Ruimte voor ondernemen
De Vlaamse ruimtevaartsector delft het onderspit bij economische compensaties voor de Belgische bijdrage aan het European Space Agency. Staatssecretaris Elke Sleurs belooft dat ze begin december meer zal binnenhalen op een top in Luzern. De sector reageert sceptisch.
Vlaamse bedrijven in de ruimtevaartsector ontvangen 40 procent van de 200 miljoen euro contracten die België onderhandelt met het European Space Agency (ESA). Staatssecretaris van Wetenschapsbeleid Elke Sleurs (N-VA) belooft het Vlaamse aandeel naar 60 procent op te trekken. Dat moet gebeuren op 1 december tijdens de interministeriële ESA-conferentie in Luzern, waar over de financiering van de programma’s wordt onderhandeld. “Op die manier stijgt de return in combinatie met de eerdere afspraken van 40 procent naar 48 procent”, aldus het kabinet.
Hans Bracquené, afgevaardigd bestuurder van de Vlaamse ruimtevaartindustrie (VRI), reageert ontgoocheld: “Dit is nog altijd geen correcte verdeling en bovendien klopt de rekening niet. Graag hadden we grondig overlegd met de staatssecretaris, maar dat is nog altijd niet gebeurd.”
ESA heeft een budget van 5,2 miljard euro. Het wordt gespijsd door Europese landen op basis van hun bruto binnenlands product, aangevuld met vrijwillige bijdragen. Die laatste vloeien terug naar contracten van ondernemingen in de landen die dat uitgebreide engagement aangaan. België is met een subsidie van 200 miljoen euro na Frankrijk, Duitsland, het VK en Italië een van de grote sponsors van de Europese ruimtevaart.
Slokop Ariane
In Luzern beslissen de deelnemers aan welke ESA-programma’s ze deelnemen. Die beslissing is van belang omdat naargelang de aard van het programma ook bepaalde nichebedrijven in aanmerking komen voor de ESA-contracten. Het grootste aandeel van de Belgische tussenkomst vloeit momenteel naar het Ariane 6-project, de ontwikkeling van draagraketten voor de lancering van commerciële kunstmanen (kostprijs van zo’n lancering: meer dan 70 miljoen euro).
Voor dat project doet de ESA vooral een beroep op ondernemingen die gespecialiseerd zijn in lanceerplatformen. De Belgische return voor de ESA-subsidie vloeit als een gevolg daarvan voor het grootste deel terug naar daarin gespecialiseerde Waalse bedrijven, zoals Thales Alenia Space (ooit Acec), Sabca en Safran Aero Boosters (ooit FN Moteurs). “Uiteraard hebben we er niets op tegen dat de Waalse ondernemingen sterk worden op de vleugels van Ariane”, betoogt Hans Bracquené. “Het gevolg daarvan is wel dat de Belgische ruimtevaartindustrie wordt gekannibaliseerd door een enkel project. Het evenwicht is zoek.”
Momenteel is op Belgisch niveau het Vlaamse aandeel in ESA-contracten 40 procent, tegenover 52 procent voor Waalse bedrijven. Brusselse ondernemingen nemen de rest voor hun rekening. Is die verdeling niet gewoon het gevolg van het feit dat Ariane nu eenmaal het grootste project is van ESA en Waalse ondernemingen zo slim waren hun activiteiten te enten op dat programma?
“Ooit, bijvoorbeeld in 2011-2013 onder Paul Magnette (PS), was de verdeling correcter voor Vlaanderen”, repliceert Bracquené. “De ESA-programma’s die België toen ondersteunde, waren interessanter voor Vlaamse ondernemingen. Op de interministeriële ESA-conferentie in 2014 koos België echter vooral voor Ariane. De toen pas benoemde staatssecretaris Sleurs heeft dat niet geblokkeerd. Daarom is het zo belangrijk dat ze deze keer niet meer voor een voldongen feit wordt gesteld door haar overheidsdienst Belspo, die de conferentie voorbereidt.”
Wallonië koestert ruimtevaart
“Belspo heeft zijn eigen agenda”, weet Lionel Poncelet, die in zijn vorige leven voor de overheidsdienst werkte en vandaag institutional relations manager van Antwerp Space (actief in ruimtevaartcommunicatie) is. “Vandaar het belang van een goede voorbereiding van de conferentie in Luzern. Er zijn echter weinig Vlaamse politici die wakker liggen van de ruimtevaarttechnologie. In het zuiden daarentegen wordt die sector politiek sterk gesteund en geselecteerd als een van de zes pôles de compétitivité van het Waalse Gewest.”
Sleurs wil het aandeel van Vlaamse bedrijven in Luzern op 60 procent brengen. Omdat de deelname aan de vroeger onderhandelde ESA-programma’s ondertussen blijft bestaan, verhoogt zoals gezegd in een eerste fase het Vlaamse aandeel van 40 naar 48 procent voor het totaal van de ruimteprogramma’s. “Bij de start van de regering waren er duidelijke afspraken dat de historische achterstand zou worden weggewerkt”, verdedigt Bracquené. “Dat is nog altijd niet het geval.”
“Het is de bedoeling op relatief korte termijn tot een billijke return voor Vlaanderen te komen”, verdedigt Sleurs’ kabinet. Een inhaalbeweging in een keer gebeurt er niet. “Daarvoor zou nu 100 procent van de te onderhandelen ESA-return naar Vlaamse bedrijven moeten gaan”, aldus de woordvoerder.
Commerciële programma’s
De ruimtevaartsector in Vlaanderen is goed voor 240 miljoen euro omzet. Enkele voorbeelden van Vlaamse ruimtevaartbedrijven zijn Newtec in Sint-Niklaas (modems voor satellieten), QinetiQ Space uit Kruibeke (het vroegere Verhaert, minisatellieten) en OIP uit Oudenaarde (opto-elektronica). Ook uit imec ontstonden bedrijven in die niche, zoals Septentrio (gps-apparatuur) en Xenics (infraroodcamera’s). Het Olense Umicore is wereldleider in substraten voor zonnecellen in het metaal germanium.
Een derde van de omzet van de VRI-leden is gerelateerd met de ESA. Toen Bracquené in 1995 startte bij VRI, werd de sector 100 procent gedomineerd door ESA. “De ESA-projecten laten de ondernemingen toe onderzoek en ontwikkeling te financieren”, zegt hij. “Met die kennis zijn ze dan in staat ook deel te nemen aan commerciële programma’s.”
Antwerp Space, in de jaren zestig opgericht door Bell en in 2010 net niet vereffend, neemt bijvoorbeeld deel aan commerciële projecten van het Duitse moederbedrijf OHB. Er werken 70 mensen in Hoboken, goed voor 18 miljoen euro omzet. “We ontwikkelden elektronische communicatieapparatuur in Vlaanderen, die voor satellieten in een lage omloopbaan veel sneller foto’s doorstuurt dan de bestaande”, meldt Poncelet. “Die kunnen we later wereldwijd verkopen aan private aardobservatiebedrijven. ESA geeft ons dus de hefboom voor winstgevende commerciële projecten. Ook wetenschappelijke missies van ESA – denk maar aan Rosetta – zijn belangrijk voor ons. Vandaar dat we hopen dat België deelneemt aan meer op onze industrie geënte projecten, zoals Asteroid Impact Mission (AIM), dat de gevolgen onderzoekt van een botsing tussen grote asteroïden en de aarde. In onze vorige maand geopende clean room kunnen we communicatietechnologie ontwikkelen, die perfect kan geïntegreerd worden in de daarvoor bestemde satellieten van wereldspelers zoals Airbus, Thales en ons moederbedrijf OHB.”
Geld is op
Vlaamse bedrijven zouden ook autonoom projectvoorstellen kunnen doen voor de programma’s General Support Technology Programme (GSTP) of het Europees-Canadese Advanced Research in Telecommunications Systems (ARTES), merkt Bracquené op. Naargelang het stadium van de ontwikkeling van de nieuwe technologie, is de ESA-tussenkomst 50 tot 100 procent. “Dat soort programma’s is bijvoorbeeld cruciaal voor de ontwikkeling van chips die bestand zijn tegen straling in de ruimte, waarin imec actief is”, klinkt het. “Eerder werden voorstellen van onze leden voor die programma’s afgeketst omdat het geld op was. Hopelijk komt er verbetering in.”
“Ook vroeger namen politici engagementen om de Vlaamse ruimtevaart sterker te onderbouwen”, weet Poncelet, de zoon van de gewezen Defensieminister Jean-Pol Poncelet (PSC, nu cdH), ooit directeur strategie van ESA. “Achteraf werden ze met een kluitje in het riet gestuurd. Waakzaam blijven is de boodschap.”
Hans Brockmans
“De Belgische ruimtevaartindustrie wordt gekannibaliseerd door een enkel project. Het evenwicht is zoek” – Hans Bracquené, VRI
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier