SCHATBEWAARDER VAN VLAANDEREN

Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

WIVINA DEMEESTER.

In de ogen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) is ze een big spender. De onderwijsvakbonden daarentegen noemden haar tijdens de jongste onderwijshervorming moeder cent. Vlaams minister van Financiën, Begroting en Gezondheidszorg Wivina Demeester (CVP) kan moeilijk iedereen tevreden stellen. Toch is algemeen bekend dat de minister borg staat voor een orthodox budgettair beleid. Met resultaat.

Voor het eerst sinds mensenheugenis kan een regering uit België met een begrotingsoverschot uitpakken. “En niet omwille van orthodoxie om de orthodoxie,” beklemtoont Wivina Demeester. “Een begroting in evenwicht is veel socialer dan een begroting die de tekorten opstapelt. Dat is altijd mijn inspiratie geweest. Die visie wordt nu ook internationaal aanvaard. Toen ik in de federale regering als staatssecretaris voor Financiën zetelde, zag ik welke intrestuitgaven we niet konden inzetten voor het beleid. Dat vond ik zeer asociaal. Elke regering zou een moeder cent in haar rangen moeten hebben. Anders riskeer je weer de toestanden van het verleden. Ik doe dat omdat ik bekommerd ben om de toekomst. Ik hoop dat degenen die na mij komen dezelfde discipline opbrengen.”

TRENDS. Toch vindt het IMF dat het nog beter moet.

WIVINA DEMEESTER. Het IMF zegt uitdrukkelijk dat de groei van de uitgaven moet vertragen. Ik ga daarmee akkoord. Op dit ogenblik groeien de uitgaven in Vlaanderen jaarlijks met 1,6% in reële termen. Dat is zeer veel. De komende jaren kunnen we nog 1,45% groeien. Maar men mag ook niet vergeten dat de materies waar de kostprijs groeit – onderwijs, welzijn, ouderenzorg – voor rekening van de gemeenschappen en de gewesten zijn. Bovendien versaste de federaliseringsfase van 1988 vooral bevoegdheden die al sterk gesaneerd waren. Onderwijs bijvoorbeeld, of de investeringsuitgaven, waarin op een niet aanvaardbare manier was gesnoeid. Ik heb dat federaal nog meegemaakt. Als er op het einde van het jaar nog bespaard moest worden, roomde men vlug de investeringen nog wat af.

De stelling dat het niet moeilijk is een begrotingsevenwicht te halen omdat enerzijds Vlaanderen weinig intrestlasten heeft en anderzijds het geld toestroomt via de Financieringswet gaat dus niet op?

De eerste vijf jaar hebben we het heel moeilijk gehad bij het opstellen van de begroting, juist omwille van die gesaneerde domeinen. We moesten de investeringen optrekken, terwijl die nu nog te laag zijn. De onderwijsuitgaven zakten van 7% naar 5% van het BBP. Nu halen we in Vlaanderen opnieuw bijna 6% van het bruto regionaal product. In het begin van dit decennium waarschuwde Eric Van Rompuy (CVP) me dat Vlaanderen tegen 2000 een schuld van 1000 miljard frank zou hebben. Vandaag bedraagt de schuld 310 miljard. We zijn zelfs bezig onze schuld nominaal te verminderen. Zou het niet kunnen dat we het vandaag iets “makkelijker” hebben omdat we de keuze hebben gemaakt een strakke begrotingslijn aan te houden en de schuld te beperken?

Hoe groot is de druk om het begrotingsoverschot opnieuw uit te geven?

Die is sterk vanuit verschillende groepen. Maar eigenlijk is een begrotings overschot een slechte term. Het is gewoon een schuldvermindering. We zullen ons daarom strikt houden aan onze begrotingsdoelstellingen. Zo zit in het begrotingsevenwicht een stuk schuldafbouw verrekend omdat we als regio blijvend moeten meewerken aan de invulling van het Stabiliteitspact. 89% van de Vlaamse bevolking wil de overheidsschuld afgebouwd zien, zo heeft onderzoek uitgewezen. Dat is een groot percentage.

De schuldafbouw is trouwens noodzakelijk omdat we de komende eeuw met minstens drie belangrijke uitdagingen worden geconfronteerd: de demografische vergrijzing en daaraan gekoppeld de ouderenzorg, het milieu – hoewel het IMF zegt dat we ter zake goed presteren – en de mobiliteit. Bovendien moeten we onze arbeidsparticipatiegraad opkrikken. We zullen dus heel selectief moeten zijn inzake uitgavengroei.

Hoe belangrijk is het om over meer fiscale autonomie te beschikken?

Eigen belastingen leveren nog geen 10% van onze inkomsten op. Dat is niet gezond en moet veranderen. Want anders kan men ons terecht verwijten dat we geen inspanningen moeten leveren, omdat we onze middelen toch automatisch via de Financieringswet krijgen. Uiteraard wil het federale niveau geen fiscale bevoegdheden afstaan, zolang het met de staatsschuld zit opgezadeld. Dat betekent dat de deelstaten moeten participeren in de gemeenschappelijke overheidsschuld. De schuld federaliseren kan niet. Dat hoeft ook niet, want ze is perfect te financieren. Problematisch zijn evenwel de rentelasten, waarvan we niet weten hoe die zullen evolueren. Dat risico kan de federale overheid ook vandaag niet opvangen. Daarom kunnen hier de deelstaten inspringen. Dat gebeurt nu al gedeeltelijk via het Sociale Huisvestingsfonds. Daar nemen gemeenschappen en gewesten de rentelasten op zich.

Naast meer fiscale autonomie willen we in ruil ook de gezondheidszorgen op Vlaams niveau begeleiden. Ik pleit niet voor een opsplitsing van de sociale zekerheid. Een goede gezondheidszorg vereist echter wél een begeleiding op het niveau van de deelstaten. Het zou voor ons makkelijker zijn daar ook een goede ouderenzorg aan te koppelen.

Economen argumenteren dat een nultekort nastreven economische nonsens is.

Die stelling klopt alleen voor landen die geen enorme schuld opstapelen. Vandaag is zelfs in Vlaanderen de schuldgraad te hoog. Als we de schuldrationorm van 60% omrekenen voor Vlaanderen, mogen we een schuld hebben van 30% van onze middelen. Vlaanderen mag dus slechts 160 miljard frank schulden hebben (30% van 570 miljard frank). Welnu, Vlaanderen staat nog altijd voor 310 miljard frank in het krijt. Dat is te veel.

DAAN KILLEMAES

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content