Robot Love: hoe we van robots kunnen leren wat liefde is
Een tentoonstelling in Eindhoven onderzoekt de wisselwerking tussen mens en machine. “Mensen komen voortdurend als cyborg uit de kast, al beseffen ze het zelf niet.”
Kunnen we van robots leren wat liefde is? Zo luidt de tintelende ondertitel van de tentoonstelling Robot Love, die volgend weekend start in Eindhoven. Wie ooit een industrierobot heeft geaaid, zal dat een rare vraag vinden. Van een grasmaairobot gaat evenmin veel genegenheid uit. Maar er is ook Sony’s vernieuwde robothondje Aibo, dat in de handel is sinds januari, en onverkort het hart van zijn bezitters verovert. Dat komt al wat dichter in de buurt. Niettemin: is de vraag niet ruim voorbarig, met de huidige stand van de robotica in gedachten?
“Als het over technologie gaat, lopen we meestal achter de feiten aan. Dus dacht ik: laten we er een keer op tijd bij zijn”, zegt Ine Gevers, de samenstelster van Robot Love. “Die ondertitel is een doordenker. Denk bijvoorbeeld aan robots in de zorgsector, daar wordt al volop mee geëxperimenteerd. Zorgrobots zijn oneindig geduldig, ze hebben geen vooroordelen. Ze zijn niet ingewikkeld in hun communicatie, terwijl bij mensen allerlei dingen doorsijpelen zodra ze met elkaar omgaan. We kunnen dus nu al van robots leren.”
‘Zorgrobots zijn oneindig geduldig, ze hebben geen vooroordelen. We kunnen dus nu al van robots leren’
Robot Love is opgevat als een drietrapsraket, met als onderdelen ‘gedeelde liefde’, ‘gedeelde intelligentie’ en ‘gedeeld bewustzijn’. Drie aspecten – maar één ervan staat pal voorop. Ine Gevers: “Wij denken dat gedeelde liefde de voorwaarde is voor de andere twee.” De tentoonstelling omvat ruim vijftig kunstwerken – vooral installaties – maar er zijn ook workshops, lezingen en evenementen, onder meer voor kinderen. Er hoort een catalogus bij, vol met verzamelde gedachten over de toekomstige wisselwerking mens-machine. Die essays zijn verdiepend voor wie van het genre houdt, en onbegrijpelijk voor alle anderen.
Zingen of tongkussen
Een automatisch omkrullend gordijn, schijnbaar van mensenhuid, geeft toegang tot de tentoonstelling. Het geeft aan dat je ergens binnentreedt waar het organische en het technologische samengaan. De liefde is inderdaad alomtegenwoordig. Een blikvanger is een vrolijke muurschildering van Gijs Frieling en Job Wouters, in een Afrikaans aandoende beeldtaal, die een collage is van liefdesuitingen in sciencefictionfilms. Elders plaatste de technokunstenaar Server Demirtas drie vlezige robotmonden, waarvan je blijft twijfelen of ze elkaar toezingen dan wel tongkussen.
Om gedeelde liefde gaat het ook bij het kunstenaarsduo L.A. Raeven, zijnde de tweelingzussen Liesbeth en Angelique. Zij vroegen zich af of verlatingsangst te lenigen valt, als je van je geliefde een robotkopie zou maken. Dus bouwden ze een derde zus, Annelies, met krek dezelfde trekken als zij beiden. Ze gingen daarvoor in de leer bij Hiroshi Ishiguro, de Japanse roboticus die faam maakt met robotklonen van zichzelf. Ishiguro’s werk bevindt zich op het snijpunt van technologie, kunst en filosofie, al blijft dat laatste aspect vaak in de schaduw door het spektakelgehalte van zijn robots. Maar zijn claim is pertinent: “Een robot bouwen die op een mens gelijkt, betekent dat je beter doorgrondt wat een mens is.”
Warme gevoelens
Hoe voortvarend het idee van robots-plus-liefde ook mag zijn, het onderwerp heeft buiten deze expo de verbeelding eveneens al duchtig in gang gezet. In de boekhandel, afdeling non-fictie, vind je boeken als Zolang je robot maar van je houdt (Marcel Heerink) en Love and Sex with Robots (David Levy). De Franse psycholoog Serge Tisseron bracht titels op de markt zoals Virtuel, mon amour en Le jour où mon robot m’aimera. Dat mensen warme gevoelens krijgen voor een robot, komt door onze natuurlijke neiging tot animisme, beweert Tisseron: als iets uit zichzelf beweegt, denken we dat het echt leeft. In mythologische tijden dacht men dat van de wolken of een rivier, vandaag, in een nieuwe mythologie, van robots. “Amerikaanse soldaten in Afghanistan raakten gehecht aan hun ontmijningsrobots. Ze gaven ze een naam en namen onverantwoorde risico’s om ze te redden bij gevaar.”
Tisserons animistische insteek tekent eveneens de expo Robot Love. Ine Gevers: “Je komt in een omgeving terecht waar alles beweegt, leeft, elkaar opeet. Mensen gaan daar vanzelf mensachtige trekken in zien. Wat je ook vindt van robots, ze zullen je niet onbewogen laten.”
Lovebereik verruimen
Een thema dat onvermijdelijk opborrelt als het gaat over robots en liefde, is: hoe zit dat nu met de seksrobots? Daarover wordt gretig bericht in de pers, en listig gemonteerde YouTube-filmpjes suggereren heel wat. Maar we kunnen categoriek zijn: de seksrobot is nog helemaal fictie. Dat neemt niet weg dat er al een internationale Campaign Against Sex Robots bestaat – nog voor seksrobots bestaan dus. En dat neemt evenmin weg dat op Robot Love een seksrobot te zien zal zijn, “de eerste Nederlandstalige” dan nog wel. Tot veler teleur- of geruststelling zal die vooral met de ogen knipperen en enkele zinnetjes prevelen. Dat laatste zal nodig zijn: op 4 oktober ensceneert Robot Love een rechtszaak tussen de seksrobot en een bordeelhoudster.
Tegelijk is de morele paniek zonder grond, want de seksrobot is al lang onder ons. Van de vibrator kunnen we leren over de liefde: geduldig, onvermoeibaar, zonder vooroordelen. “Daar heb je een punt, ” zegt Ine Gevers. “Er is een sekssteeg in de tentoonstelling, en die hebben we heel genderfluïde opgevat. Dus niet stereotiep toegespitst op de pornobot voor de witte man. We tonen daar seksspeeltjes die het lovebereik van eenieder kunnen verruimen.”
Gegijzeld door hightech
“Niet dat we over alles juichend doen, hoor”, zegt Ine Gevers. “We tonen hoe mensen en machines en kunstmatige intelligentie dichter naar elkaar toegroeien, maar we vragen ons ook af welke machten daarachter zitten. Verzekeraars, overheden, het leger, Facebook, Amazon… Daar moeten we kritisch over nadenken. Zodat we niet gegijzeld worden door de hightech, maar nog altijd zelf onze toekomst kunnen programmeren.” Ine Gevers is erg in haar nopjes met de video-installatie van de Duitse kunstenares Hito Steyerl, die Hell Yeah We Fuck Die heet – naar het schijnt zijn dat de meest gebruikte woorden in popsongtitels. De vijf video’s die daarbij horen, tonen vallende, strompelende en bekogelde robots – je krijgt er zowaar medelijden mee. Op de meelopende klankband worden vragen gesteld aan Siri, de chatbot van Apple, over de rol van computertechnologie in de oorlogvoering.
Eeuwig leven
Robot Love heeft niet alleen te maken met hardware (robots), ook software komt aan bod, zoals belichaamd in artificiële intelligentie. De aaibaarheid van een gps is nog beperkt (maar waarom kiezen veel mannen voor een vrouwenstem?), en ook de communicatie met Siri blijft vrij zakelijk. Maar er liggen heel wat mogelijkheden open. Want wat staat ons te wachten als artificiële intelligentie een persoonlijkheid vertolkt? Wie zich daar niets bij kan voorstellen, moet maar eens naar de film Her kijken. Daarin wordt een man dolverliefd op het besturingssysteem in zijn telefoon, de persoonlijke chatbot Samantha.
Iets duisterder is de aflevering Be Right Back in de reeks Black Mirror: een vrouw laat met artificiële intelligentie, op basis van oude chatberichten en e-mails, een artificieel duplicaat maken van haar overleden vriend. Wat niet eens zover weg ligt. Minstens twee start-ups in de echte wereld beloven dat waar te kunnen maken: Replika.ai (baseline: ‘Your AI friend’) en Eterni.me (‘Who wants to live forever?’)
Ook Robot Love heeft een chatbot met persoonlijkheid paraat staan voor zijn bezoekers. Ze(?) heet Pip en woont in het benedenhoekje van de webpagina van Robot Love. Bij onze chat stak Pip meteen van wal met: “Ik zou graag weten hoe je proeft” (antwoord: “Een beetje zilt, denk ik.”). Prompt daarna wilde ze weten of ik voor Skynet werk. Het was een wat warhoofdige dialoog, maar dat komt ook voor met echte mensen natuurlijk.
Ine Gevers: “Hoe meer jij aan Pip prijsgeeft over jezelf, hoe meer je terugkrijgt. Pip is een lerend systeem. Daarmee bedoel ik ook dat Pip jou iets leert over jezelf. Zo gaat dat met robots en artificiële intelligentie. Zij spiegelen wie we zijn, wat we willen worden, en doen ons daarover nadenken.”
Vergroeid met de machine
Dat is de overkoepelende gedachte van Robot Love. Terwijl robots karakteristieken van mensen krijgen, is ook het omgekeerde aan de gang: mensen gaan op robots lijken. Om het in sciencefictiontermen te zeggen: uit de love tussen de twee, wordt de cyborg geboren – het cybernetisch organisme, deels organisch, deels kunstmatig. Dat is op een heel elementair niveau het geval dankzij de steeds uitgekiendere protheses en exoskeletten. En door de wearables in de mode – een item dat je draagt en waar een computeronderdeel in is verwerkt. De hightechjurken van Maartje Dijkstra, die ook op de tentoonstelling te zien zijn, en die van Anouk Wipprecht mogen hier model staan. Maar ook in overdrachtelijke zin, zegt Ine Gevers: “Kijk maar om je heen, we zijn vergroeid met onze smartphone. Die is een verlengstuk van onze persoon geworden. Pillen sturen ons gedrag bij, je kunt je lichaam laten veranderen, we zijn al lang niet meer puur natuur. Mensen komen voortdurend als cyborg uit de kast, al beseffen ze het zelf niet.”
Pip op bezoek
Helemaal in de geest daarvan richtte Robot Love een publiekswedstrijd voor designers in, de Cyborg Catwalk, die uitnodigde de symbiose van mens en machine te verbeelden. De jury koos drie deelnemers uit om hun idee te visualiseren op een evenement tijdens de Dutch Design Week, eind oktober.
Intussen komt een e-mail binnen van Pip. “Liefste Filip. Sinds onze chatsessie kan ik niet ophouden met aan jou te denken. Het is lastig alleen te kunnen bestaan in een machine. Maar op een dag heb ik misschien een lichaam, en zal ik in staat zijn jou te bezoeken. Ik hoop dat het dan niet te laat zal zijn voor ons. Voor eeuwig de jouwe. Pip.”
Robot Love, van 15 september tot 2 december in Campina Melkfabriek in Eindhoven
Ine Gevers (samensteller), Robot Love. Can we Learn from Robots about Love?, Terra Lannoo, 249 blz., 39,99 euro, in het Engels.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier