Romeo & Julia in de West- Vlaamse textielsector
“De kroniek van een aangekondigd huwelijk.” Zo kan je het fusieverhaal van Deslee Textiles en Clama International nog het best samenvatten. Trends neemt u mee achter de coulissen van een boeiend theaterstuk. Een verhaal met Clama in de rol van de verzwakte bruid, en Jos Deslee in de rol van blozende Romeo.
Het was een opportuniteit voor de ene en een noodzakelijk kwaad voor de andere.” Dat is, samengevat, de reactie van de West-Vlaamse textielsalons op het fusieverhaal van Deslee Textiles en Clama International.
Het verhaal gaat dat Clama-topman Luc Clarys (44) geen andere uitweg meer zag dan zijn verzwakte bruid een veilig onderkomen te geven in de gretige armen van een blozende bruidegom. Jos Deslee (37), vierdegeneratietelg van de gelijknamige textielfamilie, figureerde daarbij graag als de Romeo. Maar om de semantische discussie te pareren: moeten we het hier nu hebben over een fusie of over een overname? Hans Dewaele (38), joint managing director van Deslee: “Volgens de letter van de definitie gaat het om een overname, maar op het niveau van de bedrijven kan je eigenlijk spreken van een fusie. Er zijn geen winnaars of verliezers in dit verhaal.”
Nochtans sneuvelden in de Ieperse hoofdvestiging van Clama 36 banen, zowat de helft van het personeelsbestand. De aanvankelijke vrees van de vakbonden dat de teller hier niet stopt, wordt door het triumviraat Deslee-Dewaele-Clarys ontkend. De vakbondsvrees dat het draagvlak van de Ieperse vestiging ontoereikend zou worden, klopt wél: de fabriek daar wordt van de hand gedaan. Het productieapparaat verhuist deels naar de Clama-vestiging in Indonesië en deels naar het West-Vlaamse Beselare, waar Deslee zijn productiesite heeft. “Een deel van de ontslagen is toe te schrijven aan het feit dat een aantal mensen de overstap niet kon of wilde maken,” duidt Jos Deslee. “Want ironisch genoeg hebben we nog een tiental openstaande vacatures voor Beselare.”
Nummer 2 in Europa
Als was het om te bewijzen dat hij zich al helemaal thuis voelt, is het Luc Clarys die koffie serveert in de ‘voormalige’ kantoren van Deslee, – DesleeClama is nu de officiële bedrijfsnaam – in Vichte. De sfeer is goedlachs en ontspannen.
De overname katapulteert de omzet van Deslee van zo’n 53 miljoen euro tot ruim 80 miljoen euro. De textielgroep wordt op Europees vlak de nummer twee in de sector, na Bekaert Textiles uit Waregem. Wereldwijd staat de nieuwe groep voor 530 medewerkers, waarvan 360 in West-Vlaanderen. “Als onze klanten, die ook geconsolideerd zijn en dus een zekere schaalgrootte verwachten, hun keuze maken uit de wereldwijde topdrie, vallen we automatisch in de prijzen,” wijst Luc Clarys op dat schaalvoordeel. “En vergeet ook niet de samensmelting van een immense knowhow,” zegt Jos Deslee. “Beide bedrijven hebben wortels die ruim 75 jaar teruggaan.”
Wars van alle familiale emotionaliteit overheerste voor één keertje de economische logica. Zowel op economisch als commercieel vlak zijn beide bedrijven zeer complementair, waardoor de fusie in textielkringen soms op instemmend, dan weer op afgunstig gegrom werd onthaald. De focus van Deslee ligt vooral op de conservatieve markten van Europa en Amerika, terwijl Clama pionierde in Latijns-Amerika en groeitijger Azië. Deslee versterkt zich vooral op internationaal vlak: zo krijgt het naast zijn bestaande productievestigingen in Beselare en Inman (South Carolina, VS) nu ook een betekenisvolle eenheid in de buurt van Jakarta (Indonesië). Luc Clarys was immers al sinds 1997 actief in Kota Bukit Indah (‘Stad van de Mooie Heuvels’).
Clarys’ visionaire bede om een West-Vlaamse textielcluster te vormen en zo te participeren in de marktontwikkelingen van dynamische werelddelen wordt op vandaag dus bewerkstelligd. Clarys wist als voorzitter van de KMO-coördinatiecel binnen het Verbond van Belgische Ondernemingen ( VBO) al langer dat de typische Vlaamse stand alone-strategie geen eeuwig leven beschoren was. Iets wat de jongste maanden overvloedig werd bewezen met dossiers zoals Ontex en Balta. Ironisch genoeg – of moeten we spreken van een logische consequentie? – heeft nu ook zijn eigen Clama een partner gevonden.
Opmerkelijke verschillen
Hoe graag de directie op de synergie wijst, toch verschillen beide bedrijven op sommige fronten hevig. Zo was Clama, in tegenstelling tot Deslee, geen verticaal geïntegreerd bedrijf, al duidt Clarys dit als een weloverwogen strategie. “De focus lag op expansie. De expertise was in de regio overigens voldoende aanwezig om een beroep te doen op externe leveranciers.”
Maar ook de familiale achtergronden verschillen grondig. Zo werd bij Deslee, toen de tweede generatie in 1968 aantrad, al luidop nagedacht over externe bestuurders. In 1996 werd voluit de kaart getrokken van corporate governance, met het scheiden van aandeelhouderschap, bestuur en dagelijks management. Een stichting administratiekantoor duidt de raad van bestuur aan. Daarin zetelen, naast drie familiale aandeelhouders, ook nog externen als Carlos Loncke ( Bekaert Zwevegem), Stany Boone ( Lotus Bakeries) en Roland De Mûelenaere (ex- Santens). Dat werd destijds in de conservatieve en familiaal geïndoctrineerde textielkringen op onbegrip onthaald. Ook in het dagelijkse management zitten naast Jos Deslee en diens aangetrouwde neef Hans Dewaele externen als Geert De Meyere. Er heerste bijgevolg altijd al een zekere vorm van continuïteit in die strategie.
Niet zo bij Luc Clarys, die zich verplicht zag om zijn vader en oom uit te kopen, wat er onder meer toe leidde dat Clama ondergekapitaliseerd raakte. Externe financiers als Textiel Vlaanderen of Fortis Private Equity, die elk een belang aanhielden van net geen 11 procent, ten spijt. Als klap op de vuurpijl hield de Participatiemaatschappij Vlaanderen haar divisie Textiel Vlaanderen tegen het licht en werd die verplicht om in versneld tempo afstand te doen van alle participaties. “Ook al was dat niet voorzien, het had niet echt een invloed op de plannen. Zelfs zonder dit scenario zou het met Clama ooit tot een dergelijke schaalvergroting zijn gekomen,” reageert Luc Clarys.
Eerste ontmoeting in 2001
In ieder geval had Clama het de jongste jaren niet onder de markt. Clarys wou echter niet opgeven en zette frontaal de aanval in door zich te specialiseren in zijn metier van matrastijkwever. In 1998 nog verwierf Clama, ondanks een zwakke kapitaalstructuur, een divisie van zijn Franse sectorgenoot Huet.
Intussen ging Luc Clarys – in de geest van clustervorming en weliswaar achter de schermen – op zoek naar een partner. Maar gesprekken met concurrenten mislukten, of zorgden niet voor het gewenste resultaat. Met Deslee lukte het wél. “Het klikte gewoon op persoonlijk vlak, en dat was echt essentieel. Dat primeerde op cultuur of strategie.”
De eerste voorzichtige contacten dateren al van 2001. “Maar puur organisatorisch was Deslee daar toen nog niet rijp voor,” erkent Hans Dewaele. In de zomer van 2003 werd opnieuw contact gezocht, en die gesprekken kunnen als de echte start worden gezien. En, al zou het dan toch nog tot mei 2004 duren voor alles in kannen en kruiken was, de protagonisten vinden dat het allemaal erg snel is gegaan. Doordat Luc Clarys zijn aandelen inbracht in de nieuwe structuur, werd hij minderheidsaandeelhouder – “het percentage is niet belangrijk.” Maar het bood bovendien Deslee de kans om op een vrij eenvoudige en relatief goedkope manier de operatie af te ronden.
“We hebben het altijd belangrijk gevonden dat Luc Clarys mee stapte in dit verhaal,” beklemtoont Jos Deslee. “Als een bewijs van het geloof in de toekomst. Ik kon me niet voorstellen dat hij gewoon cashte en uit het beeld verdween.”
De overnamegesprekken waren op meer dan één vlak een goede leerschool, meent Jos Deslee. “Externe kapitaalverschaffers zijn externe kapitaalverschaffers. Niets minder, maar ook niks meer. Er wordt vaak gezegd dat ze strategisch meedenken, maar ik heb daar bedenkingen bij. Als ze meerwaarde kunnen halen uit hun investeringen zullen ze niet twijfelen, tot daar hun strategisch denken. De operatie van de Participatiemaatschappij Vlaanderen was voor ons dus een goede zaak. Anders was Textiel Vlaanderen gewoon aan boord gebleven bij Clama en zaten wij opgescheept met een kapitaalverschaffer, terwijl dit bedrijf er geen nodig heeft.”
Lieven Desmet
Er wordt vaak gezegd dat externe kapitaalverschaffers strategisch meedenken, maar ik heb daar bedenkingen bij. Als ze meerwaarde kunnen halen uit hun investeringen, zullen ze niet twijfelen. Tot daar hun strategisch denken. (Jos Deslee, DesleeClama)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier