Route naar succes

Bruno Leijnse Redacteur bij Trends

Routers, hubs, switches zijn veel geld waard op Wall Street. Maar wat doen ze ?

Roy van Aalst ging in 1992 bij Geveke weg om in Brussel het Europese supportcentrum van een “klein Amerikaans bedrijf” op te zetten. Vandaag heeft Cisco zo’n 170 mensen in ons land en prijst de gedreven general manager Benelux zich gelukkig dat er een overaanbod is aan vierkante meters. “Waar kun je anders nog zomaar beslissen dat je er nog een paar verdiepingen bijneemt,” vraagt hij zich af. Niet in Nederland, waar Cisco al drie keer is verhuisd en het werknemersbestand nu wordt opgetrokken van 24 tot 80, later tot 200, om het nieuwe Europese operationele centrum (administratie, distributie en televerkoop) te huisvesten.

Het “kleine Amerikaanse bedrijf” staat inmiddels voor omgerekend 128 miljard frank omzet, 28,7 miljard frank nettowinst, 8000 werknemers en een beurscapitalisatie van liefst 1350 miljard frank. Daarmee is Cisco de nummer drie op Nasdaq, na Microsoft en Intel.

Cisco is een begrip in Internet-werking, het verbinden van computernetwerken. De geschiedenis van het bedrijf is goeddeels die van zijn sector, die groot is geworden door de opkomst van, in volgorde : pc, lokale netwerken, client/server computing en, vandaag, het Internet. De firma ontstond op een ogenblik dat grote computernetwerken nog synoniem waren met IBM of Digital Equipment Corporation. Dat was in 1984, toen ene Leonard Bosack en Sandy Lerner ruzie kregen met hun werkgever, Stanford University. Bosack en Lerner waren er verantwoordelijk voor de informatica van respectievelijk het departement computerwetenschappen en de business school. Twee computernetwerken, die onderling niet communiceerden wegens incompatibel. Stanford had een programma opgezet om daaraan te verhelpen, maar Bosack en Lerner die in hun vrije uren met mekaar getrouwd waren kwamen zelf met een oplossing : een router, een snel stuk hard- en software dat datapakketten van de ene site naar de andere kon sturen op een manier die door alle computers op de betrokken netwerken werd begrepen. Binnen de kortste keren vroegen hun kennissen bij andere labs om zo’n router, maar Stanford weigerde. Waarop Bosack en Lerner eruit trokken en in de beste entrepreneurstraditie Cisco oprichtten.

Het was een begin van een technische evolutie die routers, bridges, hubs en switches tot courante begrippen op Wall Street maakte.

Routers, de historische basisproducten van Cisco, hebben diverse functies :

Ze zijn de sorteercentra van computernetwerken. Ze bekijken waar een pakket heen moet en zoeken dan de juiste route in hun database van bestemmingen.

Ze besparen op het verkeer tussen twee netwerken. Computers die een dienst nodig hebben, zoeken namelijk eerst uit waar die zich fysisch op het netwerk bevindt. Dat doen ze via een uitzending ( broadcast) die door elk punt op het netwerk wordt ontvangen. De geadresseerde dienst meldt dan zijn aanwezigheid en zijn juiste adres. Bij grote netwerken wordt al dat heen-en-weer-geroep belastend. Als het netwerk dan gesplitst wordt, met een router tussen de stukken, kan die de last verminderen door alleen diebroadcasts naar de overkant door te sturen, die daar werkelijk voor zijn bestemd.

Ze kunnen fungeren als een firewall, een veiligheidssluis die controleert of de afzender wel toegang heeft tot de geadresseerde server of toepassing.

Ze worden gebruikt als brug tussen een lokaal netwerk (LAN) en een wide area network (WAN, vaak het telefoon- of ISDN-netwerk). Daarbij kunnen ze PTT-kosten besparen door verschillende verbindingen over één lijn te bundelen.

Routers nemen typisch ook protocol-converties voor hun rekening. Een Novell-netwerk kan via een router aan een IP-netwerk zoals het Internet worden gekoppeld, zonder dat er op de pc’s van het Novell-netwerk TCP/IP moet worden geïnstalleerd.

HUBS.

De oorspronkelijke routers waren een enorme vooruitgang in netwerking, maar ze losten niet alle problemen op. Lokale netwerken, die meestal de Ethernet-standaard volgen, gebruikten in het begin coaxiale kabels, zoals kabel-tv, die door het bedrijf werden “getrokken”. Het toevoegen of wijzigen van aansluitingen was allesbehalve eenvoudig. Naarmate de techniek verbeterde, kon de 10 megabit/seconde datacapaciteit van de Ethernet coaxkabel ook op zogenoemde twisted pair (telefoondraad) gerealiseerd worden. Aansluitingen werden niet langer direct met klemmen op de kabel vastgezet, maar gewoon met stekkers in een distributiedoos een hub gestoken. Zo’n hub was eigenlijk een Ethernet-netwerk-op-een-kaart, waaraan vaak een routerkaart werd toegevoegd. Een hub bleef dus een Ethernet, met een maximumcapaciteit van 10 miljoen bits per seconde (mbps), die door iedereen werd gedeeld, vandaar de naam shared Ethernet. Belangrijke fabrikanten van hubs werden UB Networks, Synoptics (gefuseerd met Wellfleet tot Bay Networks), Hewlett-Packard en Chipcom (intussen overgenomen door 3Com). In de meeste gevallen leverde Cisco de routertechnologie voor de hubs.

SWITCHING.

De 10 mbps-capaciteitsgrens van Ethernet werd enigszins doorbroken door de opkomst van dedicated Ethernet switching. De draden van de netwerkgebruikers kwamen nog altijd op één paneel toe, maar daarin zat een schakelaar ( switch), die elke gebruiker een eigen 10 megabit/seconde Ethernet gaf en de gebruikers onderling logisch verbond. Het was duurder dan shared Ethernet, maar door de prijsdaling van de componenten werd het verschil snel kleiner. Het was ook makkelijk te installeren : gewoon de doos vervangen, de kabels bleven identiek. Vergeleken met een router voegt een switch wel snelheid toe, maar geen intelligentie. Hij is transparant en doet elementair schakelwerk, geen protocolconverties. In het netwerkjargon vervult een switch “lagere” functies dan een router. In de praktijk wordt routingcapaciteit aan switches toegevoegd, via software of via een extra kaart.

Bleef dat het capaciteitsprobleem met de nieuwe switches maar gedeeltelijk was opgelost. Als iedereen tegelijk een bepaalde server nodig had bijvoorbeeld bij het aanloggen op de boekhouding ‘s ochtends dan was er nog altijd maar een 10 mbps-pad naar die server, net zoveel als voor de andere computers op het netwerk.

FAST ETHERNET.

Tot, zeg, 1994 waren de opties van (lokale) netwerkbeheerders daarmee nog tamelijk overzichtelijk. Sindsdien zijn er drie vernieuwingen opgedoken, die het onder elkaar nog moeten uitvechten : Fast Ethernet zet de Ethernet-industriestandaard verder, maar verhoogt de capaciteit tot 100 megabit per seconde. Om die te kunnen gebruiken, moet niet alleen de switch worden vervangen, maar moeten alle machines op het lokale netwerk ook een nieuwe netwerkadapterkaart krijgen. Tenzij… Roy Van Aalst : “Er zijn nu autosensing switches. Iedereen blijft bijvoorbeeld op 10 mbps, maar de server zit op 100 mbps.”

De switching-markt voor lokale netwerken zou op eindgebruikersniveau zo’n 10,2 miljard dollar waard zijn in 1999, schat Del’Oro Group (april ’96), ruim 3 keer meer dan dit jaar. Door laaggeprijsde 10/100 mbps netwerkkaarten op de markt te brengen, heeft Intel veel bijgedragen tot het succes.

Asynchronous transfer mode of ATM vergt investeringen in een nieuwe switch én een ander manier om de kabels te schikken én nieuwe netwerkadapterkaarten. Het is ook een stuk duurder. Dat alles heeft de groei op lokaal niveau geremd. “ATM is nu gestandaardiseerd, maar het is nog een kleine markt,” zegt Roy Van Aalst. ATM komt in twee soorten : 155 megabit/seconde voor lokale netwerken en hogere snelheden voor wide area networks (grootschaliger netwerken). Was ATM in lokale netwerken vorig jaar amper 200 miljoen dollar waard, tegen 1999 zou dat ongeveer 3 miljard moeten zijn, meent Del’Oro. Fore Systems leidde vorig jaar in deze niche met een afkalvende 45 %.

Gigabit Ethernet Switching is al wel een standaard, maar nog geen product, wat Cisco niet belette om in september 220 miljoen dollar in Cisco-aandelen te betalen voor het amper 1 jaar oude Granite Systems, dat de technologie ontwikkelde. Zoals de naam zegt, schakelen deze switches 1 miljard bits per seconde, wat ze uitstekend geschikt maakt voor de multimedianetwerken van morgen. Roy van Aalst : “De vraag bij de bedrijven is nu : gaan we naar ATM of naar Gigabit Switching ?”

Overigens biedt Cisco kasten aan, die de klant naar believen kan vullen met kaarten voor ATM, 10/100 switched Ethernet, shared Ethernet…

ACQUISITIES.

Cisco heeft in de voorbije drie jaar 13 acquisities gedaan en zich daarmee een positie gekocht in alle belangrijke markten en technologieën. Dat laat CEO John Chambers toe om met enige geloofwaardigheid te zeggen dat “we geen religie hebben als het op technologie aankomt, we geven er niets om welke combinatie van technologieën wint.” Via die acquisities heeft Cisco zijn actieterrein uitgebreid van tot aan de ene kant de meeste complexe (PTT-)datanetwerken en aan de andere kant tot de kleinste internetwerking-installaties, waar zelfstandigen voor pakweg 20.000 frank hun mininetwerkjes via modem of ISDN kunnen koppelen aan het Internet.

Het geheel wordt samengehouden door het Cisco Internetwork Operating System (IOS), een gigantische hoeveelheid software die niet alleen Cisco’s producten bestuurt, maar aan tal van collega’s in licentie is gegeven en daardoor is uitgegroeid tot een internetwerking-“standaard”.

In de huidige raad van bestuur van Cisco zitten geen Bosack of Lerner meer. Ze kregen al heel snel ruzie met Donald Valentine, de man die Cisco naar de beurs begeleidde en hen in 1987 via Sequoia Capital 2,5 miljoen dollar seed capital had verschaft (Cisco zou het geld nooit nodig hebben) in ruil voor bijna een derde van de aandelen en het management. In 1990 verkochten ze hun 35 % van de firma voor 170 miljoen dollar. Vandaag zou zo’n pakket meer dan 14 miljard dollar waard zijn.

BRUNO LEIJNSE

Volgende week : Cisco en het Internet.

ROY VAN AALST (CISCO) Cisco richt zich op Internet service providers, maar even goed op thuiswerkers.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content