Roemeense roulette
Wat lokt Vlaamse kmo’s naar het moeilijkste land van Oost-Europa? Sedert december 1990 werden meer dan 700 Belgische investeringen opgetekend in Roemenië. Ondanks juridische en politieke onzekerheid én de laagste koopkracht van Europa. “Hier vind je nog echte opportuniteiten,” luidt het antwoord.
Boekarest, Galati.
Het contrast met de Oost-Europese omgeving lijkt onwezenlijk: de hoofdkantoren van Overseas Group (voor 70% in handen van de Antwerpse familiale OTC-groep) stralen efficiëntie uit. President Mihai Pagnejer leidt Trends langs de vernieuwde fabrieken van de groep (550 werknemers, van wie 200 verkopers): opslagplaatsen met geïmporteerde voedingswaren en cosmetica van Overseas Distribution srl (1,6 miljard frank omzet), de industriële bakkerij en bloemmolen van Baneasa sa (310 miljoen frank omzet), de productie van broodverbeteraars en margarine ( Puratos Romania srl – in een joint venture met de producent van bakkerijgrondstoffen uit Groot-Bijgaarden, goed voor een omzet van 255 miljoen frank) en Overseas 2000 (275 miljoen frank omzet), productie van worsten in een joint venture met T. Bauwens nv uit het Oost-Vlaamse Zele. Aan de reeks wordt de nieuwste acquisitie Lujerul, nog een bloemmolen met industriële bakkerij, toegevoegd en een nieuwe pastalijn bij Baneasa, die al proefdraait.
OTC ( Overseas Trading Group nv, 1,3 miljard frank omzet) was actief in Turkije, Rusland en Oekraïne, toen de Antwerpenaren in 1991 van wal staken met twee Roemeense privé-partners. “In 1994 gingen overal in Oost-Europa de invoerheffingen omhoog. We beseften dat we hier de stap moesten zetten naar lokale productie om in dit land met 23 miljoen inwoners onze posities op lange termijn veilig te stellen,” argumenteert Eric Demaerel, algemeen directeur van OTC. “Dankzij goede lokale partners werd de overname van een staatscombinaat geen lijdensweg.”
Wat nu een modern, sterk geautomatiseerd industrieel complex is, leek bij de overname een schroothoop. “Roemenië is een land van opportuniteiten. You take it or leave it,” vat Pagnejer puntig samen, eraan toevoegend: “De eerste zijn in een niche is belangrijk.” 1999 was het slechtste jaar. De koopkracht smolt weg bij een galopperende inflatie. “Het kan alleen beter worden,” meent Pagnejer.
“Voor bedrijven die de zaken professioneel aanpakken en met een sterke financiële ruggengraat, is er heel wat mogelijk. Vanuit onze ervaring in Rusland en Oekraïne, vinden we Roemenië een land dat aansluit bij de Europese cultuur. Een goede partnerkeuze is cruciaal en je moet ook weten hoe om te springen met de lichtgeraaktheid van de trotse Roemenen om personeel te motiveren,” verklaart Demaerel het succes van OTC in Roemenië. Naast vijf productiebedrijven heeft Overseas Group eigen distributiekanalen en depots over heel Roemenië voor onder meer Kraft Jacobs Suchard, Gallina Blanca,Twinings Tea en Yplon-detergenten uit Ieper of de lokaal geproduceerde panty’s en kousen van Bosteels Group uit Aalst.
Jan Glas beaamt het belang van de partnerkeuze, hij begeleidt soms het scheidingsproces van mislukte partnerships. Jan Glas doorkruiste Oost-Europa, deed er financiële audits en begeleiding van kmo’s voor Deloitte & Touche en koos Boekarest om er zijn eigen fiduciaire Quintus op te richten. Zijn niche: “Het bijstaan van een cliënteel dat niet in zee gaat met de Big Five.” Hij is initiatiefnemer van de Belgian Business Drink, die maandelijks een vijftigtal Belgische bedrijfsleiders samenbrengt in Boekarest rond een Stella of het lokaal gebrouwen Bergenbier van Interbrew. “Nieuwkomers denken dat ze nog met een Roemeense partner in zee móeten, maar 100%-eigendom kan nu ook.”
Jan Glas heeft een pragmatische kijk: “1998 was het slechtste jaar voor buitenlandse investeringen. De economie zit op een dieptepunt, de munt devalueerde met 75% in de voorbije negen maanden. De bodem moet stilaan bereikt zijn. Bijgevolg verwacht ik hier de sterkste groei van Oost-Europa in het eerstkomende decennium.”
In het volatiele
omgevingsklimaat is de veiligste manier van zaken doen: import van grondstoffen, lokale verwerking en heruitvoer, in loonmaak met betrouwbare partners. Seyntex werkt zo al negen jaar met acht loonmaakateliers. Zonder kapitaalinbreng, maar met technische ondersteuning vanuit Tielt voor productie van beschermkledij, uniformen, rugzakken en tenten. Heel wat Vlaamse confectie- en textielbedrijven ruilden Tunesië voor Roemenië, waar de lonen tot 30% goedkoper zijn. Tientallen Vlaamse meubelfabrikanten volgden.
Yves De Poorter (van sokken- en vlasproducent Uniwear) vergelijkt de Roemeense lonen in de industrie met China: bruto 2000 à 3000 frank per maand tegenover 4500 frank in Shanghai. “Dat compenseert veel.” Daarmee verwijst hij vooral naar de wisselende wetgeving en het risico op sociale onrust – want hoewel de vakbonden doorgaans meegaand zijn, blijken wilde stakingen niet van de lucht.
“De lonen zullen nog vele jaren laag blijven, wat je niet kan verwachten in Tsjechië, Polen of Hongarije,” vult Andrea Cattaneo Della Volta van Uniwear aan. Uniwear kocht vorig jaar 49% van kousenfabrikant Apollo en deze zomer de staatsvlaspinnerij Faltin, waarvoor bij het ministerie van Sociale Zaken zelfs een schuldherschikking over vijf jaar zonder interest werd bedongen.
Groep Bosteels
verwierf in augustus 1998 de pantyfabriek Adesgo en begin dit jaar kousenproducent Elca met het oog op zowel de Roemeense markt als export. Voor handwerk schat Marc Bosteels de Roemeense productiviteit op 70% tot 80% van de Belgische en op 60% bij gebruik van semi-automatische machines. “Maar bij Elca op 100 kilometer van Boekarest evenaren we de Belgische productiviteit, de mentaliteit is er volledig anders,” aldus Bosteels. Elca was eveneens een staatsbedrijf, maar exportgericht en daardoor meer kwaliteitsbewust. Marketing is voor Roemenen een nieuw begrip.
Jan Dossche speelt daar met zijn 50%-Roemeense partner in EEP Ltd op in: twee keer per jaar organiseert hij driedaagse seminaries voor zijn verkopers. Sinds 1992 heeft EEP een netwerk uitgebouwd van 24 winkels. “We streven naar een patrimonium van winkels over heel het land,” zegt Dossche. EEP importeert textielproducten “tegen voorafbetaling en in het hogere segment.”
Jan Glas (Quintus) ziet ook mogelijkheden voor Vlaamse landbouwbedrijven: “Niet alleen in toelevering, maar om hier zelf te boeren.” Zetmeelproducent Amylum startte een lokale productie. Maar ook de toeristische sector noemt Glas “beloftevol op termijn.” De hele infrastructuur moet worden opgebouwd. Daarnaast biedt de immobiliënsector kansen: “Er is een tekort aan kantoren. Huurprijzen in Boekarest halen driemaal het niveau van Brussel.”
Om die reden kocht Ontex uit Buggenhout, fabrikant van hygiënische producten, een terrein om er zijn vertegenwoordiging te vestigen en eigen magazijnen. Huren kost 35 dollar per maand per vierkante meter.
De West-Vlaming Norbert Druwel verhuurt zelf een aantal winkelcentra in Boekarest, “gekocht voor een habbekrats en er zijn nog opportuniteiten.” Druwel kocht ook twee historische panden die hij wil ombouwen tot een bedrijvencentrum “in de stille hoop dat het binnenkort zal vol zitten met Vlamingen.”
Daarnaast richtte Druwel Claves Consult op, dat samenwerkt met het Privatiseringsfonds SOF en onder andere optreedt als raadgever voor Rothschild Conseil International uit Parijs. “Ik begrijp niet waarom Vlaamse firma’s zich niet sterker profileren in Roemenië.”
Nederland doet dat wel bewust: in de top-25 van de buitenlandse investeerders staan elf Nederlandse bedrijven, uiteraard Shell en Unilever, maar ook ABN Amro en ING-groep zijn prominent aanwezig. Van de Belgische banken kwam alleen KBC even kijken.
Op Interbrew na,
dat de biermarkt openbrak en in zijn kielzog internationale brouwersgroepen naar Roemenië lokte, waren niet de klassieke Belgische grootbedrijven wegbereiders in dit land, maar de kmo’s: van de verkoop van Berlijnse bollen en wafels aan de Zwarte Zee, het maken van matrijzen, over participaties in internationale transportbedrijven of houtbewerking en tal van uiteenlopende initiatieven met lokale partners, zoals het commerciële station Radio Contact uit Brussel of de productie van enzymen of het hier laten programmeren van software.
Velen druipten ontgoocheld af, anderen zijn opgetogen. Antoine Dussenne bijvoorbeeld heeft op 400 kilometer van Boekarest zijn 100%-eigen Eco Log Homes srl dat houten huisjes bouwt voor export naar Frankrijk, Italië en Zwitserland. Almetal uit Gent koopt massaal schroot op. De Belgische Joegoslaaf Tony Brajkovic vertegenwoordigt met Belromex invoerders van elektriciteitsuitrusting ( Pauwels uit Mechelen, Cooper Power Systems en BICC) en exporteert mechanische onderdelen (voor het Luxemburgse Wurtz, de Amerikaanse fabrikant van koelinstallaties Parker of Husky, plasticinjectie in Canada). “Op de lokale markt gebeurt 80% van de omzet via compensatiebonnen,” vertelt Brajkovic.
Tussen december 1990 en juni 1999 werden in het Roemeense handelsregister 724 Belgische investeringen opgetekend voor een totaal bedrag van 1,6 miljard frank tegen 22,5 miljard frank aan Nederlandse investeringen in 1063 bedrijven. Ambassaderaad Philippe Colin verklaart het verschil door het feit dat, los van de vaak kleine Belgische bedragen, de grote investeringen uit België over Luxemburgse holdings lopen (5,6 miljard frank over dezelfde periode).
De grotere Belgische investeerders
breken pas recentelijk door: Recticel bouwde in Sibiu Poliflex, dat vulmateriaal maakt voor zitmeubelen; BMT uit Boechout investeerde 400 miljoen frank in het geprivatiseerde Terom voor het fabriceren van tandwielen en plaatbewerking; CBR kocht via hoofdaandeelhouder Heidelberger Zement cementfabrieken; chemiereus Solvay startte in 1998 Pipelife, een fabriek voor pvc en polyethyleen. Dit jaar werd Solvay Automotive Romania (51% Solvay) opgericht voor de productie van carburatorsystemen voor Dacia en Daewoo. “We bereiden ons voor op het moderniseringsprogramma van Renault, de kersverse eigenaar van Dacia, voor de assemblage van de R19- of R9-modellen. Bovendien zal hier in 2003 een totaal nieuw model van Renault voor de emerging markets van de band rollen,” weet general manager Teodor Stoica van Solvay-Roemenië.
Solvay kan referenties voorleggen via Belgische banken, maar een Vlaamse kmo moet voor een banklening in Roemenië quasi evenveel waarborgen aanbrengen omdat hypothecaire leningen nog niet bestaan. De meesten doen dus kapitaalinjecties in cash of in machines. Tot vorig jaar kon inbreng in natura vrij van belasting, maar dat veranderde. De Limburgse Brouwerij Martens kreeg voor haar aanwinst van een brouwerij in Galati, bij de grens met Moldavië, toezeggingen voor taxvrije import van machines gedurende vijf jaar. Het Roemeense parlement stemde de wet in december 1998, maar in februari 1999 werd ze door de president nietig verklaard. Martens sa heeft in Galati een jaarcapaciteit van 700.000 hectoliter. Martens’ Damburger-pils stroomt ook over de grens naar Moldavië.
Volgens Jan Glas is er een nieuwe wet in de maak voor kmo-ondersteuning, ook buitenlandse. Maar inmiddels zijn er Europese programma’s: Phare geeft waarborgen aan buitenlandse kmo’s voor bankleningen aan 10% en trekt 200 miljoen euro uit voor Roemenië. De Oost-Europabank ( EBRD) van Londen wil tegen het einde van dit jaar nog 250 miljoen euro besteden aan industriële projecten. Er is het Danube Fund en Roemenië hoopt op een deel van het Stabiliteitspact voor de Balkan. In dat perspectief heeft Tractebel Engineering zijn Roemeense dochter Trapec sa met 30 ingenieurs, die zich toelegt op transport- en haveninfrastructuur en ontwikkelingen in de energiesector. Roemenië heeft een geïnstalleerde capaciteit van 21.000 Megawatt elektriciteitsproductie. Daarvan is slechts 15.000 operationeel, maar effectief wordt in piekmomenten de helft gebruikt – wat een idee geeft van het industrieel verval.
Smits Engineering uit Brussel heeft met een EBRD-financiering het eerste moderne distributiecentrum van Roemenië geconcipieerd en neergezet en een groenteveiling. Met Phare heeft Smits rehabilitaties van geprivatiseerde voedingsfabrieken uitgevoerd en de voedingsreglementering bijgeschaafd volgens de EU-richtlijnen. Smits Engineering heeft in Boekarest een eigen studiebureau en zet van daaruit Roemeense ingenieurs in bij projecten elders in de wereld “om competitief te zijn bij internationale aanbestedingen,” zegt algemeen directeur Flory Fraipont.
Françoise Heidebroek, projectmanager van NMBS-dochter Transurb Consult, werpt zich op “kleine niches met internationale financieringen, de infrastructuur moet hoe dan ook helemaal bijgetimmerd worden.” Transurb participeert voor 1,4 miljoen euro in een Phare-Wereldbank-EBRD-programma ten belope van 400 miljoen dollar voor de rehabilitatie van het Roemeense spoorwegnet. “We ontwikkelden custom designed software op basis van onze HST-ervaring bij Tucrail.”
Toekomstmuziek
zit er volgens Jean-Pierre Willems en Luc Regout van Transurb-zuster Technirail in de samenwerking met Romvag, dat geprivatiseerd wordt. Technirail heeft Roemeense lassers opgeleid bij de NMBS en werkt aan een Berd-contract voor het volledig heropbouwen – vanaf het chassis en op basis van een nieuwe design van de NMBS – van 650 treinstellen. “In België worden geen treinstellen meer gebouwd, maar we verankeren de Belgische knowhow hier in Romvag om vervolgens de hele Europese markt te bewerken: in de komende jaren heeft Europa, het oosten én het westen, behoefte aan 60.000 nieuwe treinstellen. Transurb zal daarin een belangrijke speler worden door zijn alliantie met Romvag en onze Amerikaanse partner Greenbrier,” beklemtoont Luc Regout.
Françoise Heidebroek ziet voor vele jaren werk aan de winkel, “ook voor onze kmo’s.” Frisomat nv uit Antwerpen, waarvan Antoine Dussenne de vertegenwoordiger is in Boekarest, is dezelfde mening toegedaan: in de voorbije drie jaar heeft Frisomat 80 werven opgeleverd. Frisomat bouwt prefab-bedrijfshallen in gelakte profielen en zet nu een eigen fabriek neer. De coils zullen uit België ingevoerd worden, maar de profilering zal ter plaatse gebeuren. “We krijgen tien jaar vrijstelling van importheffingen op grondstoffen. Wellicht is dit de enige wet die niet zal veranderen, omdat de fabriek wordt opgetrokken in een achtergebleven gebied op 80 kilometer van de hoofdstad met desolate, stilgevallen staatsmastodonten en hoge werkloosheid,” aldus Philipe Somers van Frisomat.
ERIK BRUYLAND
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier