Schepen van de Schelde
De snelste weg van Antwerpen naar Gent was lange tijd de Schelde. Schippers legden het traject in twee dagen af en hielden halt in Baasrode. Daar ontstond een belangrijk centrum voor handel, visserij en scheepsbouw.
De Baasroodse botter is een van de mooiste houten schepen die ooit in Vlaanderen zijn gebouwd”, beweert Fernand Van Hoey. De coördinator van het Scheepvaartmuseum in de Dendermondse deelgemeente Baasrode is trots op het palingschip uit massieve Noorse eik. Vrijwilligers bouwen het vaartuig van ruim zestien meter lang na naar een negentiende-eeuws ontwerp. Het krijgt de naam Rosalie. Als het klaar is, kunnen sponsors en toeristen er op de Schelde mee varen.
“De Baasroodse botter is een variant van een Noordzeebotter, een boot met één mast, een ronde boeg en vrij smalle steven. De schepen die in Baasrode werden gemaakt, waren tot achttien meter lang en meer dan vijf meter breed. Koopvaarders voeren van april tot oktober naar Zeeland en kochten er paling. In Baasrode werd de vis geveild en palingboeren voerden hem per kruiwagen naar Brussel.”
Van Hoey toont zo’n kruiwagen en de manden waar de vis in lag. “Met nat gras werd hij vers gehouden. Onderweg moesten de kruiers geregeld water over de manden gieten, maar in ieder dorp was er toen een openbare pomp. Ze vertrokken hier ‘s nachts en kwamen ‘s ochtends in Brussel aan, waar de vis werd verkocht.”
“In het ruim van zo’n Baasroodse botter waren verscheidene compartimenten om de paling levend te vervoeren, en door het maaswerk werden ze van vers Scheldewater voorzien. Een van de compartimenten van de Rosalie wordt omgebouwd tot een motorruim, want alleen met een zeil varen, zou vandaag onbegonnen werk zijn”, lacht Van Roey.
Sloepen en schepen
Dat Baasrode al in de middeleeuwen een centrum van handel en nijverheid was, heeft het te danken aan zijn ligging. “Het dorp ligt op precies een getijde varen vanuit Antwerpen. De schippers moesten hier halt houden voor ze hun vaart naar Gent konden voortzetten. Die ligging was optimaal om scheepswerven met getijdendroogdokken in te planten.”
“Bovendien was laden en lossen hier gratis, in tegenstelling tot in de naburige stad, Dendermonde. Dat maakte van ons dorp een interessant handelscentrum, ook voor de Aalstenaars die Brussel bevoorraadden. De Dendermondenaren zagen dat niet graag gebeuren, wat resulteerde in een paar verwoestende veldslagen. De vete over het Ros Beiaard moet je vanuit dat perspectief zien.”
Rond 1560 maakte Pieter Bruegel de Oude een pentekening van het dorp; je ziet onder meer de kerk, de aanlegplaats en schepen. “Bij ons hangt een replica, maar voor het origineel moet je in Berlijn zijn. In 1800 telde Baasrode acht scheepstimmerwerven, die met een oud woord ‘zaten’ werden genoemd. De scheepsbouwers volgden de nieuwste ontwikkelingen en hun boten hadden een internationale uitstraling. In de negentiende eeuw schakelden ze vlotjes over van hout- naar metaalbouw en van zeil- naar motoraandrijving.”
In het museum zie je maquettes van de boten die in Baasrode werden gebouwd, van houten sloepen tot koopvaardijschepen en van vissers- tot Congoboten. Die laatste werden in Vlaanderen gemaakt en in Afrika geassembleerd. “Je krijgt een goed beeld van de riviervisserij, de binnenscheepvaart en de scheepsbouw in Vlaanderen van de jongste twee eeuwen.”
Katholieken en vrijzinnigen
Het museum is gehuisvest in het chique woonhuis van de scheepsbouwer Van Damme uit 1827. In een van de ‘beste kamers’ wordt de familie voorgesteld, onder meer met foto’s van haar eigen grote zeiljacht. In de eetkamer hangt het somptueuze menu dat werd geserveerd toen de hertog van Brabant en de graaf van Vlaanderen, zonen van Leopold I, een bezoek aan de werf brachten. “Twee Venetiaanse schilders kwamen speciaal naar hier om de salons de decoreren.”
“Een andere belangrijke familie van scheepsbouwers waren de Van Praets”, zegt Van Roey. “Na een huwelijk met de familie Dansaert — verwant aan die van de gelijknamige straatnaam in Brussel — hadden ze voldoende centen om zwaar te investeren. De werven Van Damme en Van Praet-Dansaert werden aan elkaar gewaagd en zoals het in die tijd ging, waren de ene familie en haar werkvolk katholiek, de andere liberaal — met alle gevolgen van dien.”
In die periode voltrok zich de overgang van hout- naar metaalbouw. “Daardoor kwamen er talloze machines, werkhuizen en nieuwe beroepen bij, bijvoorbeeld kabelmakers en koperslagers. Baasrode werd een industriële gemeente en had behoefte aan gespecialiseerde technici. Een groot deel kwam uit de Waalse industriebekkens. Zij brachten het socialisme en het syndicalisme mee, met ferme knokpartijen tot gevolg.” De talrijke nakomelingen van de scheepsbouwfamilies stichtten nevenbedrijven in Baasrode en werven elders in Europa.
“In 1955 hield de familie Van Damme ermee op. Er waren geen opvolgers en de toekomst van de Baasroodse scheepsbouw werd steeds somberder. Dat was de gelegenheid voor de Van Praets om de rivaliserende werf over te kopen. Tot in de jaren zeventig werden hier schepen gebouwd, daarna voerden ze alleen nog herstellingen uit. In 1986 werd de werf verkocht en kwam ze in de handen van de provincie”, vertelt Van Roey, terwijl hij ons door de roestige constructieateliers loodst. “Eigenlijk is alles hier blijven staan zoals de dag dat de werf sloot.” Je moet niet veel moeite doen om de noeste arbeiders aan het werk te zien of het gedreun van klinknagels te horen.
Buiten liggen twee getijdendroogdokken. In een ligt een motorschip voor de binnenvaart uit 1938 van 38 meter lang. Vrijwilligers herstellen het interieur in zijn oorspronkelijke staat. Er liggen nog talloze andere grote en kleine schepen die in Baasrode zijn vervaardigd. Ondertussen varen op de Schelde verscheidene vrachtboten voorbij, made in Verwegistan.
FREDERIC EELBODE
Je moet niet veel moeite doen om de noeste arbeiders aan het werk te zien of het gedreun van klinknagels te horen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier