Samenscholen
Het secundair onderwijs moet goedkoper. Dat kan door de scholen hun eigen boontjes te laten doppen en ze terzelfder tijd vooral op personeelsvlak en programmatie innig te laten samenwerken. Maar daarvan hebben ze nog niet veel kaas gegeten. Leveranciers van scholen volgen met argusogen.
Vlaanderen telt meer dan duizend middelbare scholen. Die kosten samen 40 % van de 230 miljard frank die in de Vlaamse onderwijsbegroting ingeschreven is. Dat is te veel, luidt het verdict in Brussel. De rijke variatie aan studierichtingen waarbij vaak hetzelfde op enkele kilometers van elkaar wordt aangeboden doet de personeelsrekening hoog oplopen. Om deze versnippering te counteren, ligt nu het begrip samenwerkingsverband op de onderhandelingstafel. Dat is een groepering van middelbare scholen die binnen een bepaalde regio gezamenlijk instaan voor het onderwijsaanbod. Daarvoor krijgt die groepering een budget een enveloppe waarmee ze zowel de werking als de leerkrachten moet financieren.
In het lager en middelbaar onderwijs krijgt elke school van de overheid een vast bedrag per leerling waarmee de logistieke werking van de school moet bekostigd worden. In het katholiek onderwijs schommelt dat van ongeveer 15.000 frank voor een leerling van het Algemeen Secundair Onderwijs (ASO) tot 20.000 frank voor een leerling van het Technisch Secundair Onderwijs (TSO). In het gemeenschapsonderwijs loopt de toelage op tot meer dan 60.000 frank. Als de gemeenteschool niet toekomt, kan die bovendien vaak met succes bij de gemeente aankloppen voor bijkomende financiering.
Elke school mag die werkingstoelage naar goeddunken aanwenden. Enige voorwaarde is dat de factuur met onderwijs in de brede zin te maken heeft. Een verificateur van het departement Onderwijs kijkt daarop toe. Voorbeelden van uitgaven zijn het betalen van de elektriciteit, de verwarming of het huren en onderhouden van gebouwen. Nieuwe onkosten als milieu- en waterheffingen vullen het uitgavenlijstje aan. “We werden onlangs nog verplicht de afvalverwerking van onze fysicalokalen door een vooraf bepaalde firma te laten doen,” illustreert Paul Yperman, adjunct-directeur van het Sint-Jozefcollege uit Aalst. Ook een deel van de personeelskost het omkaderend dienstpersoneel zoals schoonmaak- en keukenpersoneel moet uit deze vaste pot betaald worden.
Speurtocht naar aanvullende middelen
In slecht geïsoleerde scholen gaat de werkingstoelage bijna volledig op aan verwarming. Vooral het katholieke basisonderwijs moet harken. De toelage bedraagt er slechts 9000 frank per leerling. Ook hier heerst het gevoel van steeds meer verplichtingen zonder dat er verse middelen tegenover staan. Jos Horemans van het Centraal Schoolcomité uit Antwerpen : “Het nieuwe decreet voor het basisonderwijs omvat in totaal 207 artikels. Zo moeten zieke kinderen voortaan thuis enkele uren per week les krijgen. Vergeet ook niet dat het basisonderwijs alle onderwijsmiddelen als leerboeken, schriften of fotocopieën gratis ter beschikking stelt.”
Scholen speuren dan ook naar aanvullende middelen. Een barbecue, een wafelenbak of het jaarlijkse schoolfeest met bijbehorende tombola brengen wat zaad in het bakje. Maar een school mag niet om het even wat doen. De wet op de handelspraktijken laat weinig ademruimte. Enkel het aanbieden van maaltijden kan continu het hele jaar. Andere activiteiten moeten een occasioneel karakter hebben en schoolspecifiek zijn. De fotograaf die langskomt voor de jaarlijkse schoolfoto’s is in principe verboden.
De scholen uit het katholieke net, bijna allemaal vzw’s, kunnen soms nog terugvallen op de financiële welwillendheid van de orde waartoe ze behoren. “Deze bron droogt langzaam op. Het beheer van het patrimonium wordt een ernstig probleem de komende jaren,” waarschuwt Etienne Bauwens, stafmedewerker van de congregatie van de Broeders van Liefde die een dikke zestig scholen overkoepelt. Sommige scholen zitten nu al tot 15 % boven hun werkingstoelage en lang niet alle scholen kunnen dat wegwerken met de geschetste alternatieve bronnen. Binnen de congregaties bestaat er vaak nog een solidariteitsfonds waar de aangesloten scholen 0,5 % van hun werkingstoelage in storten. Vooral de losstaande kleine instellingen moeten noodzakelijkerwijs uit dit fonds putten. De kleinere scholen die niet aansluiten bij grotere krijgen het steeds moeilijker om de eindjes aan elkaar te knopen.
De hervorming van het
Hoger Onderwijs Buiten de Universiteit (HOBU) toont hoe beleidsruimte kan gecreëerd worden. De personeelskosten mogen er een maximumplafond van 85 % van de totale enveloppe niet overschrijden (zie kader HOBU toont de weg). Nu vloeit in het secundair onderwijs vaak meer dan 90 % naar personeelskosten. Besparen in het secundair kan enkel door het studie-aanbod te rationaliseren en het leger lesgevers af te slanken. Beleidsruimte scheppen door die kosten te verlagen hoeft voor de scholen nu nog niet : x aantal leerlingen geeft recht op x aantal leerkrachten die door de overheid betaald worden. De financiële verantwoordelijkheid van de scholen aanscherpen via de enveloppefinanciering en schaalvergroting via samenwerking moet de middelbare scholen in het spoor van het hoger onderwijs brengen. Alleen is in het katholieke net nog gemiddeld 87 % van de leerkrachten vastbenoemd, in het gemeenschapsnet loopt dat op tot 96 %. De huidige benoemingsstop is tot eind volgend jaar van kracht voor elke school die niet onder de 85 % zakt. Of de secundaire scholen in navolging van het hoger onderwijs daarna uit eigen beweging het aantal vastbenoemden zal beperken om zo beleidsruimte te scheppen, is een andere vraag. Etienne Bauwens : “Directies zijn nog niet rijp om deze denkpistes te bewandelen. Ze worden wel gewaar dat wie veel richtingen wil aanbieden groot genoeg moet zijn.” De onderhandelingen evolueren nu trouwens naar een systeem met een enveloppe voor de werking en een andere voor het personeel.
Samenwerking is niet de algemene regel
Samenwerking om schaalvoordelen te benutten zoals door gezamenlijke aankoopcontracten af te sluiten, is echter eerder de uitzondering dan de regel. In het gemeenschapsonderwijs staan de inrichtende lokale raden op hun autonomie. Eerder uitzonderlijk overkoepelt dergelijke raad wel eens enkele schooltjes. In het katholieke net coördineren de inrichtende machten soms wel de aanwending van de enveloppes. Zo bevoorbeeld bij de Broeders van Liefde. Etienne Bauwens : “De werkingstoelagen worden centraal verzameld en doorgestort naar de scholen naargelang ze die nodig hebben. Intussen worden die sommen dan belegd, in plaats van ze op de zichtrekeningen van de scholen niets te laten opbrengen. Daarnaast sluiten we groepscontracten af voor bijvoorbeeld fotocopieerpapier of stookolie. We hebben ook een uitgeverij die ook boeken aankoopt van andere uitgeverijen.”
De leveranciers van de scholen bevestigen dat ze hoofdzakelijk zakendoen met elke school afzonderlijk. Scholen lopen daardoor kortingen mis bij bijvoorbeeld computer- en papierleveranciers. Scholen vormen voor hen ook een speciaal marktsegment. De kunst bestaat erin om de beslissingsmakers op te sporen en er commerciële relaties mee op te bouwen. Vertegenwoordigers en direct mail op het juiste adres doen de job. Nicole Swyngedouw, directeur educatief van de Standaard Uitgeverij : “We volgen de ontwikkelingen op de voet. Als er samenwerkingsverbanden gesmeed worden, moeten we weten wie beslist over de aankoop van de schoolboeken. Ook het leerplan volgen, is een must. Uiteraard wisten we op voorhand dat moderne wiskunde werd afgevoerd.”
Samenwerking op het vlak van logistieke diensten blijkt nog moeilijker. Scholen beconcurreren mekaar liever met dergelijke nevendiensten om leerlingen aan te trekken : een ruim maaltijdassortiment, een eigen sporthal of kortingen op busdiensten. Een degelijk beheer van de werkingstoelage is ook mogelijk door bepaalde taken uit te besteden aan gespecialiseerde firma’s of door het prijskaartje door te schuiven naar de ouders. Het aantal wanbetalers bij de ouders neemt als reactie overhand toe.
“Op het voeren van een eigen personeelsbeleid zijn scholen en de te vormen samenwerkingsverbanden echter lang nog niet voorbereid. Ervaring is er nauwelijks,” waarschuwt Jos Van Langenhove, directeur ASO van het Sint-Vincentius Instituut uit Dendermonde. Daarrond draait nochtans de hele hervormingspolitiek. Men wacht op de concrete invulling van hogerhand vooraleer zelf initiatieven te nemen. Voorspellen wanneer daar een consensus rond de hervormingen van het secundair onderwijs haalbaar wordt, is helemaal onbegonnen werk.
DAAN KILLEMAES
LUC VAN DEN BOSSCHE (MINISTER VAN ONDERWIJS) In de meeste scholen vloeit nog meer dan 90 % van de uitgaven naar personeelskosten. Een sanering van het studie-aanbod en meer autonomie van de scholen op het vlak van personeelsbeleid moet middelen vrijmaken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier