Twee bedrijfsbranden, één in België, één in Polen. Boze stakers, Poolse maffia, geheimzinnige aandeelhouders, fiskale spitstechnologie, bange arbeiders en hoge klikpremies. Kortom : één van ‘s lands grootste meubelbedrijven heeft een “partner” in Polen.
Locatie : Olesnica (Polen).
Eén september 1995, 8 u.30 : in het Eupense meubelbedrijf Rom AG breekt brand uit. Zelfontbranding, zegt de direktie. Brandstichting, meent de brandweerkommandant. Het parket van Verviers onderzoekt de zaak. Materiële schade, geen slachtoffers.
Elf uur later, in het meubelbedrijf Aida in het Poolse Olesnica breekt brand uit. Net als in Eupen. Balans : 5 doden, 11 gewonden. “Vijf doden bij brand in Pools-Belgisch bedrijf. De bevolking van Olesnica heeft het bedrijf, waarin een Belgische groep sinds maart jl. een meerderheidsparticipatie heeft, tot Hongkong omgedoopt omwille van de “Aziatische arbeidsomstandigheden”, ” titelen de Vlaamse kranten.
Zeven september 1995 : een week na de brand in de Aida-fabriek, waarbij 5 doden vielen, is de atmosfeer in het enkele tienduizenden zielen tellende industriestadje Olesnica te snijden. Tegenover de meubelfabriek ligt de Mater Miserecordia-kerk, waar die donderdag de 5 slachtoffers begraven worden. De kerk zit afgeladen vol. Maar niemand praat. Zeker niet met journalisten. Ook de arbeiders in de nabijgelegen kroegen zwijgen. Enkel de priester wil iets kwijt : “De mensen zijn kwaad. Ze vermoeden dat de brand geen ongeluk was. Wat voor zin heeft het ? Wat gebeurd is, is gebeurd. “
“De branden ontstonden in hetzelfde type werkplaats met mutatis mutandis dezelfde veiligheidsvoorzieningen. Bovendien ontstond het vuur waarschijnlijk op dezelfde manier. Een pakket mousse, waarmee we de meubels bekleden, zou brand hebben gevat. Zowel hier als in Eupen. In Eupen konden we de schade beperken, hier in Olesnica werd het een katastrofe, ” zegt Eupenaar Paul Rom, gedelegeerd bestuurder van Aida.
Paul Rom bouwde op het moment van de brand in Olesnica in Eupen nog een feestje, zo blij was hij met de goede afloop van de brand in Eupen.
“In februari 1991 legde het vuur heel onze produktie-afdeling in Eupen lam. We wisten dus wat het betekent als de fabriek er in puin bijligt. God, wat waren we blij dat er geen tweede katastrofe was. En dan kwam het bericht uit Polen. “
Paul Rom en diens ouders Herbert en Käthe Rom vlogen nog op 4 september naar Olesnica.
STAKING.
De dag van de brand stond de Aida-fabriek, volgens technisch direkteur Ryszard Woroszczuk “in rep en roer”. De arbeiders waren in staking omdat de stoffeerders die volgens de lokale geruchtenstroom elders het dubbele zouden kunnen verdienen hogere lonen wilden.
Produktiemanager Marcus Francken : “Toen die morgen het bericht kwam dat het in Eupen gebrand had, wilden ze ons onder druk zetten door te staken. Toen om 15 uur bleek dat de Belgische brand geluwd was, keerde de stemming. “
Ryszard Woroszczuk : “Enkele minuten voor de brand uitbrak, was ik in de fabriekshal. Een kleine groep arbeiders wilde verder staken, maar de meesten leken geneigd onze nieuwe arbeidsvoorwaarden aan te nemen. Ik vroeg de tegenstanders naar huis te gaan en een weekend na te denken, terwijl de rest verder zou werken. Toen ik, overtuigd dat dit zou gebeuren, vertrok, was ik nog geen 200 meter verder of de hal stond in lichterlaaie. “
De gevolgen zijn bekend : van de 370 arbeiders en bedienden vonden er 5 de dood.
Zegt Paul Rom, in Olesnica : “Twee branden in een meubelfabriek op één dag. Er bestaat één kans op 1,2 miljoen dat dit gebeurt. Dit kan geen toeval zijn, zeker niet als het om twee bedrijven gaat die zo nauw gelieerd zijn als Rom en Aida. “
Werd één van de malkontente arbeiders geïnspireerd door de Eupense vlammen ? Stak hij de mousse in de fik ? “Da’s pure spekulatie, ” zegt Rom. “Maar het is ofwel dàt, ofwel toeval, ofwel een georganizeerde aktie. “
Heeft de Poolse, misschien wel de Russische maffia die lucifers gehanteerd ? In Olesnica én in Eupen ?
KLIKPREMIE.
Paul Rom gelooft niet in de maffiapiste : “Ik maak er niet te veel woorden aan vuil, maar geloof me : ik heb mijn redenen om dit uit te sluiten. Vandaar ook dat we 25.000 zloty (375.000 frank) hebben uitgeloofd voor een nuttige tip die tot de daders kan leiden. We zijn het verschuldigd aan de familieleden van de 5 slachtoffers. En ik wil niet het risico lopen dat er in onze fabriek mensen rondlopen met kriminele bedoelingen. Nog zo’n affaire en ik pak hier mijn koffers. “
“De brand ontstond, meer dan waarschijnlijk, in de fabriekshal, niet van buitenuit. Als er al brand gesticht werd, dan moeten de kriminelen gekend zijn door de arbeiders. Ik hoop dat één van hen de daders zal aanwijzen. Het enorm hoge tipgeld zal die stap wel vergemakkelijken, ” treedt direkteur Woroszczuk Rom bij.
In Olesnica zelf heeft elkeen er zo zijn eigen mening over. Alleen : niemand spreekt ze uit. “De veiligheidsinstallatie was in juli jl. nog goedgekeurd tijdens een gesprek met de lokale brandweerinspektie, ” zegt de Aida-direktie. “Raar dat die nog altijd geen verslag heeft opgestuurd, ” replikeert de goegemeente.
Ook journalist Dorata Teuerle-Biel van het dagblad Slowo Polski, die na de brand op Aida arriveerde, vindt de hele affaire maar stinken : “Het was anders dan anders. Niemand wilde praten over de omstandigheden waarin de vijf de dood vonden. Er heerste een eng sfeertje onder de arbeiders. Heel raar. Polen zijn in normale omstandigheden niet stil te krijgen. “
UITBUITING.
Niemand wil ook iets kwijt over de werkomstandigheden in Aida. Sinds de brand zijn de lippen op mekaar geplakt. Aziatische toestanden ? Het Belgische Hongkong ? Slechts één toegangsdeur waardoor er zoveel doden vielen ? Niemand spreekt er zich over uit.
Alleen een priester, “als zijn naam maar niet verschijnt” : “In elke fabriek heb je strubbelingen. Maar zeggen dat in Aida een extreme onrust heerste ? Ik weet daar niets van. “
De lonen van de 370 Aida-arbeiders en bedienden liggen, naar Poolse normen, “niet extreem laag”, meent de direktie. Een Aida-stoffeerster vindt maandelijks, omgerekend, zo’n 6400 frank in haar loonzakje.
Sinds “de onderhandelingen” lees : de wilde staking van 5 september jl. zijn de lonen wel 20 tot 40 % opgetrokken.
“De vraag naar dit relatief hoog opgeleid personeel stijgt, ” erkent Paul Rom. “In vergelijking met België zijn dit lage lonen. Maar we zijn hier in Polen. Die verhalen over de slechte werkomstandigheden hebben me geshockeerd ; we hebben hier sinds 1990 nog nooit moeilijkheden gehad. “
Ook al omdat, zo erkent Rom, “er hier geen sterke vakbond is. Ik denk ten andere niet dat we hier anders hadden geïnvesteerd. “
FISKALE PISTE.
Vragen over de konkrete uitwerking van die investering worden resoluut weggewuifd. Officieel is amper 6 % van de Aida-aandelen in handen van de direktie dus van de familie Rom en enkele kleine investeerders ; de meerderheid is in handen van de Luxemburgse holding Wesermo (zie : Luxemburgs spinneweb) maar daarover wil Paul Rom niets kwijt. Diens moeder, Katharina Käthe Krickel, gedelegeerd bestuurder van Rom, die stilzwijgend het gesprek met haar zoon Paul volgde, wél : “Aida is een toeleverancier van Rom. Ik ben hier als klant en heb op zich niets met Aida te maken, ” snibt ze. En nog : “Wesermo is een naamloze vennootschap, met de nadruk op naamloos. Meer kan én wil ik er niet over zeggen. Tenzij dat Wesermo misschien nog andere, niet-Belgische participaties heeft. “
De vraag of het hier een legale, in België meer dan begrijpelijke, fiskale konstruktie betreft, noemt Paul Rom “een interpretatie die ik ontken, noch bevestig”.
“De relatie tussen Rom en Aida is louter commercieel, ” klinkt het verder. Toch blijkt die relatie vooral Eupen voordeel te brengen. De helft van de Aida-omzet, omgerekend 1,25 miljard frank in 1994, wordt via een papieren omweg langs Eupen rechtstreeks aan de Duitse groothandel geleverd ; de andere helft bestaat uit halfafgewerkte meubelen, die na afwerking in Eupen, aan de man worden gebracht. Informeel wil een Aida-direktielid bovendien kwijt dat er in Olesnica “amper winst” wordt gemaakt.
Paul Rom, die de Pools-Belgische konnektie “van levensbelang voor onze uitvoer” noemt, ontkent enige delokalizatieplannen. “Eupen breidt vooral de commerciële aktiviteiten uit, maar ook de produktie blijft. Onlangs hebben we nog 28 nieuwe arbeiders in dienst genomen. Als dat geen bewijs is dat we ook in België willen blijven ? “
Hoe het nu verder moet met Aida ? En vooral : met Rom ? Zegt Paul Rom : “De brandschade in Eupen, 25 miljoen frank, wordt waarschijnlijk terugbetaald door de verzekering. Maar de produktie draait tijdelijk op een lager peil. Voor ’95 werd een omzet van 1,9 miljard frank verwacht, die komt nu denkelijk een kwart lager te liggen. “
“De brand in Olesnica is een katastrofe voor de Eupense vestiging, ” bekent Käthe Rom.
Vader, moeder en zoon Rom hebben daar de voorbije week al een oplossing voor gezocht. In Polen.
Zegt Paul Rom : “De voorbije jaren kenden we een enorme groei. Door de brand hier in Olesnica moeten we een stap terug zetten. Hoewel. De Aida-produktie wordt deels overgenomen door Rom in Eupen. En door een konkurrent van Aida. We slaan er ons wel door. Rom weet hoe katastrofes te overleven.
HANS BROCKMANS
PAUL ROM VOOR UITGEBRANDE POOLSE FABRIEK “Ik heb mijn redenen om brandstichting door de maffia uit te sluiten. “
PAUL ROM Zoekt oplossing voor Eupense problemen opnieuw in Polen.