontmoetingen op zijn tours door de Sovjet-Unie en de VS geven wellicht een beter beeld van wat het conflict betekende voor de Rus en de Amerikaan in de straat dan eender welk historisch naslagwerk.
Af en toe gaat het boek vervelen als er weer eens een bloemrijke beschrijving komt van Cliburns pianospel, zijn liefde voor de Russische klassieke muziek, of de emoties die de reacties van het publiek bij hem oproepen. Maar het is vooral een boeiend portret van een mensenleven, dat samenvalt met drie decennia van een van de meest intrigerende episodes uit de geschiedenis.
Nigel Cliff, Moskouse nachten, Lannoo, 2017, 528 blz, 25 euro
Jasper Vekeman
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier